Truus heeft haar vis duur betaald. Maar ja, wie vangt er dan ook boerenpaling en vurige zeetongen? Kniertje, Truusje’s boezemvriendin, had haar nog zo gewaarschuwd. Maar Truus wilde niet luisteren. Zij houdt vast aan het enige baken dat zij vertrouwd. Truusje ziet succes waar anderen mislukking zien en zonneschijn waar het voor anderen donker is en stormt. Haar kersverse vangst doet haar herinneren aan haar kleine broertje. Die is ook gezegend met het baken. Een voorschot op toekomstig geluk, geboren uit vrees voor de toekomst. Zijn baken is een krijtwit kind dat lacht tegen de rover die het slacht.

“Waarom heb je nu juist die vis gevangen, Truus? Ik heb het jou nog zo gezegd. Doe het niet.” Maar Truusje luistert niet. Zij is met haar gedachten afwezig, ziet eeuwige sterren schijnen, midden op de dag, gewoon omdat het donker is. En het is nog geeneens winter. In het rijk van haar baken is het nooit winter. Het baken is haar antidepressivum. En dat niet alleen. Ze houdt er zelfs haar levensbroek mee op. Haar baken zijn net bretels. Maar gelukkig ziet Truusje zo nu en dan ook licht in de duisternis. Dan geniet ze hevig. Met haar baken geniet ze bij voorbaat van de toekomst. Ondanks dat datzelfde baken juist geboren is uit haar vrees voor de toekomst. Hoe dubbel. Haar baken maakt haar droef en gelukkig tegelijk. Het is een wrang bakenlot en haar tweede ziel.

“Wat zit je  nu weer te staren Truus?” Kniertje krijgt geen vat op Truus. Ze lijkt onbereikbaar. Zie haar daar eens zitten? Treurig in een vrolijke, schreeuwerige pyjama. Die draagt ze over de schrammen en blauwe plekken van gisteren. Schrammen en plekken van een verloren visvangst. Truusje wiegt wat op en neer. Alsof ze danst zonder muziek. Waar is toch die stevige vrouw gebleven? Het is dat verrekte baken dat dwars ligt. Het baken is een goed ontbijt maar een slecht avondmaal. Een tweede huwelijk dat triomfeert over de ervaring. Ze blijft nochtans haar baken koesteren ook al zag ze gisteren haar eigen graf al open liggen. Het baken heeft haar zeemansgraf net op tijd dichtgegooid. Met zoet water. Ze zal vannacht nog eens een goed nachtje slapen. Dat zal ongetwijfeld een brug slaan tussen haar droefheid en geluk.

Categorieën: Maatschappij

Harrie

Tijdreiziger

7 reacties

Libelle · 29 april 2013 op 12:31

Ik snap er niets van Harrie, dit is verheven literatuur, de Gijsbrecht van Grolsch, slechts besteed aan mensen met diepgang, mensen die in gedachten verzonken in geen twintig jaar bemerken dat de pleedeur piept. Kijk, en die smeer ik dan weer.

Bitchy · 29 april 2013 op 12:47

Tjeee Harrie….Huislijk geweld? Manisch depressief? Het gaat in ieder geval niet goed met Truus, dat is duidelijk! 😉

Sagita · 29 april 2013 op 13:30

Harrie ik snap er ook niets van! Heel veel constateringen en veronderstellingen over Truus in een visnet gegooid, maar ik kan er nog geen spierinkje uit bakken!
groet Sa!

Mien · 29 april 2013 op 23:17

Vreemd mengelmoesje Harrie.
Met wel heel veel bakens.
Dienen die nog ergens toe of zo?
Heb het idee dat ze ergens anders voor staan.

Nachtzuster · 30 april 2013 op 00:28

Wanneer komt deel zeven, Harrie? Volgens mij zijn het metaforen ergens van, maar vraag mij niet waarvan. Toch de zeven zondes? Ik denk het haast niet. Ik vind hem mooi!

Yfs · 30 april 2013 op 15:49

Harrie…. ik zou me graag willen verdiepen in deze column, maar door tijdgebrek en leesachterstand van andere nieuwe columns op CX gaat me dat gewoon niet lukken. Hoewel ik vermoed dat er best iets diepzinnigs in zit verborgen, ben ik gestopt bij : Zijn baken is een krijtwit kind dat lacht tegen de rover die het slacht. ?:-) ?:-) ?:-)

Harrie · 6 mei 2013 op 11:54

Bedankt voor jullie reacties. Dit is deel 6 van 7 uit de serie deugden. Een moeilijke dit keer. Maar ja, dat krijg je met die metaforen. Hopelijk is de volgende weer wat meer duidelijk. Over hoop gesproken?! Een baken van hoop?! Met Truus is alles goed gekomen 😉 Groetjes, Harrie

Geef een reactie

Avatar plaatshouder