Ik woon nu al 35 jaar in Indonesië, langer dan ik ooit in mijn vaderland (België) heb verbleven. Ik ben geboren in Vlaanderen uit Vlaamse ouders, en ik studeerde aan Vlaamse scholen en Vlaamse universiteiten. Ik was ooit een Vlaamse advocaat, en gedurende elf maanden een Vlaamse rechter in de Rechtbank van Antwerpen.

En toch…ik blijf een Antwerpenaar, niet helemaal natuurlijk, want Indonesië heeft mij ingepolderd zoals ooit de Zuiderzee een stuk land werd. Ik word mij daarvan bewust wanneer ik Vlaamse toeristen ontmoet. Zij zijn zo anders dan ik, en zij vinden mij ook een beetje anders, met andere gewoonten, zoals het eten van heel pittige gerechten die hun de tranen in hun ogen en een lopende neus doen krijgen en die ik smakelijk verorber zonder bijverschijnselen.

Ook onze Waalse broeders, de Franssprekende Belgen die ik soms ontmoet op een terrasje aan het strand, beschouwen mij niet helemaal meer als een Belg.

Ik dacht nochtans dat ik een echte Belg ben, want mijn moeder was een Walin en mijn vader een Vlaming. Thuis werd er Frans en Nederlands gesproken.

Natuurlijk spreek ik hier elke dag enkel nog Indonesisch, want ik ga niet speciaal naar de cafeetjes waar toeristen zitten om daar met hun te converseren in hun taal.

Maar tijdens mijn zeldzame gesprekken met Belgische toeristen vallen mij toch zaken op die nu voor mij normaal zijn en voor hun niet. Zo zei een familievader-toerist dat hij moest aandringen om WC papier te krijgen in zijn hotel. Ik ben al lang gewoon aan een mini hand douche die naast het WC hangt en die een krachtige straal water in je anus schiet. Er zijn hier nu nog meer WC’s die uitgerust zijn met een jet spray, die geactiveerd wordt door op een knopje te drukken aan de zijkant van de WC pot. Ook in mijn huis heb ik die moderne Indonesische WC’s. Mijn zonen die hier opgevoed zijn kunnen maar niet begrijpen hoe Westerlingen WC papier gebruiken: zo vies, Papa, zeggen zij.

Wanneer ik zeg dat ik drie pembantu (inwonende huisbedienden zoals meiden en knechten) betaal, kijken de Belgische toeristen afgunstig naar mij. “En je betaalt hun een hongerloon zeker?” zeggen zij dan.

Toch is er twee jaar geleden een stukje van mijn verleden naar Bali gekomen, maar dat was niet zo aangenaam. Ooit zei een beroemde Franse auteur: “Nos actes nous suivent”, wat betekent “Onze daden volgen ons”.

Eén van mijn daden volgde mij helemaal naar Bali toen ik op een terrasje samen met mijn volwassen zonen aan het genieten was van een vader-zonen gesprek. Plots stond er een zware man voor ons die in het Vlaams zei: “Jij bent de smerige klootzak die mij vijf jaar gevangenis hebt gegeven!”

Natuurlijk herkende ik hem niet. Ik heb zoveel mensen voor mijn Rechtbank zien verschijnen en ik heb niet iedereen veroordeeld, maar ik was een milde rechter die altijd onderzocht of een lange gevangenisstraf wel nodig was. Wat wel waar is: als ik iemand tot vijf jaar veroordeelde ging het zeker om een walgelijke criminele daad.

Mijn zonen, altijd bereid om hun vader te verdedigen, roken onraad en stonden recht. “Ga weg,” zeiden zij dreigend. De man droop af, vloekend.

“Je bent dan toch niet zoveel verouderd hee Papa,” zei mijn oudste zoon, “Hij herkende je, dus ofwel zag je er toen al oud uit, of je ziet er nog altijd jong uit!”

Categorieën: Algemeen

3 reacties

Karen.2.0 · 16 januari 2018 op 08:23

Zullen we het op het laatste houden, Wayan? 😉
Wat leuk om een beetje achtergrond over jou te lezen!

Nummer 22 · 16 januari 2018 op 09:18

Terima kasi!?

Mien · 16 januari 2018 op 11:26

Zo eerst tropenjaren in België en nu alweer een fiks aantal jaren in Indonesië. Da’s niet niks. Straf zelfs. En dat voor een strafrechter. Chapeau!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder