Vanaf mijn twintigste heb ik altijd vier wielen onder mijn kont gehad. Meestal waren het barreltjes en op de een of andere manier werden ze een deel van mij. Juist omdat niemand ze meer wilde en ik ze met open armen ontving. Een krakende deur, piepende remmen of stotterend op gang komen, ik was altijd zo trots dat ze me toch brachten waar ik zijn moest. Keer op keer.

Toen mijn portemonnee iets dikker werd, verjongde mijn voiture en volgroeide deze in een rap tempo. Hoe heerlijk was het om mijn boodschappen met deze zilveren god te doen . Hij was afgetraind, dus bijzonder breed in de schouders. Hij deed wat ik wilde, dat is in het echte leven wel even anders. Hij hield niet op bij tweehonderd en hij gaf me meer adrenaline dan ik eigenlijk nodig had. Hij zat als een paar schoenen die ingelopen waren en waar je geen afstand van kan doen. Hij brulde alsof hij klaarkwam als ik het gaspedaal nog dieper in trapte en tegelijkertijd verwarmde hij mijn billen op de juiste temperatuur.

Na mijn echtscheiding bleef ik alleen achter. Wat miste ik hem. Maar ik moest door, hoe dan ook. Om mijn verdriet te verzachten kreeg ik van mijn moeder een klein oud opdondertje. Hoewel ik vaak doodsangsten heb uitgestaan op de snelweg tijdens wind en sneeuwbuien, zijn we er altijd heelhuids uitgekomen. Het blikje heeft het helaas niet overleefd. We moesten afscheid van hem nemen langs de kant van de snelweg in de snijdende kou in hartje januari. Triest zwaaiden we hem na toen hij achter de takelwagen richting begraafplaats ging. Dag lieverd, dank je voor je goede zorgen. Hallo bicyclette.

In het begin kon ik regelmatig een auto lenen, maar toen hield het op. Ik rechtte mijn rug en ging ervoor. Dan maar koude billen, ik liet me niet kennen. Ondertussen fiets ik al een jaar dagelijks naar mijn werk. Per week toch gauw vijftig kilometer en soms doe ik er voor de lol nog een paar rondjes bij. Zoals dat er bij automobilisten nogal wat verkeershufters voorkomen, zo ondervind ik dat ook onder de fietsers. Afsnijden, spatbordkleven, geen richting aangeven, even je schouder aantikken omdat het mobieltje alle aandacht opeist of gewoon met zijn drieën voor je blijven fietsen, zodat je er echt niet langs kan. Er zat niets anders op dan te leren hiermee om te gaan. Het werd tijd dat ik wat steviger op mijn pedalen ging staan en me niet van mijn fiets liet verjagen.

Van een onzekere peddelaar ben ik veranderd in een behendige en snelle bikebitch. Druk bellende en appende tieners lach ik finaal uit. En scootmobielen, pas op! Jullie hebben niet het alleenrecht. Die twee oude dames hebben niet eens meer door, wanneer ik ze inhaal en afsnijders krijgen niet eens de kans. Ik ben als Lucky Luke op mijn stalen ros. Natuurlijk mis ik weleens de behaaglijkheid van een dak boven mijn hoofd, maar zo met mijn haren in de wind en regen in mijn gezicht, is het heerlijk thuiskomen, waar het warm en droog is. Alleen mijn billen, die blijven koud. Dus…

Lieve Sint,

In hevige kou, in weer en wind
Vrolijk zwaaiend naar ieder kind

Zo zittend op uw paard
Ver weg van huis en haard

Heeft U geen koude billen?
Bezit U iets wat ik zou willen?

Het is soms zo koud op de fiets
Mijn achterwerk vindt dat maar niets

Oh Sint denk eens aan mij
En maak dit jaar mijn bibsje blij

Op mijn lijstje staat daarom maar één iets
Een verwarmd zadel voor mijn fiets.

Categorieën: Algemeen

4 reacties

troubadour · 24 november 2015 op 19:10

Zie je nu, weer zoiets
Alles geënt op zo’n koude fiets
Alsof er niets anders is om te willen
Niets beters voor jouw koude billen
Heus, de Sint houdt van warme bibse
Daarom zegt hij nooit dag maar altijd wip ze.

troubadour · 24 november 2015 op 19:57

Sorry Annemarie, ik kon het niet laten.
“Die twee oude dames hebben niet eens meer door, wanneer ik ze inhaal…”
Die twee oude dames hebben niet eens meer door dat ik ze inhaal. Is dat niet beter?
Wat een leuk en vlot verhaal!
Wat een gelikte overgang naar het gedicht.
Wat een goed gekozen titel.

Annemarie · 24 november 2015 op 20:49

Hoi, haha, dicht maar lekker mee! Bedankt voor je complimentjes. En ja, je hebt helemaal gelijk. ‘Dat’ is beter. Soms zie ik mijn fouten zelf niet meer. Ik ben terug van weggeweest. Laatste columns waren van 2009 die ik hier plaatste. Maar ik heb niet stil gezeten en honderden geschreven in de tussentijd en hoop dat velen het leuk vinden dat ik er regelmatig eentje post. Groetjes Annemarie

Mosje · 25 november 2015 op 12:21

Als klein jongetje droeg ik vroeger, op weg naar school in koude winters, een gebreide onderbroek gemaakt door mijn oma. Het kriebelt wat, maar helpt goed!
Dus wil je voortaan met warmte rijen
Laat je oma een broekje brijen

Geef een reactie

Avatar plaatshouder