Voorafgaand: 1. Barry flikkert met z’n zatte ballen in de rivier en stuit op een autowrak met daarin een lijk. 2. Het bedrijf van Theo Klinker gaat failliet waarna Theo er voor zichzelf ook een punt achter zet.

De servicemonteur, Piet Verdriet, leest in de zaterdagkrant over het ongelukkige einde van Theo Klinker. Hij trekt zich het treurige nieuws persoonlijk aan, en droomt er ’s nachts over. De volgende dag hakt Piet de knoop door. Hij zoekt baas Dick de Breker op. Dick is directeur van het bedrijf TDLC (Tot De Laatste Cent.) Het bedrijf heeft een pand op het gloednieuwe industrieterrein, gelegen aan de rand van Roerdonk. Het was Dick de Brekers’ TDLC dat die eerste belangrijke order bij Theo Klinker plaatste, en vervolgens het faillissement van diens drukkerij heeft afgedwongen. Het faillissement dat uiteindelijk ook Theo persoonlijk de das om deed.

Het is zondagavond, als Piet het kantoorgebouw binnenstapt. Het pand lijkt verlaten. Zonder te kloppen klost Verdriet zo de directiekamer binnen. Baas Dick de Breker zit achter zijn bureau, en kijkt verrast op. Hij staat op, en loopt gehaast naar de monteur toe. “Heb je de krant gelezen?” vraagt Piet. De Breker knikt. “Zie je nu wat jij hebt aangericht?” verzucht de monteur. “Als ik dit had zien aankomen, was ik nooit met jou in zee gegaan.” “Hoezo, wat ík heb aangericht?” pareert de directeur. “Kan ik er iets aan doen dat die Klinkermans zo zwaar aan zijn verlies tilt. Jij zit er net zo diep in zit als ik, Verdriet. Jij bent het die ’s nachts is teruggegaan om dat apparaat te saboteren. Jij hebt die machine om zeep geholpen, Verdriet. Jij!” Piet schiet vol, en snottert en snottert. De directeur probeert de monteur te kalmeren. “Jongen, neem wat extra snipperdagen op en ga er eens een tijdje tussen uit. Het zakenleven is keihard, Verdriet. Eten of gegeten worden, het recht van de sterkste! Bovendien heb jij zélf gevraagd of je iets kon bijklussen. Jij zat omhoog! Anders was je er nu al helemaal onderdoor gegaan. Maar dit kan ik je beloven: Zodra wij Klinkers’ drukkerij hebben overgenomen, kom je bij ons in dienst. Dan wordt jij er zelf ook beter van. Zul je zien.”

Piet Verdriet blijft onrustig, en mokkend verlaat hij de directiekamer. De servicemonteur loopt langs de onbemande receptiebalie, en pakt de telefoon, die daar binnen handbereik staat. Hij draait het nummer dat op het visitekaartje staat, dat hij uit zijn jaszak vist. “Zwaard, wij moeten praten,” fluistert hij door de telefoon. “Ik kom direct naar u toe.” Hij legt op, en meteen gaat bij hem het licht uit. De Breker die achter Piet Verdriet is opgedoken, geeft hem met een honkbalknuppel een zodanige peer op het hoofd, dat bij Piet de lamp uitgaat. De monteur zakt als een plumpudding in elkaar. De Breker schreeuwt: “Met wie bel je daar, knuppel! Wat haal je je in je hoofd, stuk verdriet. Moeten wij er allebei aan. En nou is het afgelopen met dat gezeik. Je houd je mond verder, anders gaan we het anders aanpakken!” Verdriet reageert niet meer.

 

 

 

 

 

 

 


Thomas Splinter

Verhalen zijn splinters uit mijn onderbewustzijn.

2 reacties

Nummer 22 · 29 november 2017 op 19:41

Tsja…. nooit meer bellen dus??

    Thomas Splinter · 30 november 2017 op 19:41

    Breek me de bek niet los. Je haalt Piet de woorden uit de mond.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder