Ik loop richting het warenhuis waar ik mijn vorige pak ooit kocht. Voor ik naar binnen ga verschuil ik me in een donkere steeg die als een obscure tunnel tussen de panden ligt. En public roken waag ik niet meer. Een penetrante urinelucht zweeft mijn neus binnen. Met voldoening neem ik een haal van de laatste sigaret uit het pakje van gister. Het gloeiende uiteinde licht op.
Passend, deze plek. Vanuit de schaduw observeer ik de voorgangers. Zij zien mij niet maar ik hen wel.
De brandende filter doof ik onder mijn zool.

Als ik de steeg uitloop, kijkt een passerende vrouw me walgend aan. Op haar voorhoofd staat ‘getver, een wildplasser’ geschreven
Het TL licht in de winkel contrasteert met de duistere steeg. Gedesoriënteerd kijk ik om me heen. Ik zie alleen dameskleding maar een bord bij de roltrap biedt antwoord. Herenafdeling, 3e verdieping.
De wanden naast de roltrap zijn bekleed met spiegels en mijn eigen aanblik stemt me droef.
‘Ja, er mag wel iets gebeuren, Maarten,’ zegt de stem die ineens een vrouwelijke klank heeft.
Schichtig kijk ik om me heen. De trap naar beneden is verlaten en ik ben de enige die omhoog rolt.
‘Ben jij nou een man of een vrouw?’ vraag ik hardop.
‘Maakt dat iets uit dan?’ zegt ‘ze’.
‘Ja en nee.’
‘Ik ben beiden, naar gelang de situatie en mijn stemming,’ zegt ‘ze’ met een overduidelijk meisjesachtige giechel.
De stellages met rekken herenkleding die vanaf de stijgende roltrap als een onoverzichtelijk doolhof opdoemen wekken paniekgevoelens op.
Hoe kan ik hieruit kiezen?
Een bord met grote letters SALE trekt mijn aandacht. Gelukkig, de keuzemogelijkheden worden zo al ingeperkt.
Naarstig zoek ik naar mijn maat tussen de kleerhangers met grijze, zwarte en blauwe jasjes en bijbehorende broek.
Ik had altijd 44/42 en met een blauwe en zwarte versie begeef ik me naar de paskamers.
‘Mijnheer, we gaan over een half uur sluiten,’ zegt de jonge verkoper en geeft me een plastic kaart met het nummer 2 erop.
Zijn blik gaat van mijn openhangende jas naar de twee pakken in mijn armen.
‘Die zijn te klein, dat zie ik zo al,’ zegt hij met een uitgestreken gezicht.
Zijn blauwe pak sluit naadloos rond zijn slanke lichaam en het volle donkere haar is in een keurig gedekt kapsel geknipt.
Naast hem voel ik me een oude verlopen vent.
‘Ik ga wel even een maat groter voor u halen,’ zegt de jonge man.
Vertwijfeld blijf ik staan.
Hij komt terug met een grijs pak, grijpt de twee pakken uit mijn handen en duwt me richting een pashokje.
‘Het is de enige in uw maat. Wilt u wel een beetje voortmaken?’
Het pashokje is klein, het licht meedogenloos.
Ik hang mijn broek aan een haakje en trek de pantalon van de hanger.
De aanblik van mijn witte benen, die als stokjes onder mijn bollende overhemd uitkomen en abrupt eindigen in hoog opgetrokken sokken, ontmoedigen me.

‘Waarom nou weer uitverkoop, Maarten, goedkoop is duurkoop,’ zegt ze.
‘Er staat toch nog niks op mijn rekening …,’ zucht ik en hijs me in de gladde polyester broek.
‘Dan kun je toch beter wachten? Als je de prijs int, kun je een maatpak aanschaffen.’
‘Luister, ik wil een beetje netjes voor de dag komen. Misschien maak ik dan een kans bij Lisa.’
‘Met dit pak ga je geen indruk maken hoor,’ zegt ‘ze’ sarcastisch.
De grijze broek sluit mooi aan. De verkoper had gelijk.
‘Draai je eens om?’
‘Hoezo?’
‘Billen, Maarten, billen zijn belangrijk!’
‘Vallen vrouwen daarop?’, vraag ik vertwijfeld.
‘Tuurlijk, Het is één van de belangrijkste ijkpunten of een man iets in huis heeft. Flinke gespierde billen betekent beter in bed,’ giechelt de stem.
‘Mijnheer, er mag maar één persoon in het pashokje.’ De verkoper staat vlak achter het gesloten gordijn en snel steek ik mijn hoofd om de hoek.
‘Ik ben alleen,’ zeg ik.
‘Ik dacht een vrouwenstem te horen, excuses,’ zegt hij verontschuldigend.
‘Hoe zit de broek?’
‘Prima.’
‘En het jasje?’
‘Nog niet aan.’
‘We gaan sluiten, het is bijna zes uur. Ik zie u zo bij de kassa.’
Zijn passen verwijderen zich en snel schiet ik het bijpassende jasje aan.
‘Daar waren we bijna de lul,’ grinnikt ze.
‘Ik dacht dat ik de enige was die je kon horen,’ zeg ik onthutst.
‘Nee hoor, iedereen kan me horen, als ze maar willen …’
‘Maar ik wil dit helemaal niet! Laat me met rust!’ roep ik kwaad.
‘Helaas, daar heb je helemaal niks over te zeggen. Er is werk aan de winkel. Dat weet je donders goed.’
De stem heeft opeens weer een mannelijke klank. Ik begrijp er helemaal geen hout van maar wil hier weg. Snel kleed ik me om en met het verfrommelde pak begeef ik me naar de kassa waar de verkoper al is begonnen met het opmaken van de kas.


Esther Suzanna

Ik schrijf omdat ik het niet laten kan op https://www.facebook.com/esthersuzanna/ en http://suzannaesther.nl/

9 reacties

NicoleS · 27 februari 2017 op 19:05

Zou bijna denken een moederfiguur. Maar dan zit ik nog met die mannenstem. Weer knap geschreven. ☺

    Esther Suzanna · 27 februari 2017 op 19:48

    Dank je wel Nicole. Er zitten aardig wat foutjes in waar ik meerdere keren overheen heb gelezen. Maar hè, dat heb ik soms.

Nummer 22 · 27 februari 2017 op 19:39

Altijd nooit alleen is gelukkig niet eenzaam. Ik heb een thema gevonden….en een titel ook.

Heb genoten van deze column!?????

Arta · 28 februari 2017 op 20:12

Mooi geschreven!

(Wel veel ik-jes in de eerste paar zinnen)

Bruun · 1 maart 2017 op 10:19

Heerlijk om te lezen weer. De zin over die witte benen vind ik prachtig (verkeerde werkwoordsvervoeging daargelaten ;-))

Mien · 1 maart 2017 op 15:26

Mooi vervolg.

Karen.2.0 · 2 maart 2017 op 19:11

Leuk deze Esther, de stem krijgt een twist! Top!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder