25 februari-3 maart

‘Hé nee, heeft dit te maken met die monnik van gisterenavond?’ vraagt manlief ontstemd. We wonen inmiddels lang genoeg samen. Hij kent mijn dromen.
‘Hij moet oppassen in het verkeer,’ antwoord ik kortaf. Ik vertel niet hoe ik mijn zoontje van zijn fiets zag vallen. Hoe hij op zijn voorhoofd viel en daarna niet meer opstond.
‘Bah, waarom moet dit nou ook weer. En nu?’ Manlief krabt met zijn nagels krassend over de huid van zijn bovenarm.
‘Wat heb je gezien?’
‘Hij viel,’ antwoord ik vaag. Manlief kijkt me wantrouwig aan.

Ik ga naar HAVO vier. Op een nieuwe school. In de hal is het druk. Veel leerlingen staan te praten met elkaar. Mijn oog valt op een lange roodharige jongeman die met afgemeten passen naar de kluisjes beent. Hij ramt een kluisdeur open en slaat hem daarna met een klap weer dicht, alle mensen in de hal negerend. Waarom is hij zo boos? Ooit wordt hij mijn man, denk ik, zomaar, er is geen enkele reden om dat te denken. 

‘Hij viel? Moeten we hem nu verbieden om te fietsen?’ vraagt manlief onzeker, om vervolgens zijn eigen vraag te beantwoorden, ‘Maar dat kan ook niet.’
‘Waar is Quincy nu?’ wil ik weten. Manlief’s gezicht verandert, hij krijgt een verbeten trek om zijn mond.
‘Onder het afdakje bij de fietsen. Op een stoel. Ik wil hem niet binnen hier.’

De jongen met het rode haar. Hij komt op consult. Zijn gezicht ziet er niet boos meer uit, zoals tien jaar geleden. Hij is lang. Nu hij zo dichtbij mij staat, zie ik hoe groot hij werkelijk is.
‘Ben je er eindelijk?’ laat ik mij ontvallen. Hij is er dus echt. Ik kan het bijna niet geloven. Hij kijkt me bevreemd aan.
‘Hoezo? Ben ik dan niet op tijd?’
Je bent keurig op tijd.’

We gaan naar beneden. Quincy is binnen. Hij zit in de Mamastoel van Xenos, een soort kuipstoel waaruit niemand, eenmaal erin zittend, zich zonder problemen uit kan hijsen.
‘Hoe kom jij in vredesnaam binnen?’ buldert manlief. Quincy kijkt verstoord onze kant op. Hij draagt een lichte spijkerbroek met rafelige gaten. Ik zie modderige vlekken op de schenen.
‘IK heb hem binnen gelaten,’ zegt Femke trots, ‘het lukte me zelfs om die bovenste knip los te maken.’

De jongen met het rode haar heet Ferry. We zitten wat onwennig tegenover elkaar in een restaurant. Het is november, buiten is het donker.
Ik moest je gewoon mee uitvragen. Normaal zou ik dat niet durven,’ zegt hij, glurend naar mijn borsten die half zichtbaar zijn onder mijn strakke kanten truitje. Ik bloos, Ferry is er echt.
‘Je hebt wel bijzonder werk, ik vond het erg treffend wat je zei.’
‘Waar woon je eigenlijk?’ vraag ik, meer uit gewoonte dan uit belangstelling.
‘In de Reigerstraat.’
‘Oh ja? Wat grappig, daar heb ik ook gewoond. Op nummer twee en dertig. En jij?’
‘Maak je een grap?’
‘Hoezo, nee. ‘
‘Dat is nu mijn huis. Ik woon op nummer twee en dertig.’

‘Jezus jongen, waar maak jij je nou toch druk om?’ valt Quincy brutaal tegen manlief uit, hij zwaait met één been tegen de rand van de Mamastoel.
‘Je was drie uur te laat. DRIE UUR!’
‘Ja jongen, ik was de tijd vergeten.’ Ik kijk naar Quincy’s stuurse gezicht.
‘Je mag hier douchen, maar dan ga je eruit,’ zegt manlief op beheerste toon.
‘Waar moet ik dan heen? Van pa mag ik nog niet naar huis.’
‘Dat is jouw probleem.’ Quincy staat op uit de kuipstoel, het gaat verrassend makkelijk, en begeeft zich, zonder ons nog een blik waardig te gunnen, naar boven.

Manlief draait zich om naar mij. Zijn ogen staan fel.
‘En nu jij! WAT heb jij precies gedroomd? Want dat wil ik weten. De laatste keer dat jij monniken zag, herinner ik mij nog goed. Een dag later was half Parijs uitgemoord!’

 

 

Categorieën: Algemeen

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

14 reacties

Nummer 22 · 11 maart 2017 op 09:31

Brrrr. Vooral de laatste vraag.

Esther Suzanna · 11 maart 2017 op 10:21

Prachtig geschreven.

Ik haak voorlopig even af met reageren op je stukken. Ik denk dat je wel begrijpt waarom. Dat heeft dus niet met jou te maken 😉

Mocht je feedback van Mij willen dan kun je altijd een pb sturen. *smak* 😉

    NicoleS · 11 maart 2017 op 21:37

    Ik begrijp je, maar ik hoor/lees graag jouw mening. Daar zal ik zeker gebruik van maken in PB??

pally · 11 maart 2017 op 11:00

Beklemmend, goed geschreven!

Karen.2.0 · 11 maart 2017 op 12:38

Mooi met de flashbacks Nicole en scary, dat ook. Goed geschreven, de delen worden steeds pakkender en minder op zichzelf staand.

    NicoleS · 11 maart 2017 op 21:38

    Het gaat me ook steeds wat makkelijker af, het schrijven dan, hé??dank voor je reactie ?

Mien · 11 maart 2017 op 12:48

Een klein Toniootje in verwerkt? Eens met Karen.

van Gellekom · 11 maart 2017 op 19:15

Bruun · 13 maart 2017 op 16:31

Indringende cliffhanger. Het lijkt wel een vervolgthriller. Goed geschreven weer.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder