Voorafgaand: 1. Barry flikkert met z’n zatte ballen in de rivier en stuit op een autowrak met daarin een lijk. 2. Het bedrijf van Theo Klinker gaat failliet waarna Theo er voor zichzelf ook een punt achter zet. 3. Piet Verdriet, de servicemonteur krijgt een aanvaring met directeur Dick de Breker, die hem met één tik op andere gedachten brengt. 4. De Breker schrikt zich lam, als er onverwacht iemand aan zijn bed staat.

”Ho ho, Dick! Een slecht geweten?” fluistert de persoon, en dan ziet de Breker dat het Jacques Zwaard is, boekhouder en zwager van Theo Klinker, die aan zijn bed staat. Vermomd in de werkkleding van Piet Verdriet lijkt hij inderdaad op de servicemonteur. Zwaard houdt de Breker, die in zijn onderbroek voor hem staat, onder schot met een pistool. “Wat moet jij hier, Zwaard?” snauwt hij. De boekhouder begint te vertellen. Over hoe hij werd gebeld door Piet Verdriet vlak voor diens verdwijning. En dan, met stemverheffing: “Lul! Volgens mij heb jij ervoor gezorgd dat Verdriet de nieuwe machine van mijn zwager heeft gesaboteerd. Om zodoende zijn bedrijf failliet te laten gaan, en het voor een habbekrats over te nemen. En toen heb jij Piet, direct na zijn laatste telefoontje met mij, laten verdwijnen. Is het niet zo?” Met vuurspuwende ogen kijkt Zwaard de Breker aan. “Zonder lijk geen bewijs,” pocht de Breker. Zwaard triomfeert; “Surprise surprise De Breker. Vanmiddag heeft de politie een autowrak opgetakeld uit de rivier de Roer. Een servicewagen. En dat, terwijl jij met die blonde paaldanseres lag te wippen. Die Elszyta! Nu kijk je verrast, hè? Ja jongen, in de schede van die tante heb ik mijn zwaardje vaak genoeg mogen opbergen! Ik ken alle inns and outs van die meid, van voor naar achter, van links naar rechts en van onder tot boven.” De Breker kijkt hem nu stoïcijns aan, en pareert: “Proficiat, dan zul je wel goed in de slappe was zitten.” Jacques Zwaard glimlacht.

“Hoe hebben ze die wagen opgesnord?” vraagt Dick. “Een of ander verliefd stelletje, Barry en Monique uit Roerdonk. Barry heeft voor de grap zijn vriendin in het water geduwd, maar is er gelijk achteraan gedoken. Mocht niet op die plek, maar je kent de jeugd. Zij zijn op het wrak gestuit en hebben de politie ingelicht.” “En nu? Ga je mij er aan hangen? Wat wil je nu eigenlijk?” vraagt de Breker. “Geld? Zeg het maar.” “Heel veel geld de Breker, heel veel geld.” “Dat kan geregeld worden, ik heb in mijn buitenhuis nog zeker drie ton liggen.” “Akkoord,” zegt Zwaard. “Kleed je aan, dan vertrekken we gelijk. Boter bij de vis.” Als een soort van deal slaan de twee hun vuisten tegen elkaar.

Ze verlaten het appartement, en stappen in de wagen van de Breker. Zwaard houdt zijn kompaan continue onder schot. Tijdens het rijden vraagt de boekhouder: “Waarom heeft Verdriet jou geholpen?” De Breker legt uit: “Verdriet zat diep in de problemen, gokverslaafd. Ja, die Piet hield wel van een gokje. Net als jij Zwaard, toen jij bij mij in deze auto stapte. Want als je dit had geweten ….!” De Breker geeft extra gas, trekt aan het stuur, gaat op de linker weghelft rijden, en knalt frontaal op een tegenligger.

***


Thomas Splinter

Verhalen zijn splinters uit mijn onderbewustzijn.

2 reacties

Esther Suzanna · 5 december 2017 op 15:51

*Kadeng* *BOEM* Leuk! 🙂

    Thomas Splinter · 6 december 2017 op 22:11

    Inderdaad kadeng en boem, een leuke reactie. Hartelijk dank voor het volgen van mijn story over de servicemonteur. Het einde is nu echt in zicht. Nog twee te gaan, en mijn ordnertje is leeg.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder