Zijn bureaustoel slaakt een korte zucht van verlichting als Jordi oprijst. De overijverige accountmanager houdt het voor gezien vandaag en trekt gretig zijn verschoten jas van de kapstok. Eindelijk weekend! Doordat hij vanmiddag uitzonderlijk veel accounts heeft moeten managen, is het wat later geworden dan gehoopt. Operatie stuifzand heeft een uurtje geleden al plaatsgehad en de elfde verdieping is uitgestorven. De schoonmaaksters zijn zojuist langs geweest en de geur van chemisch gemanipuleerde citroentjes prikkelt Jordi’s neusgaten terwijl hij met zijn jas onder de arm over de afdeling loopt.

Oorstrelende stilte vormt het achtergrondgeluid van zijn gedachten. Wat zal hij vanavond eens gaan doen? Lekker uit z’n dak op de stampende beats bij dat illegale technofeest aan de rand van de stad? Of samen met wat vrienden een paar kroegjes bezoeken en buitenlandse biertjes achterover kantelen? Jordi is na een gestrand huwelijk sinds kort weer vrijgezel en hoeft zijn keuzes aan niemand te verantwoorden. Het besef van die vrijheid stemt hem gelukkig; nooit meer een relatie, wat hem betreft!

Na op het toilet nog snel even een kleine boodschap te hebben gedaan, trekt Jordi de toegangsdeur achter zich dicht en begeeft zich naar het trappenhuis waar zich de liften bevinden. Gedurende een fractie van een seconde twijfelt hij of hij de trap zal nemen, maar de gemaksmens in hem sabelt zijn aarzeling meedogenloos neer; de lift wordt het vandaag.

Het ‘neer’ knopje laat zich met een ferme vingerdruk rood omcirkelen. Jordi positioneert zich voor de gesloten deuren en begint ongeduldig op en neer te huppelen in afwachting van het moment dat de lift acte de préséance zal geven. Al snel galmt een vrolijk ‘pling-plong’ door het trappenhuis. De deuren schuiven gedwee open en Jordi sloft met luie tred naar binnen. Nagenoeg blindelings vindt zijn linker wijsvinger de knop met de ‘0’ op het bedieningspaneel en beroert hem, waarna de deuren zich langzaam sluiten en de lift zich met een voelbaar rukje in beweging zet.

Al na luttele seconden volgt een stop op de tiende verdieping. Verbazing en nieuwsgierigheid vervlechten zich in Jordi’s hoofd als hij tuurt naar de liftdeuren die zich weldra zullen openen. Welke workaholic zou zich op dit tijdstip in ’s hemelsnaam nog in het gebouw bevinden? Terwijl de deuren uiteenschuiven, worden de contouren van zijn mystery guest ontsluierd en voordat hij het goed en wel beseft staat Jordi oog in oog met Tessa, de directiesecretaresse. Of secreet-aresse, zoals hij haar ook wel pleegt te noemen. Onlangs hebben de twee nog slaande ruzie gehad naar aanleiding van een afspraak die zij zonder enig overleg in zijn agenda had vastgelegd en sindsdien drinken ze elkaars bloed met ijs en een parasolletje erin.

Langzaam glijdt Jordi’s blik vanaf Tessa’s rossige haren langs haar afgetrainde lichaam naar beneden, om — na een korte tussenstop ter hoogte van haar priemende borsten — te stranden bij de hooggehakte rode pumps aan haar melkwitte voeten. Wat ziet ze er weer sletterig uit, oordeelt Jordi vooringenomen. Na het over en weer mompelen van een bondige beleefdheidsgroet, sluiten de deuren zich en zet de lift zich weer in beweging. De ruimte ademt ongemakkelijkheid, terwijl Jordi en Tessa stoïcijns de gesloten liftdeuren aanstaren.

Plots komt de lift abrupt tot stilstand, waarbij Tessa bijna haar evenwicht verliest. De hevigheid van de schok verraadt dat het geen normale stop betreft. Vertwijfeld kijkt Tessa van de deur naar het bedieningspaneel en weer terug. ‘Staan we nou vast?’ vraagt ze met een angstige ondertoon. ‘Daar lijkt het wel op’ antwoordt Jordi quasi koelbloedig. Hij is van nature niet paniekerig aangelegd, maar wordt toch een beetje claustrofobisch van het idee opgesloten te zitten in zo’n kleine, afgesloten ruimte. En al helemaal samen met die trut van een Tessa.

Willekeurig drukt Jordi op een aantal etageknoppen, maar niets helpt om de lift weer in gang te krijgen. Ook het knopje met daarop een pictogram van een alarmbel weigert dienst; het beloofde contact met een alarmcentrale komt niet tot stand. Jordi voelt de moed al langs zijn broekspijpen in zijn schoenen zakken, als zijn oog valt op een telefoonnummer voor het melden van storingen. Opgelucht tast hij in zijn rechter broekzak om zijn telefoon te pakken, maar zijn vingers treffen alleen katoen en stiksels. Licht nerveus bevoelt hij meermaals al zijn zakken, maar zijn gloednieuwe iPhone is nergens te vinden. ‘Ik ben bang dat ik mijn mobieltje boven heb laten liggen,’ verontschuldigt hij zich, ‘kun jij dat nummer even bellen?’ Tessa slikt. ‘Mijn telefoon is leeg, ik wilde hem juist in de auto gaan opladen’ reageert ze beduusd, zich terdege bewust van de precaire situatie waarin ze zich bevinden.

Minutenlang drukken Jordi en Tessa op allerlei knoppen, maar de lift hangt roerloos op zijn plek en contact met de alarmcentrale komt niet tot stand. Luid schreeuwend bonst het tweetal met vereende kracht op de stalen deuren, maar er is niemand meer in het pand aanwezig die er notie van kan nemen.

Veroordeeld tot elkaars gezelschap beginnen ze met elkaar te praten, in afwachting van het moment dat ze bevrijd zullen worden uit hun benarde positie. In eerste instantie moet er een ijsbreker aan te pas komen om zich een weg te banen door de gletsjer die zich tussen hen in gevormd heeft de afgelopen tijd. Maar als het ijs eenmaal gebroken is, delen ze grif hun anekdotes met elkaar. Ze vertellen elkaar over hun jeugd. Over hun ouders, broers en zussen. Over hun stukgelopen relaties. Over hun voorliefde voor sushi en rode wijn. Over hun gedeelde passie voor diepzeeduiken. Ze blijken onverwacht veel gemeen te hebben en keuvelen dat het een lieve lust is, af en toe onderbroken door vergeefse pogingen om de lift tot leven te wekken en contact te leggen met de buitenwereld.

———

Jordi draait zijn rechterpols een kwartslag en kijkt op zijn horloge. Ruim 48 uur zitten ze inmiddels opgesloten. De ruimte stinkt intens naar urine en uitwerpselen die zich hebben opgehoopt in het hoekje dat gedoopt is tot gelegenheidstoilet. Tessa heeft haar pumps uitgetrokken en zit voorovergebogen naast Jordi met haar vingers om haar tenen gekromd. Op haar linkerwang zijn resten van een opgedroogd wanhoopstraantje zichtbaar. Ook Jordi zit er verslagen bij. Hun bron van gespreksstof is uitgeput en samen wacht het tweetal op bevrijding of een nietsontziende dood.

Ineens richt Tessa zich op. ‘Fuck it’ roept ze uit, terwijl ze haar hoofd vlak bij dat van Jordi brengt en met haar handen naar zijn wangen reikt. De toppen van haar tengere vingers beroeren zijn kunstmatig gebruinde huid en terwijl ze instinctief haar azuurblauwe ogen sluit, zoeken haar lippen toenadering tot de zijne. Jordi deinst even terug, maar voelt zich inmiddels zo vertrouwd in Tessa’s gezelschap dat hij in een split second besluit toch toe te geven aan de verleiding. Langzaam naderen hun monden elkaar om uiteindelijk samen te smelten tot een hartstochtelijke kus, waarbij hun tongen zich gewillig met elkaar verstrengelen.

Plots, alsof het lot besluit dat zijn werk erop zit, zet de lift zich met een schok weer in beweging.

Categorieën: FictieVerhalen

Bruun

Welkom in mijn bruniversum!

17 reacties

NicoleS · 20 september 2016 op 17:16

Wat een mooie manier om elkaar te vinden. Wel een grote angst van mij. Vast komen te zitten in een lift. ??mooi geschreven weer.

Snarf · 20 september 2016 op 19:05

Heb smikkelend meegelift in je verhaal. Wel wat lang voor een column. Naar mijn mening kun je het inkorten, zonder de essentie te verliezen. Kill your darlings … ?

Esther Suzanna · 20 september 2016 op 22:25

Mooi verhaal. Wel iets veel superlatieven. Daar kun je schrappen. Scheelt zo een stuk of twintig woorden. Verder, heel veel mooie zinnen. Graag gelezen!

    Esther Suzanna · 21 september 2016 op 10:14

    Wel doen! Bruun. Het schrappen hoeft helemaal niet, maar was een tip als je iets Wíl inkorten. Zelf gebruik ik ook graag versterkende woorden. 🙂

Mien · 20 september 2016 op 23:43

Al het bijvoegelijke eruit mieteren en je houdt een geweldige column over. 😉

Bruun · 21 september 2016 op 08:04

Bedankt voor de reacties tot zover. Ik wilde graag eens een kort verhaal proberen te schrijven met oog voor detail, in plaats van mijn gebruikelijke columns die het vooral van humor moeten hebben. Een beetje à la Bob, maar dan op eigen kracht. Kennelijk ben ik een beetje doorgeslagen en moet er gedood, geschrapt en gemieterd worden voor een beter resultaat. Misschien is het wel gewoon niet mijn ding om dit soort verhalen te schrijven. Schoenmaker, blijf bij je leest… Volgende column beter 😉

    NicoleS · 21 september 2016 op 08:08

    Het was een prima verhaal. En bij ons allen is er weleens iets voor verbetering vatbaar. Je deed het goed en ik zie graag nog eens een dergelijk verhaal van jouw hand. Ik heb er van genoten

    van Gellekom · 21 september 2016 op 09:00

    Als kort verhaal echt helemaal goed. Zou ik zeker mee doorgaan. Sowieso genoot ik er zeer van. Dank

Mien · 21 september 2016 op 08:20

Als je bij de leest blijft, blijf je mogelijk op oude schoenen lopen. Dan toch liever een wat meer uitgeklede bijvoeglijke lift. Een lift gaat op en neer maar bereikt met regelmaat ook de top. Wie niet waagt, wie niet wint. 😉

Bruun · 21 september 2016 op 08:47

Wie weet, Mien en Nicole. In ieder geval bedankt voor jullie bemoedigende reacties.

Snarf · 21 september 2016 op 09:32

Absoluut lezenswaardig verhaal! Mijn commentaar betrof uitsluitend de lengte ?

Arta · 21 september 2016 op 12:29

Ik ben het eigenlijk helemaal niet eens met voorgaande feedback.
Vind het een uitstekend verhaal en heb mij totaal niet gestoord aan lengte of superlatieven…
Zoveel mensen, zoveel…
😀

    Bruun · 21 september 2016 op 18:57

    Smaken verschillen inderdaad, dat blijkt maar weer. Bedankt voor je reactie!

J.oost · 21 september 2016 op 19:25

Mooi verhaal en wat mij betreft precies goed. Mooie twist ook aan het einde. Als het om bijvoeglijke naamwoorden gaat, tijdens mijn opleiding kreeg ik het advies om na het schrijven alle bijvoeglijk naamwoorden te schrappen. Daarna nog eens doorlezen en alleen de bijvoeglijk naamwoorden toevoegen die er echt iets toe doen.

StreekSteek · 22 september 2016 op 14:44

Al het uitwendige valt zo van mensen af en het inwendige keert zich naar buiten, en niet alleen in het gelegenheidstoilet (geweldige vondst). Deed me in de verte denken aan “Huis Clos” van Sartre.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder