‘De macht van de gesloten deur’. Ik lees de zin af van het grote bord bij de toegang van de Baron 1898, de nieuwste attractie van de Efteling. Ik moet er niet aan denken. Opgesloten zitten in een goudmijn en dan de deur niet open krijgen. Paniek alom. Mijn handen staan ernaar. Ze beven als een rietje. En dan de stem van het lichaam. De angstschreeuw die niet klinken wil. Opgesloten in een veeg lijf. Bevroren in ijskoud blauw. Doofstom gelijk de oren en mond van Munch.

‘Waar twijfel je aan?’, fluistert plots een hese stem in het donker naast mij. Ik lijk wel in gesprek met een dorre oude vrouw. Ze draagt een lantaarn die ineens oplicht. Ik ontwaar de contouren van een heks. Inclusief bezemsteel, grote grijze hoed en zwart kleed. Ze doet me denken aan een slechte leraar die ik ooit had. Een verwijfde oude geschiedenisgek die stonk naar oudheid. Bah. Nog steeds niet verdrongen.

‘Nou, wat en wie houdt je tegen? Durf je de deur niet open te doen?’

Op de deur is een bord met een pijl getekend. Die wijst naar een klink. Hoe moeilijk kan het zijn. Maar nee, ik durf inderdaad niet. Stond er nu maar een tovenaar in plaats van een heks naast mij. Zij zijn te vertrouwen. Heksen niet. Ik verkeer in slecht gezelschap. Ook dat nog. Wat nu? Ik overwin mijn angst en zwaai de deur alsnog met grote huivering open. Wat bevindt zich achter de deur?

‘Welkom achter de deur, u treedt nu het Grote-Vragen-labyrint binnen. Geef invulling aan de opdrachten op de muur en wellicht komt u verder?’ Ik kijk afwisselend naar de ruimte achter de deur en de heks. Waar komt die stem vandaan? Op de muur zie ik drie opdrachten staan: 1) schrijf over een tatoeage 2) schrijf over een taakverdeling 3) schrijf over een openbaring. Dit zou ik nooit kunnen, ware het niet dat de heks me een paar woorden influistert, ‘hou het simpel’.

De eerste is gemakkelijk. Ik draag zelf tatoeages op mijn beide armen, op mijn linkerarm een tatoeage in de vorm van een hart. Ik hou van de vrouw aan wie dat hart ooit toebehoorde. Helaas verliet ze mij al na drie weken. Zo werd mijn hart gebroken. Dat gebroken hart draag ik op mijn rechterarm. Ik hoor de heks achter mij een traantje wegpinken.

De tweede opdracht is veel moeilijker. Ik heb het niet zo op met taakverdelingen. Ze zijn vaak zo opgelegd en sterven daardoor bij mij meestal vroegtijdig een langzame dood. Dat heb ik ook met formulieren. Neem nu zo’n achterlijk Dela-rouwformulier. ‘Hoe zou je het liefst willen sterven?’ Ik zou na het lezen van zo’n rouwformulier alleen maar kunnen bedenken, niet invullen, en daarna het loodje laten, puur uit wraakzucht. Dat ze het lekker zelf uitzoeken. De lulhannesen. Daarmee heb ik opdracht drie ook gelijktijdig ingevuld. Openbaring genoeg dacht ik zo.

Meteen roep ik mezelf weer tot de orde. Maar waarom eigenlijk? Wat heb je nu aan verbroken beloftes? Mocht ik het formulier wel hebben ingevuld, de geschreven beloftes had ik echt niet kunnen nakomen. Noch aan familie, noch aan vrienden en kennissen. Formulieren en ik, dat zijn twee treinen die op volle snelheid op elkaar afrazen. Onheilspellend voorspellend. Het enige dat ik zou kunnen doen is onbeschaamd en onbeheerst dansen. Wild en vol passie. Zij die gaan sterven groeten u.

‘Iemand gaf je bloemen, uit de hemel waaronder je geboren bent’. Ik ken de songtekst niet. Maar dat is zo’n beetje het laatste wat ik me herinneren zou. Als het mij tenminste gegund is vanuit de kist. Pas na een verhelderend gesprek in diezelfde hemel zou ik eindelijk mijn afgetrapte versleten schoenen uit kunnen doen en de sleutel inleveren. Je kunt niets vasthouden uit het oude leven. Dat gaat gewoonweg niet. De schat terugbrengen heeft ook geen zin. Welke schat? Alsof jouw schatten op de aarde gratis worden uitgedeeld. Alsof je schatten op je hemelreis had mee kunnen nemen. Die zijn jou allang ontnomen. Het vege lijf, je ziel. Dat zijn de enige schatten die op jouw laatste reis mee hadden kunnen gaan. Wat je meebracht uit de oorlog is allang verdeeld. Verdeeld onder aardse aasgieren.

‘Schrijf over een cirkel en dat ie nu gesloten is!’, roept de heks me ineens toe. Is dat nu weer een nieuwe opdracht, vraag ik mezelf af. Maar natuurlijk. Ik snap het. Ze heeft gelijk. Wederom. Ze bedoelt het overdrachtelijk. Ik schrijf over mijn lievelingsboek. Over Zen en de kunst van het motoronderhoud, of over Boerenpsalm? Ik kan niet kiezen. Weet nog steeds niet wie er won? Toen niet, nu niet. Daar schrijf ik dan maar over. Over wie er won. Met al mijn twijfel. Ik schrijf over een won.

De ban breekt. De cirkel sluit dan toch. Heel, heel langzaam valt de zware deur open. Niet te geloven. De macht van de deur is doorbroken. Einde machteloosheid. Wie had dat ooit durven dromen? Dat het nog ooit zou gebeuren. Mijn hart bonkt, het brandt, het staat in vuur en vlam. Ik kijk omhoog. Met tranen in de ogen. Na weken, na maanden. Nog nooit, nee nog nooit, zag de hemel, mijn lucht, zo blauw.


Mien

Bewonder luidruchtig en verwonder in stilte

3 reacties

Esther Suzanna · 10 oktober 2015 op 22:23

Ik blijf je schrijven knap vinden, ook mooi qua taalbuitelingen maar…

Ja die maar altijd.

Je weet het wel denk ik. Duizelig…

Mien · 12 oktober 2015 op 21:58

Tip: tijdens het lezen rustig adem blijven halen. Niet uitlezen in een teug. Red je niet.

Mien · 17 december 2015 op 13:19

Het commentaar van opdrachtgever en schrijfcoach Hella Kuipers, waarvoor dank:

Het kunstje is hetzelfde als vorige maand, maar het is een minder samenhangend verhaal geworden. Je blijft je oogverblindende rondjes draaien op glad ijs, ik ben zo benieuwd naar wat daaronder zit! Kom uit die comfort zone!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder