Elke donderdagmiddag neem ik een taxi naar Sanur, een klein stadje aan het strand in het zuiden van Bali. Ik koop dan een Indonesisch krantje en dan ga ik altijd naar het cafeetje waar Ayu werkt. Haar volledige naam is Anak Agung Ayu, wat wijst op adellijke afstamming van de koninklijke familie van Klungkung.
Vermits de koning van Klungkung aan het begin van de vorige eeuw honderden vrouwen en dus heel veel kinderen had, lopen er hier op Bali wel meer verarmde prinsessen rond.
Een prinses zonder geld, want het Bali-Hindoe kastesysteem is niet meer wat het ooit was. De “paria’s” zijn nu dikwijls veel rijker dan de hoogste kaste. Bali is Calcutta of Bombay niet. Het kaste-systeem is tegenwoordig minder streng op Bali.
Om twee uur ‘s middags in het lang donker café zat ik helemaal aan het eind van de tapkast. Ik was de enige klant. Ik omhelsde Ayu en begon dan mijn krant te lezen. Ayu zette een glas bier voor mij neer.
“Volgende donderdag zal ik hier niet zijn,” zei Ayu. “Mijn vader wordt dan gecremeerd. Hij is vorig jaar begraven.”
“Ah,” zei ik. “Samen met hoeveel andere lijken?”
“Meer dan honderd lijken zullen worden opgegraven en gecremeerd, denk ik. Een grote ceremonie met de Hindoe hogepriesters,” zei Ayu.
Omdat een individuele crematie teveel kost leggen de mensen geld samen om een massa crematie uit te voeren.
“Hoeveel vrouwen had je vader?” vroeg ik.
“Negen. Ik ben de dochter van de jongste vrouw. Je weet dat ik nog maar 22 jaar oud ben.” zei Ayu.
“Dan had hij toch veel geld om al die vrouwen te onderhouden!”
“Nee, hij had twee grote rijstvelden en een groot huis, dus we leden geen armoede, maar uiteindelijk moest ik wel gaan werken, en ik krijg genoeg geld in deze bar. Ik werk van 12 uur ‘s middags tot 7 uur ‘s avonds. Na 7 uur ‘s avonds komen de hoertjes binnen tot 2 uur ‘s nachts, maar daar doe ik niet aan mee.”
Ayu ging glazen wassen en de keuken opkuisen. Er viel weer een stilte. Ik las mijn krant. De geur en stilte van zo’n donkere kroeg lijmt je vast aan je stoel. Buiten de verblindende tropische zon, binnen heerlijk koel en donker.
Dan kwam er een grote oude man binnen. Eerst keek hij naar mij en schreef mij dadelijk af als gesprekspartner want ik zat half verborgen achter mijn krant.
Hij riep: “Hallo, bir, mau bir!” wat een vreselijk onbeschofte manier is om bier te bestellen in het Indonesisch.
Ayu kwam uit de keuken, glimlachte Indonesisch beleefd, en gaf hem een biertje.
Hij nam net een eerste slok toen een andere een oude man binnentrad en zich moeizaam op een barkruk hees. Hij bleek een Duitser te zijn. Zeker van de kameraadschappelijkheid onder Europeanen omringd door de Derde Wereld maakte de grote oude man zich bekend als Nederlander.
Het Duits dat de Nederlander sprak was geïnspireerd op het beginsel dat Duits en Nederlands verwante talen zijn en dat, als je Nederlands spreekt met een min of meer Duitse tongval, het vermoedelijk af en toe wel zal kloppen.
De Nederlander zei tegen de Duitser dat hij vloeiend Indonesisch sprak en om dat te bewijzen bestelde hij weer twee biertjes in een verschrikkelijk slecht Indonesisch.
Ayu bleef beleefd, maar knipoogde naar mij. Zij knipoogde nochtans niet meer toen de Nederlander trachtte over de tapkast heen haar borstje te grijpen terwijl hij “bagus” zei (wat “goed” betekent, maar hij moet gedacht hebben dat “bagus” het Indonesisch woord voor “mooi” is).
Toen greep ik in. In het Nederlands zei ik hem in niet mis te verstane termen dat hij zijn handen moest thuishouden, en ik vertaalde dit ook in goed Duits zodat de andere oude heer de boodschap begreep.
De Nederlander werd boos en zei dat de kroeg bekend stond als een bordeel. Dat gaf ik grif toe, maar ik wees hem er op dat het bordeel pas na 7 uur ’s avonds opent.
Ik gooide mijn krant naar hem en zei ten behoeve van de Duitser in het Duits: “En als je Nederlandse vriend zo vloeiend Indonesisch spreekt zal hij zeker wel een krantenartikel kunnen vertalen, hee?”
De Nederlander dronk zijn bier uit, gooide wat geld op de tapkast en verliet de bar. De Duitser ook.
Het was weer heerlijk stil en Ayu gaf mij een kusje op mijn wang.

Categorieën: Algemeen

9 reacties

troubadour · 28 augustus 2015 op 21:13

De sfeer in de donkere bar en het lieve prinsesje sleepten me helemaal mee. Vooral wanneer je de indruk krijgt dat hier iemand aan het woord is die de cultuur kent als zijn broekzak.
Ben je gebleven tot na zevenen?

    Wayan · 31 augustus 2015 op 05:57

    Dank voor de positieve reactie. Nee, ik blijf daar nooit tot na zevenen haha!

Dees · 29 augustus 2015 op 09:59

De verinheemde versus de sextoeristen die wat uren te vroeg waren. Ik vind het een prachtig stukje en heb bijna het gevoel dat ik in een donker koel hoekje ongezien mee heb kunnen kijken naar het gebeuren. Om me daarna ook weer over te geven aan de stilte. Erg mooi. Trek je niets aan van reacties en / of het gebrek eraan. Blijf schrijven :yes:

Mien · 29 augustus 2015 op 12:48

Sluit me aan bij Dees. Goede column. :yes:

Frans · 30 augustus 2015 op 10:19

Mag dat nog op Bali. Alcohol.

    Wayan · 31 augustus 2015 op 05:59

    Alcohol mag niet meer verkocht worden in kleine buurtwinkels, wel in restaurants, bars, hotels en supermarkten. Een grove onrechtvaardigheid voor de kleine buurtwinkels !

Frans · 30 augustus 2015 op 10:34

Mooi geschreven. Daar niet van. Was ik vergeten te melden.

pally · 15 september 2015 op 11:16

Mooi geschreven sfeerstukje

Geef een reactie

Avatar plaatshouder