Hans Maarten van den Brink (1956) schrijver, van ‘Dijk’ over een gepensioneerde ijkmeester en zijn stuurse collega, vertelt dat ‘Afkomst is als een rivier waar allerlei stromen samenkomen’

’Precies, zegt mijn brein waar het denken en spreken haar oorsprong vindt. Juist die stromen als kabbelende water verplaatsing nu een brede delta geworden. Mijn grootste uitdaging om- van de metafoor dat van den Brink gebruikt – de woorden te vinden om ‘Karage’ over mijn ongewone jeugd in de vorm te slijpen waar ik me prettig bij voel en de lezers van ColumnX hun glimlach wil laten overheersen.

Maar, beste lezers en schrijvers, het bovenstaande is slechts een intermezzo. Inleven in een ander, toch?

Zo sla ik nu een aantal jeugd jaren over en herinner mij de eerste stappen op liefdesgebied. 14 jaar, illegaal met een Mobylette naar de veerpont en het dorp aan de overkant. ’

s-Gravendeel waar jaren later een tunnel werd gebouwd. Na het betalen van het tol rij je onder de Dordtse Kil naar de overkant. Maar toen nog de pont. Ik ging naar een houten gebouw waar de jeugd van het dorp bij elkaar kwam op vrijdag en zaterdag avonden. K. keek mij aan met haar blauwe ogen en ik was verkocht. Haar tweelingzus had haar oog op mijn jongere broer laten vallen. Wij waren de enige ‘tropische’ verrassingen tussen de ‘witte’ lokalen. Ik ging met K. even achter een paar gordijnen tongzoenen. De muziek hoorde ik niet meer. Waar mijn broertje was interesseerde me niet, alleen dat we laatste pont niet mochten missen. Nee, want dan wordt het omrijden, met een bijna lege tank benzine, een onmogelijke opgave en stond er ons thuis wat te wachten. We hadden beloofd op tijd thuis te zijn. Mijn moeder had met dat te laat komen nooit zo’n problee.Vader was dat weekend op reis.

K. vroeg mij met haar mee te gaan naar de begraafplaats achter de kerk. Daar, na gefriemel met handen, vingers en onze tongen, werd ik ontmaagd. Ik lag op een grafsteen. Mijn broertje vertelde later thuis dat hij hetzelfde had beleefd. 13 jaar was hij. Gelukkig waren wij voorgelicht en moesten de ‘kapotjes’ bij ons hebben.  Dat we op de brommer niet mochten rijden werd even vergeten.Voordat we op de brommer vertrokken, had ik het voorbehoedsmiddel al in mijn broekzak.

Ons gezin ging haar eigen weg in een omgeving van de andere gerepatrieerden uit de tropen. Jaren later, kreeg ik een boek over de Indische families in D. Hoe ik ook mijn best deed om onze familienaam te ontdekken, slechtd 1 keer kwam onze naam erin voor. ‘Als je met die en die gaat spelen, dan blijf je netjes Nederlands praten, ze praten allemaal met een accent, jongens’. Ik dacht aan mijn vader met zijn “Karage” en woorden met een Amerikaanse klank. ‘right’ was een stopwoord. ‘ I zeg’ een begin zin.

Bijna ieder weekend ging ik naar K. Ik ging alleen.  Op een avond was de magie ineens  weg en ik ook.

Mijn eerste en grote liefde zou ik 3 jaar later ontmoeten, maar daarover later meer. De eerste kennismaking achter het huis en zittende op mijn Tomos, ziekenfonds model brilletje en wat langer haar hoorde ik  ‘Zeg, moet die jongen daar, met die lange haren, ook een kop soep? Roep hem maar binnen Ingrid’. 

Ingrid het knapste meisje van de middelbare school. Uit een andere klas. ‘ Is dat nu jouw vriendje? vroeg haar oudere zus toen  na de schoolreis terugkomst, over mij vertelde en wees waar ik stond.

Met haar moeder werd ik de beste maatjes, zelf tot aan het – op zicht – gaan halen van een step-in, flessen wijn na sluitingstijd en vele koppen thee met haar dronk uit breekbare porseleinen kopjes met bloemmotief, tot en met een laatste bezoek in een verzorgingshuis waar ze mij niet meer herkende. ‘Dick (haar man), je moet ’s luisteren naar wat Ruud zegt!, Kom achter die krant vandaan!’ Ik verloor op zondagochtend vele schaakpartijen. 5 dochters, een zwarte poedel en een oud familie geslacht van bekende realistische schilders van de rivieren, de stad en de markante kerktoren,werd het gezin waar ik vele uren van mijn jeugd doorbracht.  Op een zondagmorgen toen ik nog illegaal de nacht bij Ingrid doorbracht werd ik verrast ‘Zo, Ruud en lekker geslapen op zolder? Niet zoveel lawaai samen maken!, smeer je eugen boterham nu maar!’ en haar moeder gaf mij een knipoog.

 


Nummer 22

Verwarde, inmiddels (na alle jaren hiervoor) Anno 2022- Juli 3 minder verward, en mede oprichter van het Absurdistisch Verbond met als mede lid en co oprichter Kees Schilder "Paco Painter"en zijn andere alter ego's. (De inmiddels emeritus) Prof.dr.mr.ir. R. Leijdecker (1955) van het O.I.L. Onderzoeks Instituut Leijdecker waarnemer, beschouwer en publicist over maatschappelijke ontwikkelingen met een knipoog. Een flinke knipoog! Reiziger over onze aarde (4 x helemaal rond ) kijker en luisteraar naar anderen. Eigenlijk, de Eigenheimer onder de eigenheimers, maar dat alles geheel terzijde.

8 reacties

van Gellekom · 27 augustus 2017 op 10:22

OOk dit weer top geschreven, waarde Ruud

Nummer 22 · 27 augustus 2017 op 11:05

Waarde van Gellekom. Dank en op deze fraaie zondagmorgen schonk u mij een glimlach.

Karen.2.0 · 27 augustus 2017 op 12:33

Jouw belevenissen zijn heerlijk leesvoer! 🙂

    Nummer 22 · 27 augustus 2017 op 15:30

    Dank je Karen. Ik geniet van elke column.?door welke columnist, verhalen verteller dan ook.

NicoleS · 27 augustus 2017 op 18:12

Mooi Ruud en ontwapenend.

    Nummer 22 · 28 augustus 2017 op 22:00

    Dank je Nicole. Het was ook een zeer ongewone jeugd… lees de vervolg verhalen maar..zelfs de ontmoeting met een minister in de Ukraine en 2 Nobelprijswinnaars en bijna verdronken, sinterklaas spelen en de rest……..?

Mien · 28 augustus 2017 op 20:22

Dit leest een stuk prettiger dan een dagboek van een herdershond. Waarvoor dank. ?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder