Mozes kriebel, vroem, vroem, brizl djeu, wat is hier nu aan de hand? Ik kan me niet herinneren dat mijn bos ooit is aangemerkt voor het houden van fietsparcoursen. Ik heb ook nog nooit paaltjes gezien. Oké, oké, Nummer Eén ligt pakweg 17 kilometer van de Belgische grens maar toch?

Je zou ze bijkans een pak voor hun broeck geven. De koekenbakkers. In strakke gekleurde pakjes zitten ze op hun fietsje en scheuren door mijn bos dat het een lieve lust is. Vroem, vroem. Ze zitten er nog net niet doorheen. Maar je ziet wel dat het niet veel scheelt. Eentje zit er sowieso bijna op zijn kont daar door.

Het zijn complete ploegen die door mijn bos heen ploegen. Ze jagen op pedalen. De ploegen ploegen op pedalen. Een vos of een haas zijn nergens te zien. Wat me opvalt zijn de hammetjes. Die wiebelen op een soort zwarte schoenleest op en neer. Het lijkt net of ze knipogen, die hammetjes. Ze zitten verpakt in strakke zwarte broeckjes en zijn beplakt met vreemde letters die schreeuwen om aandacht.

Sommigen hebben dezelfde broeckskes aan. Die vormen dan een ploeg. Er zijn grote en kleine ploegen. Vooral de ploeg met de letters E N K A op hun achterste is in grote getale vertegenwoordigd. Op het shirt boven de hammetjes staat nog een vreemde tekst. ‘Na maand, na maand’. Het slaat werkelijk nergens op. Maand, na maand, wat wil dat nu zeggen. Ik wil ze nog geen dag in mijn bos. Mozes kriebel. Brizl djeu.

De hammetjes die op en neer gaan blijven nog het meeste fascineren. Ze dansen op hun maffe schoenleest heen en weer. Het lijkt wel disco. Een soort tour de sjans. Daar raakt met name het vrouwelijk schoon in mijn bos behoorlijk van opgewonden. Ze slurpen met hun ogen haast de hammetjes naar binnen.

Ah, gelukkig. Ze springen nu gelijk jonge hinden mijn bos weer uit. Met de tong op het stuur. Wat mij betreft mogen ze erop klappen. Met hun tong, op het stuur. Eindelijk weer rust in mijn bos. Ik heb niets met dit soort wilde fietskaravanen. Zeker niet door mijn bos. Nee, ik heb karavanen liever op een Egyptische manier, te voet of op een kameel. Door een hete woestijn. Het ruikt ook veel beter. Naar zout en brandend zand. Niet naar stinkend zeemleer en midalgan.

Categorieën: Gein & Ongein

Harrie

Tijdreiziger

4 reacties

troubadour · 22 juli 2014 op 19:18

Toen Daniëlle zich nog niet aan Reinout mocht vergapen, kon ik van haar hammetjes al niet meer slapen..
Beter vier muggenbeten op je kuit, dan geen nagels om mee te krabben..

Suus · 22 juli 2014 op 23:03

Jaaaaaaaa de hammetjes, wij kijken er ook zo graag naar tijdens onze wandelingen. Totdat ze van de fiets afstappen, dan wordt het genant………

Mien · 23 juli 2014 op 08:37

Ik krijg van al dat wielrennen een flinke baard. Dag na dag. 😉

arta · 25 juli 2014 op 21:54

Bijzonder hoe jij omgaat met actualiteiten, Harrie!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder