Maar nu zit Jenny hier, in de lappenmand, en vraagt aan mij: “Thomas, kan jij het geld bij John bezorgen?” Ik aarzel even maar zeg dan: “Vooruit met de geit, ik doe het!” Jenny is opgelucht, geeft mij een kus, het adres en het pakketje, en daar ga ik. Gas erop!

Na een half uurtje rijden kom ik aan op de plek, waar Jenny’s broer ergens zou zijn ondergedoken. Het is echt een vervallen achterbuurt, en lastig zoeken voor mij, maar uiteindelijk vind ik John, in een stinkend, goor, uitgewoond appartement. Hij is totaal verrast, en omhelst mij als hij mij herkent. John is nog maar een schim van de toffe gozer waarmee ik vroeger bevriend ben geweest. Wow, die gast zit diep in de shit, dat zie je zo. Ik overhandig hem het geld, met de groeten van zijn zus. John reageert zenuwachtig. We buurten nog wat over vroeger, maar het is duidelijk dat mijn oude gabber niet lekker in zijn vel zit. Wat heet, hij wil zo snel mogelijk weg. Ik vraag hem of ik nog iets voor hem kan betekenen, maar hij wil mij absoluut niet in zijn misère of verdere plannen betrekken. Er rest mij niet veel meer, dan hem heel veel succes toewensen, een schouderklopje geven en vertrekken. Ik zou niet graag in zijn schoenen staan, denk ik nog.

Als ik terugloop naar mijn wagen, merk ik een donkerblauwe Opel Ascona op. Ik herken de wagen die mij al eerder is opgevallen, tijdens mijn tocht vanaf het ziekenhuis. Langzaam rijd ik weg, maar stop even verder om te zien wat er gaat gebeuren. Twee kale, getatoeëerde dikzakken stappen uit de Ascona en wandelen op hun gemak naar het pand. Shit, een van die kerels zat in de wachtkamer toen ik Jenny in het ziekenhuis opzocht. Dit ziet er helemaal niet goed uit! Ook ik stap uit, en sluip de twee achterna. Zonder te kloppen dringen de vetkleppen John’s appartement binnen. Ik verschuil me achter een vuilcontainer vlakbij de deur en hoor dan hoe de situatie binnen escaleert. “Meekomen lul. Je wordt verwacht!” schreeuwt een van de twee brulapen. John is de pineut, dat zal hij zich inmiddels ook wel gerealiseerd hebben, want hij probeert nog enige weerstand te bieden. Maar met zo’n afgepeigerd lijf heb je niet veel meer in de melk te brokkelen tegen twee van die zwaargewichten. Met overdreven grof geweld wordt hij naar buiten geslagen. Als het gezelschapje mijn schuilplaats is gepasseerd kom ik in actie. Met een geweldige uithaal sla ik een van de twee speknekken achter op zijn dikke kop en tegen de vlakte. Zijn kompaan is echter sneller dan ik verwacht en verrast mij met een snoeiharde uppercut, die mij geheel uit balans brengt. De door mij neergeslagen bruut krabbelt overeind en haalt ook nog eens stevig uit. Daar kan ik het mee doen. Aan John heb ik niets, die staat aan de grond genageld. De twee gangsters overleggen kort met elkaar wat te doen. Ze duwen John, met de handen vastgebonden op zijn rug, op de achterbank van de Ascona. Dan slepen ze mij in half bewusteloze toestand naar mijn eigen wagen. Zonder enige consideratie word ik achter in de kofferruimte gekwakt. Ik hoor de portiers van beide wagens dichtvallen en de motoren starten. Wordt dit mijn laatste reis?

Na een uur rijden stoppen de auto’s. De klep van de koffer waarin ik lig, wordt opengetrokken. Ook buiten is het inmiddels donker geworden. Ik houd mij bewusteloos, dat lijkt me vooralsnog het beste. Ruw word ik uit de koffer gesleurd en nog ruwer op de bestuurdersplek van mijn eigen wagen gezet. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat we vlakbij een kanaal zijn. De deur wordt dichtgeslagen, en vervolgens merk ik hoe de wagen richting het kanaal wordt geduwd. Een laatste zetje, dan kantelt de auto over de rand en begint langzaam naar de bodem te zakken. Mijn God, waar ben ik toch in terechtgekomen! Vanmorgen zat ik nog op het gemeentelijk archief te zweten, en nu zit hier, terwijl ik om mij heen het koude gore kanaalwater hoor en voel binnensijpelen!

 


Thomas Splinter

Verhalen zijn splinters uit mijn onderbewustzijn.

7 reacties

Nummer 22 · 8 december 2016 op 17:50

Ach, hij redt het zichzelf wel uit het water. Wellicht met een paar onderkoelingsverschijnselen, soit. Hij kan deze ervaring tenminste nog op papier zetten. Maar hoe zit het met zijn oude gabber? Daar ben ik reuze nieuwsgieriger naar.

Mooi geschreven!

Esther Suzanna · 8 december 2016 op 21:34

Het leest een beetje als een stripverhaal waarin het storyboard ook onwaarschijnlijk snel van het één naar het ander springt. Nog en *kadeng*, *Pow* of *Poing* hier en daar en dan is het nog een genre ook. 🙂

Dus is het best leuk. Ik zag een heldenstrip voor me…

NicoleS · 8 december 2016 op 21:38

Ben benieuwd hoe het verder gaat. Spannend. En voor wie de speknekken werken.?

Nummer 22 · 8 december 2016 op 22:13

Ik denk voor de slagerij?

Arta · 8 december 2016 op 22:19

Spannend!

Karen.2.0 · 8 december 2016 op 23:00

Spanning en sensatie! In sneltreinvaart, maar leest prima zo. Hup! Op naar 4 🙂

Thomas Splinter · 9 december 2016 op 17:46

Wederom hartelijk dank aan allen voor het volgen van mijn story en het reageren hierop. @ES. Je slaat de spijker op de kop. De Splinteravonturen zijn door mij in een grijs verleden bedacht en opgetekend met de bedoeling deze te laten uitwerken tot strips. Hoewel er wel degelijk pogingen zijn ondernomen, is dit er door allerlei omstandigheden nooit van gekomen. Derhalve is de mogelijkheid die Columnx mij biedt om deze verhalen alsnog aan een publiek te presenteren een geschenk uit de hemel. Ik hoop dan ook oprecht dat deze site nog tot in lengte van dagen mag blijven bestaan.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder