Die dag was er in mijn leven ineens sprake van een onverwachtse wenteling. Ik had geld nodig en dit resulteerde in het feit dat ik moest gaan werken. Ik had een werkdag. Als klap op de vuurpijl; een werkdag waar er om acht uur moest worden gestart. Ter informatie: andere dagen slaap ik rond de klok van vier en heb ik mijn ritme geheel aangepast op mijn studie, waar ik me principieel inschrijf voor colleges die na de middag starten. Uiterlijk elf uur, mocht het niet anders kunnen, maar dat is al een grote uitzondering en dat eindigt doorgaans in het volgende scenario: er gaat te vroeg een wekker af, ik schrik wakker, ik denk: wat gebeurt hier, ik werp een blik op de wekker, ik constateer dat het nog te vroeg is, ik denk even snel aan mijn verantwoordelijkheden in het bestaan, ik besef ineens weer dat het bestaan nutteloos is en dat ik net zo goed kan blijven slapen, ik slaap door tot twee.

Dankzij deze beruchte werkdag echter, moest ik om zeven uur uit bed en per slot van rekening ook nog met de trein. Toen ik wakker werd liet ik dan ook een kleine traan. Ik trok me een keer af en besefte dat er geen andere keuze was dan uit bed te stappen. Anders zouden er problemen komen en was er een kans dat je gelijk werd ontslagen, zo stelden mijn vrienden. Bovendien kreeg je dan ook geen geld. Op het station zag ik dat er gigantisch veel mensen stonden, waarvoor deze routine schijnbaar een dagelijkse praktijk was. Iedereen wachtte op de trein. Een grijze man van in de veertig keek beteuterd voor zich uit. ‘Waarom doen we dit eigenlijk?’ vroeg ik aan hem. Hij keek me verbaasd aan; schijnbaar werd hij nooit aangesproken. Dit was ook niet gangbaar als levende machine, zo merkte ik al snel. Niemand praatte tegen elkaar. ‘Waarom doen we wat?’ vroeg hij.

‘Gewoon, hier zijn. Naar het werk gaan. Rond deze tijd. Het slaap staat men in de ogen. Dit kan niet gezond zijn. Iedereen kijkt ook depressief. Ik word er treurig van.‘ – ‘Het is ook niet mijn favoriete hobby, maar er moet toch brood op de plank komen. Ik heb een groot huis met een hoge hypotheek. ’ – ‘Hoeveel uur per week werk je?’ – ‘Minstens veertig,’ zei de man. ‘Vaak ook met overuren in het weekend. Daarnaast moet ik nog een uur heen en een uur terug reizen.’ – ‘Dus je bent vrijwel nooit thuis?’ – ‘Nee, maar dat is normaal hoor. Meerdere collega’s van mij doen het. Het is normaal.’ – Ik werd al nerveus bij de gedachte dat een dergelijk lot mij ook ooit zou toekomen. Normaal in een abnormale wereld. ‘Wat heb je dan aan een groot huis met hypotheek als je er toch alleen komt om te slapen?’ Daar had de man niet van terug. Hij werd gered door de aankomst van de trein. Er was geen plek meer om te zitten, dus men stond opgekropt bij elkaar. Niemand zei iets.

Ik was inmiddels aanbeland en werd geïnstrueerd door een pokdalige vent van eind twintig. ‘Dus je moet met dat wagentje zoveel collies binnen een uur verzamelen. Dat is de norm.’ –‘Waarom binnen die snelheid? Waarom is er überhaupt een norm?’- ‘Er moet productief omgegaan worden met de arbeidsuren, anders kost het dit bedrijf handen vol geld. Er moet winst gemaakt worden! Winst! Anders gaan we ten onder!’ – ‘O,’ zei ik. Het bleek een hele enerverende dag te zijn. Je zette producten op een karretje en je bracht die ergens heen. En dat acht uur lang. Ik werd er gelukkig van. Ik begon eindelijk te snappen waarom mensen elke dag in een overvolle trein stapten om dergelijke arbeid te verrichten, thuis dan weer ludieke televisie keken, elke avond, en de dag erna hetzelfde proces herhaalden. Het maakte je hersenloos. Ik had me zelden zo gelukkig gevoeld.

Toen ik rond vijf uur eindelijk weg mocht, voelde ik aan mijn maag dat ik honger had. Het was echter gigantisch druk bij de eetgelegenheden op het station, omdat iemand schijnbaar ooit had bedacht dat het gros van de mensheid rond dezelfde tijd weer naar huis mocht gaan. Gelukkig kon je ergens voor slechts twee euro een broodje kroket kopen. Wat een feest. Na een half uur wachten, en een ruzie met een man in de rij, had ik eindelijk een broodje kroket. Hij was gelukkig niet warm. Bijna koud, dus ik hoefde niet te wachten met opeten. Echter constateerde ik tot mijn grote geluk wel dat ik door het wachten mijn trein had gemist, waardoor ik nog een half uur langer op het gezellige station kon manoeuvreren. Daarna stapte ik weer in een overvolle trein. Ik stond. En men praatte niet met elkaar. Thuis zette ik mijn televisie op RTL 5. Er was een gloednieuwe realityserie op. Een waar genot. Morgen kon ik weer werken.

Categorieën: Algemeen

13 reacties

troubadour · 4 juli 2015 op 12:22

Je maakt mij niet wijs dat je in een keer de norm haalde.
Qua schrijven wel vind ik, wat een fijn cynisch sarcasme, afgewisseld met een fijnbesnaard, sarcastisch cynisme. Jou lezen houd ik wel een boek vol.
Een beetje academicus die in de middaguren studeerde wordt theaterdirecteur, wist je dat. Of ouvreuse.

Mien · 4 juli 2015 op 12:36

A day in the life op zijn Reve’s. En het leukste moet nog komen. De salarisbetaling rond de 27ste en het vakantiegeld in mei. :yes:

    troubadour · 4 juli 2015 op 15:49

    Met het vakantiegeld kom je niet veel verder dan St. Job in ’t Goor Mien. Maak die jonge auteur niet gek!

Pierken · 4 juli 2015 op 19:10

In het laatste gedeelte ga je voor mij over de schreef van het vileine heen. Het hoeft en moet zeker niet allemaal fijnbesnaard te zijn, er mag best een houtzaag in alles gezet worden. Maar zo nu en dan tussendoor dat figuurzaagje zou toch ff de rug strelen. Je geeft mij te weinig het gevoel dat het je allemaal overkomt (zelfspot). Alles wordt je teveel aangedaan. Daarmee slaat de Weltschmerz wat dood in over-modulatie, zodat ik de relativering en absurdisme uit jouw vorige stukjes ga missen. Waarmee alsnog gezegd dat ik jou heel graag lees.

    Hakunamatafa · 4 juli 2015 op 19:26

    Ik snap je punt wel. Maar dit was eigenlijk een veredeld experiment, om te kijken of ik een stukje kon schrijven zonder proberen iets met humor te doen en zonder een vrouw erin. Het was moeilijker dan gedacht.

Pierken · 4 juli 2015 op 20:06

Filosofisch gezien is het een meer dan tof stuk. Zelfs zonder een vrouw :-)) Die humor zit er m.i. dan toch wel in verweven. Maar wellicht verwar ik die met jouw serieus bedoelde cynisme.

    Hakunamatafa · 4 juli 2015 op 20:50

    Ja, dat kan. Maar soms doe ik ook maar wat, zonder echte intenties. Het is lastig om echt een goede stijl eigen te maken, merk ik wel. Vaak lees ik een boek en denk ik: dat kan ik ook wel eens doen qua stijl of idee. En ga ik weer een gehele andere richting op. Maar het liefst heb ik gewoon een fijne stijl waar je veel kanten mee op kunt. Nog tips?

Pierken · 5 juli 2015 op 03:01

Met de losse wijze waarop je jouw omgeving en belevingen beschrijft kun je al veel kanten op. Je schrijft sowieso toegankelijk en rechtdoor. Daarin zit zoals ik jou lees jouw eigengereide kracht. Ga daar eens mee experimenteren vanuit een willekeurig ander standpunt dan jouw dagelijkse leven. Creëer een nieuwe wereld. Verbreed het perspectief waarbinnen je schrijft maximaal. Of verklein die functioneel maximaal. Maak een fictieve sfeer waar je van onder de indruk bent de basis van waaruit je schrijft. Een klein dingetje uit bijv. ‘Man bijt hond’, of een ervaring zoals je die zelf al hebt vastgelegd in ‘De goddelijke bierdrinker’. Het gaat met name om de sfeer die je wilt pakken. Het vertrekpunt en consistentie zijn denk ik jouw enige vraagtekens. De rest klopt wat mij betreft al.

Yfs · 5 juli 2015 op 07:57

Bij het verhaal op zich komt zie ik Catweazle voor me die voor het eerst ontdekt dat als je op een knopje drukt, er dan ergens licht aangaat.

De vele ‘waaroms’ deden me weer denken aan een kleuter die in drie minuten tijd wel 50 keer met een waarom-vraag kan komen!

Op een zeer relaxte toon geschreven, dat wel haha.

Met plezier gelezen! :yes:

Nachtzuster · 5 juli 2015 op 16:14

Ik heb het eerder gezegd, ik ben echt fan van jouw schrijfstijl. Snel, cynisch, zelfspot. Zo ook deze column. Lekker. Zelfs zonder vrouw erin. Voor mij dus experiment geslaagd! :rose:

Tof dat je openstaat voor tips en feedback trouwens.

Spencer · 5 juli 2015 op 21:52

:yes: Ik heb vroeger ook vaak op stations gestaan en vergelijkbare dingen gedacht. Leuk om te lezen.

Esther Suzanna · 6 juli 2015 op 01:56

Deels herkenbare gedachten. Leuk!

Dees · 6 juli 2015 op 22:03

Haha, herkenbaar. Van twee kanten. Leuk leesvoer 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder