Fragment uit ‘Virtuoso'( werk in wording )

De avond voor we gaan vissen heeft mijn vader in de keuken van gekookte aardappels en roggebrood een voertje gemaakt. Op het aanrecht kneedt hij met opgestroopte hemdsmouwen de met water aangelengde grauwe brij tot ballen die hij in een tupperwaredoos naast zijn hengels en zijn viskoffer in de gang legt. Die koffer heeft hij in de wintermaanden zelf gemaakt.
Op de achterkant van een stuk behangpapier heeft hij de schets en de maten getekend en daarna een vierkant kistje getimmerd van gefiguurzaagd triplex met daarin talloze vakjes, afgescheiden door kleine latjes die op de bodem zijn vastgelijmd. Nu kan hij al zijn dobbers, haakjes, loodjes, kunstvliegen, maar ook de doosjes met de kronkelende witte maden en regenwormen netjes opbergen. De geur van de lichtbruine hoogglansverf waarmee hij het karwei afmaakt hangt nog dagen in huis. Kleine streepjes op de plek waar hij zijn kwast per ongeluk naast de uitgespreide oude kranten heeft gestreken, zijn jaren later nog op de rand van de tafel te zien.
Bij het uitruimen van het huis heb ik het verschoten kistje in de container voor de deur gegooid. Het kleine koperkleurige haakje op het deksel, dat ik hem er nog aan heb zien schroeven bungelt even na als het met een klap tussen de andere spullen terecht komt.
Ik heb niet geaarzeld, ik ben geen echte visser.

Er sijpelt nog maar een dun streepje licht tussen de gordijnen als ik wakker schiet, mijn dekens terugsla en over de schemerige koude gang naar de slaapkamer van mijn ouders loop.
Mijn vader ligt diep weggedoken onder het dek en snurkt. Zachtjes schudt ik aan zijn schouder.
‘Pap ,we gaan vissen’. Ik fluister omdat ik mijn moeder de vorige avond heb beloofd stil te doen en haar niet te wekken.Na een paar grommen slaat hij zijn ogen op.
‘Pap, we zouden gaan vissen’.
Mijn vader komt moeilijk uit bed. Op zaterdag slaapt hij tot begin van de middag uit, terwijl mijn moeder klagend over de gang heen en weer loopt.
‘ Sta toch eens op man.’ Ze wil weg, samen de stad in, eruit, iets doen. Maar als het om zijn passie gaat kan het snel.
Als we even later in de auto zitten piept de zon over de rand van de wereld en weerkaatst in de ruit van de 2 chevaux. Het is stil in de stad en op de grote weg, iedereen is diep in slaap. De dag is nog zonder krassen, we zouden altijd zo door kunnen rijden, mijn vader en ik, echte vissers.

Even voorbij de Nutricia fabrieken waarvan je de schoorsteen al van ver ziet opdoemen slaan we af en via binnenweggetjes komen we bij de plas. Het is windstil, de laatste flarden ochtendnevel sluieren over het spiegelgladde water. De bruine toppen van het riet wijzen onbeweeglijk naar de oplichtende hemel. Verre vogels, het gekraak van de stoeltjes en de zachte plop van de dobber en het lood als we voor de eerste keer inleggen. De lichte geur van rottend kroos en stilstaand water. Mijn vader vist met twee hengels, een op karper, een op snoek.
Ik moet de kleine voorntjes vangen die hij als aas gebruikt. Hij zit voorover en tuurt over het water, langs de top van de lange donkerbruine bamboehengel die we later met al zijn molens en ander visgerei op Marktplaats zullen zetten.

Hier is hij in zijn element. Bij elke beweging van de lange rode pijl die hij aan zijn lijn gezet heeft komt hij razendsnel in actie, pakt het achtereind van de hengel zachtjes van de staander, zakt door zijn knieën en wacht gespannen met samengeknepen ogen, als een dier voor de sprong. Dan slaat hij met een korte tik de top omhoog. De lijn staat strak. Als de vis even boven water komt glinstert zijn buik in het zonlicht en slaat zijn staart met geraas door het water. Na een kort gevecht haalt mijn vader een baars met rode rugvinnen naar boven. Ik mag het net aangeven.
De vis moet voorzichtig worden aangepakt want de vinnen kunnen steken. Met een oude keukenhanddoek drukt hij het beest in het gras en probeert de haak uit zijn bek te wippen. Wanneer een vis de haak heeft ingeslikt trekt hij hem met een ruk vanuit zijn binnenste tevoorschijn. Dan komen er glibberige bleke ingewanden mee. Soms knipt hij de lijn af en blijft het dier achter met het scherpe stukje metaal in slokdarm of keel. Intussen hapt de vis naar adem, zijn grote ogen wijd opengesperd. De haak komt los. Dan tilt hij de baars met twee handen op en laat hem in het water glijden, waar hij even op zijn rug blijft liggen om dan langzaam, bijna aarzelend, tussen het riet te verdwijnen. Aan de rand van de plas wast mijn vader de zilveren schubben van zijn handen.

Omdat ik geen beet krijg gooi ik telkens ergens anders in.
Regelmatig raakt mijn lijn verstrikt in waterplanten die zich net onder het oppervlak schuil houden. Het ergert mijn vader om op te moeten staan, het snoertje los te trekken en het nylon uit de knoop te halen. Na een tijdje laat ik de hengel werkeloos in het gras liggen en kets ik kleine steentjes over het water.
‘Jij bent ook geen echte visser, vooruit ga eens ’n end verderop staan.’
Fel breekt het ochtendlicht het magische uur aan stukken.
Ik ben geen echte visser.

Categorieën: VEC

16 reacties

troubadour · 1 november 2014 op 07:05

Prachtig ensemble, aaneengeregen uit levensechte details. Ik rook het voer, de schubben en hoor die eend de zaterdag-vroegste-ochtendrust openscheuren.

Spencer · 1 november 2014 op 09:58

Vader en zoon roman? ‘Schudt ik’, is dat niet zonder t? Geen echte visser, wel een echte schrijver.

Mien · 1 november 2014 op 11:48

Mooi, mooi, mooi.

Meralixe · 1 november 2014 op 13:22

Mooie terugblik op een stroeve vader-zoon relatie. Er zitten enkele pareltjes van zinnen tussen. Ik pik er een paar uit:
‘Er sijpelt nog maar een dun streepje licht tussen de gordijnen als ik wakker schiet.’
‘Als we even later in de auto zitten piept de zon over de rand van de wereld’
‘De bruine toppen van het riet wijzen onbeweeglijk naar de oplichtende hemel.’

Dergelijke zinnen werken als smaakmakers voor de column maar verraden ook dat er toch iets mis is met het tijdsverloop. 🙂

evil-ine · 1 november 2014 op 13:36

Knap geschreven Trawant! Tastbaar, beeldend, schrijnend ook ergens. :yes:

Dees · 1 november 2014 op 15:39

Eerlijk is eerlijk … Ik moet er een beetje aan wennen, een langere, beeldendere en nostalgischere Trawant. Zo te zien ik alleen. Maar het onsje afwijzing komt binnen, door de gewenning heen. En doordat de laatste alinea voor mij als vertrouwd Trawants aanvoelt.

Nadat ik fout zat met het beletselteken durf ik het bijna niet te opperen, maar ik denk dat je spatiegebruik voor en na leestekens her en der wat moet herzien. Zonde om daar in een mooi schrijven de aandacht door af te laten leiden. En mij leidt het af.

pally · 1 november 2014 op 16:09

Zo rustig en beeldend beschreven, Trawant, dat je er zo een stoel voor mij bij kunt zetten aan de waterkant.
Zo duidelijk ook dat je geen visser wilt zijn, al was het alleen maar door het wrede aspect, wat het in zich heeft. Top.

    Meralixe · 1 november 2014 op 18:29

    Kijk, ik lees de column twee keer, drie keer, en dan krijg ik een ‘aspect, een belangrijk aspect, dat me nog niet is opgevallen. ?:-)

Ferrara · 1 november 2014 op 19:25

Het was even wennen, Trawant als kleine jongen. Ik moest denken aan ‘In de ochtend van het leven,’ van Theo Thijssen.

Je brengt de wereld van het kind en de volwassen zoon, die een huis leeg moet ruimen, via de visspullen subtiel bij elkaar.
Ontroerend verhaal vol prachtige zinnen.

troubadour · 1 november 2014 op 20:59

Schrijvers die het spatiegebruik voor en na leestekens wat afwijkend weergeven, hebben mijn bijzondere waardering. Het is net of zij willen zeggen; ‘Mag ik misschien een klein handelsmerkje poneren hier, in mijn eigen tekst?’ Parmantig, prikkelend, oorspronkelijk, zacht provocerend, vernieuwend, spraakmakend, uitdagend en inspirerend!

Yfs · 2 november 2014 op 08:38

Deze column is het toppunt van iets in geuren en kleuren vertellen. Er was een kleine Trawant voor nodig om alles te beleven en te observeren en een grote Trawant om het te verwoorden. Met deze ‘vangst’ ben je voor mij een echte Parelvisser Trawant!! :yes: :rose:

Pierken · 2 november 2014 op 14:05

Je hebt een breed pallet van vormen voor handen. Ook ik moest even schakelen, maar je had me al rap in de juiste versnelling. Bij het lezen hiervan zie ik ook mijn vader mijn tuigje weer ontwarren en ruik ik die methaanlucht uit de sloot. Eens met evil-ine, het voelt hier en daar schraal aan, maar wel evenwichtig, dus klopt het voor mijn gevoel. Mooi stuk voor een maandje voorpagina!
Betekent ‘werk in wording’, dat je met een nieuw boek, getiteld ‘Virtuoso’ bezig bent?

trawant · 2 november 2014 op 14:20

Wat een mooie reacties, dank daarvoor!
@ Pierken, ja en dit motiveert enorm om door te gaan.

Nachtzuster · 3 november 2014 op 16:58

Wow, trawant als romanschrijver. Heel mooi met een heleboel juweeltjes aan zinnen. Ik ben erg onder de indruk! :rose: :rose: :rose:

Hella Kuipers · 7 november 2014 op 11:39

Héél goed geschreven. Je kent de juf: hoe beter het is, hoemeer de kleine slakjes ertoe doen. Ik zou zeggen: laatste zin weghalen. Dat “Fel breekt het ochtendlicht het magische uur aan stukken.” zegt meer dan genoeg en laat de lezer ahw met een lichtflits op zijn netvlies achter.
De enige zin waar ik verder over viel: “Even voorbij de Nutricia fabrieken waarvan je de schoorsteen al van ver ziet opdoemen …” Dit veroorzaakt in het hoofd van de lezer een tegengestelde beweging: eerst zijn we al voorbij de fabriek en dan moeten we opeens weer achteruit om dat ‘opdoemen’ te zien.
Verder niets dan lof. Structureel heel mooi hoe je met dat Marktplaats tussendoor nog even naar het heden haakt. Stikvol zintuiglijke poëzie zonder zoetig te worden.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder