John was erg moe toen hij na een lange werkdag thuiskwam. Als lokale dierenarts waren de boeren in zijn omgeving afhankelijk van hem voor het welzijn van hun vee.
Audrey, zijn vrouw, werkte helemaal niet. Na een huwelijk dat al zeven jaar duurde realiseerde John zich dat alles wat ze deed was zijn geld uitgeven en allerlei activiteiten organiseren met haar vriendinnen. Hij zat in een sleur, dacht hij: hij was niet meer verliefd op haar, maar hij durfde haar niet te zeggen dat wat hem betrof het huwelijk gedaan was. Ergens moest er een andere vrouw bestaan, dacht hij, die hem gelukkig zou maken.
“Kijk hier,” riep Audrey vanuit de woonkamer waar zij achter haar laptop zat. “We zouden online een unieke kerstboom kunnen kopen.”
“Wat bedoel je, uniek? En het is pas de eerste november vandaag. Waarom zouden we nu een kerstboom kopen?” riep John terug vanuit de keuken waar hij stiekem een whisky aan het drinken was. Hij dronk uit een theekopje, uit voorzorg voor het geval dat zijn vrouw plots in de keuken zou komen. Audrey wilde niet dat hij meer dan twee whiskies per dag dronk, nog zoiets dat hem mateloos irriteerde.
“Er is een Schots bedrijf dat Douglassparren verkoopt. We zouden een levende boom ontvangen die we eerst in de tuin planten en dan een week voor Kerstmis omhakken. Kom kijken!”
John las over haar schouder de reclame op de website “De majestueuze Douglasspar is genoemd naar de Schotse botanicus David Douglas, die in 1827 de eerste zaden van Noord- Amerika naar Engeland bracht. De boom kan tot 500 jaar oud worden. Gratis levering (enkel binnen het Verenigd Koninkrijk).”
“Je wil dus dat wij een levende boom uit Schotland kopen, een boom met een levensduur van 500 jaar die wij dan omhakken in december?”
“John, we hebben een kerstboom nodig en deze is uniek,” zei Audrey op een toon alsof zij iets uitlegde aan een klein kind. “Al mijn vriendinnen zullen zo jaloers zijn.”
Zoals altijd gaf John toe en de boom werd een week later geleverd. Hij plantte de boom in het midden van hun grote tuin waar de boom alleen en triomfantelijk, zo leek het, stond mooi te wezen. Trots toonde Audrey de boom aan haar vriendinnen die zoals elke donderdag bij haar samenkwamen om boeken te bespreken. Het was hun leesclub-dagje.
Zij stond onder een mooie tak toen zij zei: “Het zal een prachtige kerstboom zijn. We zullen hem omhakken in december.”
Plots zwiepte de tak tegen haar wang. Het was alsof zij een klap in haar gezicht kreeg. Audrey sprong weg en schreeuwde het uit van pijn.
“Oh jee,” zei haar vriendin Joan. “Het wordt winderig hier.”
“Ik voelde geen wind,” zei Ann. “Misschien bewoog een eekhoorn die tak?”
“Ik zag geen eekhoorn,” zei Cathy said. “Maar het is bijna donker, mischien was er een eekhoorn die wij niet gezien hebben.”
De vrouwen gingen het huis binnen en het incident was vlug vergeten.
John wandelde de tuin in en stak een sigaret op. Het is echt een mooie boom, dacht hij en hij liet zijn wijsvinger even over de stam glijden.
Tot zijn grote verbazing voelde hij onmiddellijk een roes van absolute gelukzaligheid. Ongelovig en verward legde hij zijn handpalm tegen de boomstam. Hij voelde zich plots euforisch, energiek en mentaal alert, alsof hij cocaïne had gesnoven. Slechts één keer eerder in zijn leven had hij iets soortgelijks gevoeld, toen hij nog student was en cocaïne had gesnoven omdat zijn toenmalige vriendin had aangedrongen. Hij herinnerde zich de roes, maar dat was niets vergeleken met wat hij nu voelde.
Een paar takken bewogen, net zoals iemand met een handgebaar naar je zou wuiven, maar er was geen wind. En dan hoorde John een zachte, bekoorlijke vrouwenstem in zijn hoofd die zei, “Ik groet je, mens. Ik ben Chrysopeleia, maar je mag mij Chrissie noemen, want ik wil je vriendin zijn.”
John was nu zo euforisch dat hij het niet vreemd vond om een stem in zijn hoofd te horen. Hij voelde zoveel golven van genot over hem gaan dat hij de rest van de wereld vergat. Er was enkel de boom en hem.
De stem sprak weer. “Ik ben een Dryade, een boom nimf.”
“Een wat?” stamelde John.
“Ik ben een boomgeest,” zei de stem in zijn hoofd. “Als je mijn boom zou omhakken zal ik sterven want er is geen andere Douglasspar in de buurt. Als er eentje was zou ik naar die spar kunnen verhuizen. Hak mijn boom niet om. Ik ben geboren toen Plato nog een kind was maar ik ben alleen onsterfelijk wanneer ik in een Douglaspar kan leven.”
“Nee, Chrissie,” riep John. “Ik zal je boom niet omhakken. Je maakt mij zo gelukkig, ik zou dat gevoel missen. Ik voel dat ik verslaafd aan je word, Chrissie.” John omarmde de boom. Een golf van onbeschrijfelijk genot ging door hem heen.
Zijn trance werd brutaal onderbroken door Audrey. “John! Waarom omarm je die boom?” Zij stond op het terras met haar vriendinnen die hem allemaal aanstaarden.
John glimlachte onnozel. “Niets, schat,” mompelde hij. “Ik was aan het checken.”
“Wat was je dan aan het checken?”
“Of er parasieten op de boom groeien,” zei hij snel. Hij voelde hoe Audrey en haar vriendinnen hem raar aankeken.
“Waarom lach je zo dom? Heb je whisky gedronken?”
“Nee, schat, ik eh…” John sprak niet verder. Wat was ik aan het doen? dacht hij. Hij besloot naar zijn slaapkamer te gaan. Hij liep zwijgend voorbij Audrey en haar vriendinnen.
Toen haar vriendinnen weg waren zei Audrey: “Je doet alsog je een spook hebt gezien.”
“Ik ben alleen maar moe. En morgen moet ik vroeg aan het werk. Ik moet de koeien van Harry vaccineren en Frank wild at ik zijn koeien test op vruchtbaarheid.”
De volgende dag kon John zich maar moeilijk concentreren op zijn werk. Hij bleef maar denken aan de boom. “Word ik krankzinnig?” vroeg hij zich af. “Mensen die stemmen horen in hun hoofd lijden zeer waarschijnlijk aan een psychotische aandoening.”

Categorieën: Algemeen

6 reacties

Wayan · 17 december 2017 op 11:04

Geen reacties????

G.van Stipdonk · 17 december 2017 op 13:40

Prachtig. Benieuwd naar het vervolg.

Karen.2.0 · 17 december 2017 op 18:25

Mooi verhaal hoor, Wayan, benieuwd hoe dit afloopt. Je zou hier en daar een Elschotje kunnen doen 😉

Plots zwiepte de tak tegen haar wang. Het was alsof zij een klap in haar gezicht kreeg. Audrey sprong weg en schreeuwde het uit van pijn.

Als je de middelste zin weglaat vertel je hetzelfde, maar leg je niet uit wat je niet hoeft uit te leggen, Robert schreef erover in z’n column ‘Punt’. Geen kritiek overigens hoor!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder