Onze telefoongesprekken verliepen keer op keer als een pingpong match. Met een vrolijk en scherp cadans stuiterde onze taal als een balletje tussen ons in. Hij haalde mij ’s morgens thuis op. Het was een prachtige dag en de zon scheen in een helderblauwe, wolkenloze lucht.

Ik had me hem glad en zelfverzekerd voorgesteld. Dat was hij niet. Hij leek eerder een eeuwige student. Een gulle mond, kleine ogen achter een zonnebril en een lange lok hing wat warrig over zijn kalende achterhoofd. Hij wachtte netjes in de gang terwijl ik mijn hondjes in hun hokken deed. Met een handdoek over mijn schouder en mijn tas in de hand liep ik achter hem aan richting zijn auto. Die stond naast de oude eend van mijn buurvrouw geparkeerd. De Jaguar was matgroen en in de rubberprofielen en naden groeiden diverse soorten mos. Ik moest lachen. ‘Moet je die auto niet wat beter onderhouden’, vroeg ik. ‘Dit is juist lollig’, grinnikte hij. Het feit dat hij zijn Jaguar zwaar verwaarloosde gaf mij aan dat geld voor hem een middel was en niet een doel. Nonchalant oud geld gedrag want nieuw geld glimt.

Onderweg kreeg ik het benauwd. Wat wist ik nou van hem? Was ik niet gewoon bij een wildvreemde in de auto gestapt? Alle waarschuwingen die mij ooit door vrienden en familie gegeven waren dwarrelden door mijn hoofd.  Zeer zelden volgde ik hun adviezen en mijn intuïtie had mij tot nog toe nooit in de steek gelaten, dus waarom nu wel?

We reden het verlaten duingebied in. Hij parkeerde de Jaguar op de bijna lege parkeerplaats. Het verlaten ford aan de rand van de duinen, blijkbaar voorheen een restaurant, maakte de omgeving wat troosteloos. De aanblik van het door een licht briesje wuivende helmgras en de gulle zon compenseerde. We liepen een flink eind door de duinen voordat we bij het immense strand aankwamen. Beide opties waren hier mogelijk, met of zonder.

Op het lege strand kozen we een willekeurige plek. Ik spreidde mijn handdoek uit over het zand en trok mijn rokje en shirt uit. Mijn bikini had ik thuis aangedaan. Hij droeg een zwembroek die hij al twintig jaar in de kast had liggen, grinnikte hij schalks. Ik lachte. Toen hij op zijn handdoek lag haalde hij een paar abrikozen, een flesje water en zonnebrandcrème uit zijn rugzak. Niet alleen verwonderde ik mij over de aftandse rugzak, ook de inhoud paste niet bij het plaatje dat ik van hem had gecreëerd. In mijn tas had ik alleen een lippenstift, sigaretten en geld.

We kletsten en het lichte pingpong balletje sprong en stuiterde lustig. We lachten veel, rookten mijn sigaretten en aten al zijn abrikozen op. We lagen naast elkaar op onze buik. Ik keek hem van opzij aan en deelde hem mee: ‘jij bent getrouwd hè’. Het was geen vraag, hij keek me verbouwereerd aan en antwoordde besmuikt ‘ja’.

Ik wist het eigenlijk vanaf het begin van ons contact. Verbaasd over mijn intuïtie vroeg hij hoe ik dat wist. ‘Dat weet ik gewoon’, zei ik. Dat ik vaak dingen weet is voor mij heel gewoon. Anderen schrikken er vaak van. Noem het zesde zintuig. Dat hij getrouwd was maakte voor mij geen verschil. Ik was ingegaan op zijn uitnodiging omdat het door onze gesprekken vanzelfsprekend voelde elkaar te ontmoeten. Het was een treffen van gelijkgestemde zielen. Hij voelde zich schuldig dat hij had verzwegen dat hij getrouwd was. Ik stelde hem gerust en vertelde hem dat ik in mijn leven deed wat goed voelde en dat mijn gevoelens voor hem puur vriendschappelijk waren. Hij vertelde over zijn vrouw en zijn huwelijk. Hij was getrouwd met zijn jeugdliefde en was gelukkig met haar. Beiden kwamen uit een zeer rijke familie en ze hoefden niet te werken voor hun geld. Ze hadden geen kinderen en hadden met elkaar afgesproken dat hij haar Koning was en zij zijn Koningin. Ze waren niet op zoek naar anderen maar ze waren zich beiden bewust dat in een mensenleven meerdere liefdes mogelijk waren. Hij had haar koffers gepakt toen ze verliefd was op haar Italiaanse minnaar en had haar weggebracht naar het vliegveld. Hij wist dat ze terugkwam en dat deed ze ook. Hun liefde was misschien wel door hun liefdevolle open zienswijze sinds hun zestiende intact gebleven.

Ik kreeg honger. Zijn abrikozen waren niet vullend. Verderop lag de enige strandtent met de lekkerste appeltaart ooit volgens hem. We trokken onze kleren aan en liepen een flink eind door het zachte zand. Hij was hier al eerder geweest. Ik wilde niet weten met wie. Het terras lag aan het zicht onttrokken in een inham van de duinen. Tot mijn verbazing was het heel erg druk. Waar kwamen al die mensen vandaan? Het was een doordeweekse dag en de parkeerplaats was nagenoeg leeg geweest. De appeltaart met slagroom was bijna een complete maaltijd en we schrokten het genietend naar binnen. Het was inmiddels in de middag en eigenlijk moest ik richting huis. Mijn jongste hondje was nog maar zes maanden en ik voelde onrust maar ook een schuldgevoel opkomen. We rekenden af en liepen over het strand richting auto. Inmiddels lagen hier en daar blote mensen op het strand en ik zag naakte gebruinde mannen door de duinen sluipen. Het had iets pervers.

We liepen langs de kustlijn en opeens pakte hij mijn handen en zei: ‘Dit was toch je droom, Es?’

We stonden tegenover elkaar. Hij, als notoire naaktstrandganger had speciaal voor mij zijn zwembroek aangehouden. Ik keek om mij heen en twijfelde. Ja, het was een droom maar gêne en het plaatje in mijn hoofd dat ik naakt de zee uitkwam en bestolen bleek van mijn kleding had mij altijd geremd. In die droom zat het strand trouwens vol met badgasten en keek iedereen vol bewondering naar mijn moedige daad. Nu zaten er alleen maar twee oudere echtparen op een nagenoeg leeg strand in hun klapstoelen onesthetisch naakt te zijn. Was dit het moment? Het verlangen kwam op om alles wat mij vasthield los te laten. Ik keek hem aan. Ik peilde zijn blik en zag oprechtheid.

We legden onze handdoeken neer. Zijn zonnebril hield een verwaaide lok in zijn grip. Hij keek mij doordringend aan en zei: ‘Kom op Es, je durft het!’ De spanning stond waarschijnlijk op mijn gezicht te lezen. Ik keek naar de zee. Het water danste en daagde mij uit. Ik keek weer naar hem. Zijn ogen glinsterden en hij daagde mij uit. ‘We gaan tegelijk’, zei hij gedecideerd. In hetzelfde tempo kleedden wij ons uit tot aan zijn zwembroek en mijn bikini. Als twee verlegen en melige pubers telden we af één…, twéé…twee en een half…

Lachend en gillend doken we tegelijk de zee in. De kou was ijzig scherp maar het voelde heerlijk. Het water gleed zijdezacht langs mijn naakte lichaam. We doken in de golven als twee blije zeehonden. Het zonlicht werd gefilterd door een wolk maar was warm in contrast met het ijswater dat onze huid deed tintelen en ons bloed deed stromen.

Later lagen we op onze handdoeken te drogen, naakt naast elkaar. Hij sloeg zijn armen om mij heen om me te warmen en samen vertoefden we even in een miniparadijs. De magie die het strand op kan roepen door het ruisen van de zee, het warme zachte zand en de zon op je nog natintelende huid hield ons even wiegend vast.

Hij bracht me thuis met zijn mossige Jaguar en kwam nog even mee naar binnen. Hij speelde even met mijn hondjes, we dronken nog een kop koffie en toen vertrok hij naar huis.

Het was een gouden dag. Ik noem hem nog steeds ‘Mijn Viking’.

Categorieën: AlgemeenFictie

Esther Suzanna

Ik schrijf omdat ik het niet laten kan op https://www.facebook.com/esthersuzanna/ en http://suzannaesther.nl/

9 reacties

Meralixe · 4 maart 2015 op 08:44

Anaïs Nin is uw grote voorbeeld maar die schrijft dan wel over erotiek. Wat u hier schrijft is goed tot zeer goed, nieuwsgierig makend en zo meer maar ergens durf je het niet aan de erotiek te benoemen. Zelfs tussen de regels merk ik nergens dat er sprake is van dit onvermijdelijk aspect dat bij zo ’n dag hoort. Daardoor krijgt de column iets onmenselijks. 🙂

Let op, ik merk ook in het eigen schrijver dat die eventuele persoonlijke vrijheid die er zou moeten heersen vaak in de kiem gesmoord wordt door een soort schrik voor… Neem nu bijvoorbeeld de relatie met mijn vader zaliger. Zelfs bij een deels autobiografisch verhaal zal ik om de hete brei heen fietsen. Snap je?

Dees · 4 maart 2015 op 09:35

Ben het wel eens met Meralixe, maar het maakt me niet uit. Ik houd toch meer van de belofte van, dan van andermans erotische beschrijvingen. Die worden voor mij te snel te plastisch. Vind het een mooi stuk. Te lang wellicht om de gouden rand om de dag ook voor de lezer in iedere regel te houden. Kleed het uit, zou ik zeggen. Met één, twéé, twee en een half wellicht 😀

troubadour · 4 maart 2015 op 10:14

Maak het langer! 700 bladzijden liefst, ademloos zal ik het lezen, slechts zuurstofgebrek zal mij nopen te pauzeren..

Sagita · 4 maart 2015 op 10:24

Prettig geschreven. Hier en daar een bijvoeglijk naamwoord te veel.
Vierde alinea leest wat lastig. Een Gulle zon?
groet Sa

pally · 4 maart 2015 op 10:58

Ik vind het mooi geschreven, al zou het zeker korter mogen, het zou zijn kracht niet verliezen, integendeel. Het niet expliciet beschrijven van de erotiek, maakt het juist wel spannend, vind ik.

Mien · 4 maart 2015 op 11:07

Ik zie hier wel een klein Nabokovje in. Lolita maar dan iets te ruim aangekleed. Graag gelezen.

arta · 4 maart 2015 op 14:24

Mooi stuk!
Inderdaad wat lang, maar dat geeft voor mij aan hoe vol je van deze ontmoeting bent! 😉

Esther · 4 maart 2015 op 14:31

Dank allen voor input en complimenten. :rose:

Erotiek zal ik op Columnx nooit plaatsen. Verder kan ik melden dat het bovenstaande verhaal geen fictie is en er niks is weggelaten. Daarom was het just zo mooi… :present:

Ik ben bewonderaarster van Anaïs Nin maar ik ben Esther. :blush:

Esther · 7 maart 2015 op 10:31

Het moet natuurlijk ‘fort’ zijn…

Erotiek wil ik trouwens best plaatsen maar niet autobiografisch… :blush:
Soms ben ik niet duidelijk in mijn uitingen. Dan bedoel ik iets anders dan men kan lezen….of soms wil lezen. :giggle:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder