Het kwam door het ezeltje in de film Shrek dat ik aan hem moest denken. Want dat in verhouding te grote hoofd, die trouwe hondenogen en die dubbele rij blinkend witte tanden, dat was hem precies: Esat, onze Turk. Het zal rond 1971 zijn geweest dat hij bij ons over de vloer begon te komen. Waarschijnlijk door toedoen van m’n vader die een zwak had voor underdogs omdat hij er zelf een was.

Esat had altijd een goed humeur, ondanks dat hij door zijn Nederlandse collega’s in de fabriek waar hij aluminium kozijnen in elkaar zette, voortdurend werd gepest. Maar hij zei lachend dat ze dat alleen maar deden omdat hij een buitenlander was, een mededeling die me een tijdje in gepeins deed verzinken. De enige reden voor zijn verblijf hier, was dat hij in zijn vaderland – waar hij verder hoog van opgaf – geen werk had kunnen vinden. En, zo gaf hij eens in een schalkse bui toe, omdat hij de Nederlandse vrouwen mooier vond dan de Turkse, die volgens hem allemaal een snor hadden en tonnetjerond waren omdat ze de hele dag binnen zaten en ‘kwek-kwek deden’ terwijl ze grote hoeveelheden baklava naar binnen werkten.

Omdat zijn kennis van de Nederlandse taal heel beperkt was, bood ik aan hem woorden te leren. Hij moest maar aangeven wat hij wilde weten. Onmiddellijk begon hij aan een soort mime-voorstelling, waarbij hij met twee handen uitbeeldde dat hij geld neertelde: links een beetje, rechts veel meer, terwijl hij de Turkse woorden voor de bijbehorende begrippen telkens herhaalde. Weinig betalen, veel betalen, wat kon dat zijn? ‘Arm’ en ‘rijk’ was het niet. ‘Goedkoop’ en ‘duur ‘misschien? Bingo. Glimlachend besefte ik hoe weinig er soms was dat de diverse landen en volkeren van elkaar scheidde, want kort tevoren had de wiskundeleraar op school ons nog aanbevolen een rekenmachientje mee te nemen als we naar de Albert Heyn gingen, zodat we konden controleren of het bedrag dat de caissière aansloeg wel precies klopte. Want anders, zo was zijn ervaring, betaalde je wel eens een paar cent te veel.

Maar goed, Esat leerde verrassend snel en was al spoedig in staat om ons uitgebreid te vertellen over zijn vaderland en zijn geloof. We begrepen dat hij vijf maal per dag op een matje, dat hij altijd opgerold bij zich had, in de richting van Mekka moest bidden en dat hij geen alcohol mocht drinken. Dronk hij dan echt helemaal nooit? Ach, bekende hij lachend, zo heel nauw moest je dat niet nemen, het was meer een richtlijn.

Zijn jaarlijkse vakantie bracht hij in Turkije door en bij terugkomst nam hij dan altijd Turkse lekkernijen voor ons mee: veel te zoete koekjes, de al genoemde baklava en een soort marsepein gemaakt van pistache-nootjes. Ook wilde hij met alle geweld dat ik waterpijp leerde roken. Urenlang zogen we om beurten uit alle macht aan de slang, maar om een of andere reden wilde de tabak zelden branden en lagen we meestal al naar adem te happen lang voordat we aan het eigenlijke roken toekwamen. Maar leuk was het wel.

De jaren verstreken en op een dag kregen we een brief van Esat. Tijdens z’n vakantie had hij een vrouw ontmoet waarmee hij wilde trouwen. Z’n aanstaande schoonvader had werk voor hem en hij had daarom besloten zich weer in zijn geboorteland te vestigen. En omdat – zo was tussen de regels door te lezen – inmiddels tot hem was doorgedrongen dat het gepest van z’n collega’s in de kozijnenfabriek toch iets minder goedmoedig bedoeld was dan hij aanvankelijk had gedacht. Maar hij zou nog een laatste keer naar onze moerasdelta afreizen om z’n vrouw aan ons voor te stellen en afscheid te nemen. En zo maakten we op een dag kennis met zijn bruid: ze was tonnetjerond en had een snor, maar glimlachte allerliefst. Esat had meer kadootjes meegenomen dan ooit tevoren, voor mij zelfs een paar pakjes Turkse sigaretten die afgeplat waren en een exotische geur verspreidden. Ik maakte er op school goede sier mee.

Veel meer valt er niet te vertellen. We stuurden elkaar nog een tijdje af en toe een brief of ansichtkaart en daarna werd het stil. Soms misten we zijn vrolijke aanwezigheid. Ik weet niet hoe het hem verder vergaan is en Google heeft niets over hem te melden. Maar als iemand me zou vragen of ik denk dat hij nu, met een bomgordel om, op weg is naar een popconcert… nee, dat kan ik me niet voorstellen. Ik weet eigenlijk wel zeker dat hij daar zelf ook hard om zou moeten lachen.

 


26 reacties

Wayan · 31 december 2015 op 09:03

Heel mooi ! Prachtige column !

Dees · 31 december 2015 op 10:31

Dit is in ieder geval mijn column van de maand. Met mooie pareltjes tussen neus en lippen door, zoals:
“m’n vader die een zwak had voor underdogs omdat hij er zelf een was” en
“En omdat – zo was tussen de regels door te lezen – inmiddels tot hem was doorgedrongen dat het gepest van z’n collega’s in de kozijnenfabriek toch iets minder goedmoedig bedoeld was dan hij aanvankelijk had gedacht”

Het cursieve geeft het stuk bovendien een sepiagevoel dat er precies bij past, zelfs bij de ruk naar de bomgordel in het nu.

Mooi ?

Meralixe · 31 december 2015 op 10:48

Uitzonderlijk hoe je een steeds aangepast aan het verhaal verschillend klimaat aan je schrijven geeft. Klasse!

Toch eventjes dit: Ik krijg de zin “Ik maakte er op school goede sier mee.” niet in het totale verhaal.

    Spencer · 31 december 2015 op 20:28

    ‘Ergens goede sier mee maken’ is geen Vlaamse uitdrukking?

troubadour · 31 december 2015 op 13:00

Ik haal er niet zoveel uit als bijvoorbeeld Dees. Voor mij is het meer het waarachtige en de eenvoud die me treffen. Kenmerkend voor het eerlijke, het pure.

Mosje · 31 december 2015 op 13:25

Prachtig verhaaltje, met plezier gelezen

Mien · 31 december 2015 op 15:12

?

pally · 31 december 2015 op 19:06

Op de een of andere manier is dit stukje precies goed, Spencer: met humor en mededogen, maar toch in gelijkwaardigheid geschreven. Die zin over je vader, die Dees noemde, vond ik ook treffend.
Ja, CVDM zou prima zijn! Leuk, op precies de laatste dag van maand en jaar…

trawant · 31 december 2015 op 20:44

Mooi, in dit geval vooral vanwege het ontbreken van een uitsmijter!

arta · 1 januari 2016 op 11:29

Gefeliciteerd Spencer, met jouw terechte CvdM!

Wat een mooi, klein geschreven, puur stuk heb je hier neergezet!

WritersBlocq · 1 januari 2016 op 14:16

Wat een mooie column, dit. Met de parels zoals door Dees genoemd. Heel sterk!

Spencer · 1 januari 2016 op 19:56

Dank oe foor die bloeme…

g.van stipdonk · 1 januari 2016 op 20:12

Ayın bu haklı sütunda tebrikler.

pally · 2 januari 2016 op 13:20

Feli met je CVDM! Je weet, ik was daar ook echt voor in…

Meralixe · 2 januari 2016 op 14:52

Hm, eigenaardig, eerst hadden we Troubadour als C v d M reeds uitvoerig gefeliciteerd en nu is het plots Spencer geworden die we met de nodige bloemen moeten bedenken.
Nu goed, geen probleem hoor, ze zijn alle twee goed en wel en dik verdiend.

    Spencer · 2 januari 2016 op 17:46

    Ik weet niet waar je het precies over hebt, maar bedankt.

Mien · 2 januari 2016 op 17:15

Felies Spencer. ?
Mooi begin van het nieuwe jaar.

arta · 2 januari 2016 op 19:48

Troubadour heeft, volgens mij, de hele maand december trots als CvdM op het openklapscherm geprijkt 🙂

arta · 2 januari 2016 op 21:15

Haha, Spencer, dat zou de conclusie kunnen zijn, ja…
Had ik al gezegd dat ik deze column geweldig vind? ( Een beetje ontopic blijf ik wel :-))

arta · 2 januari 2016 op 22:10

Nee hoor, dat was een totaal overbodige herhaling 😀

Sagita · 7 januari 2016 op 12:42

Gefeliciteerd met de CVDM. Mooi persoonlijk verhaal over hoe het was in de sixties. Mijn vader werkte in een fabriek. Grofsmederij met gastarbeiders die in het weekend vaak door hem uitgenodigd werden om bij ons thuis op bezoek te komen.
Groet Sa!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder