13 februari 2017

Femke en ik nemen de bus naar school. Buiten liggen resten sneeuw, dus het kan glad zijn. Het is een klein busritje, maar Femke geniet er intens van. Ze leest op het plasmascherm voorin de bus de namen van de haltes. Edisonstraat, Vissersstraat. Het is nog schemerig, iets verderop in de straat zie ik blauwe lichten knipperen. De bus nadert de lichten en passeert drie politiebussen bij een afgezet gebied naast een zebrapad. Femke merkt niets.

Op school vang ik een gesprek op tussen twee ouders. Iemand is zojuist door een busje op de Julianaweg aangereden en weggevoerd per ambulance.
‘Er zat een flinke deuk in dat busje,’ zegt een vader, ik ken de man, hij is de ongediertebestrijder die ons een aantal jaren geleden van een muizenplaag probeerde af te helpen.
‘Zag ik jou niet bij de bushalte?’ Vraagt hij nadenkend. Ik knik.
‘Wil je een lift?’
‘Nee, dankjewel, ik wil graag een frisse neus halen,’ zeg ik. De man lacht en we nemen afscheid. Ik loop het stuk terug naar huis. Het weer is koud, maar helder.

Schoonzoon Jules zendt een bericht naar de gezinsapp.
‘Er is vanmorgen een jonge vrouw aangereden op de Julianaweg en overleden.’ Hij heeft het gehoord van collega’s. Slecht nieuws reist snel rond in een klein dorp.
Maar de persoon die is aangereden, is in werkelijkheid een oudere man die pas later op de dag overlijdt. Hij heeft   weinig nabestaanden, familie of vrienden. Alleen een kennis die af en toe een concert met hem bezoekt. De kennis is toevallig een neef van manlief. Hij is de enige persoon die een foto in zijn bezit heeft van de overleden man. Die wordt gebruikt voor de overlijdensadvertentie. De overledene, genaamd Jaap, blijkt na enig zoeken toch wat neven en nichten te hebben achtergelaten. Ze hebben hem echter niet gekend. Daarom houdt de neef van manlief een praatje in de kerk. Er is niemand anders.

‘Hoe eenzaam kun je zijn?’ Zeg ik tegen manlief. ‘Dit einde past in zekere zin bij hem.’ De telefoon gaat. Samuel.
‘Hoe gaat het?’ Vraagt hij uit beleefdheid.
‘Goed, ‘ antwoord ik. Hij heeft een tijdje niet meer gebeld.
‘Ik heb iets geks,’ fluistert hij bijna.
‘Wat dan?’
‘Mijn ene bal is kleiner dan de andere. Kan dat kwaad?’ Ik trek mijn wenkbrauwen op.
‘Nou,’ zeg ik, ‘mijn ene borst is kleiner dan de andere. Het ziet er wat vreemd uit. Maar of het kwaad kan? Dat lijkt mij niet.’ Samuel is gerustgesteld. Manlief staat achter me.
‘Het moet toch niet gekker worden. Wie wil er nou weten dat jouw ene borst groter is dan de andere?’

Categorieën: Algemeen

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

12 reacties

van Gellekom · 28 februari 2017 op 11:08

Je maakt wat mee zo, op een dag

Blanchefort · 28 februari 2017 op 15:17

Je komt alleen en je gaat ook weer alleen.

    NicoleS · 28 februari 2017 op 21:15

    En ook in de tussentijd kan een mens zich eenzaam voelen. ?

Esther Suzanna · 28 februari 2017 op 18:08

Haha, ik moest lachen. Manlief heeft wat te stellen met al die perikelen. Ik snap hem wel. 😉

Arta · 28 februari 2017 op 20:17

Ik blijf bewondering houden voor de openhartigheid die jij in dit vervolgverhaal legt!

Mien · 1 maart 2017 op 15:31

Over de tempel van het lichaam vallen mooie verhalen te schrijven. Zo ook deze.

Bruun · 2 maart 2017 op 13:45

Ach, symmetrie is ook niet alles. Goed stuk weer.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder