Jaren geleden zat de man bij zijn dokter. Een sombere wachtkamer, met een luikje dat open werd geschoven en weer dicht als je vertelde wie je bent.  Dit huis in een troosteloze buitenwijk van de de stad aan een rivier.

De stad, de rivier en de volle kades waar de schepen hun lading kwamen lossen of de ruimen werden gevuld. Waar de contouren van de hoogovens,  in het donker, als schaduwen aan de horizon majesteus werden verlicht door de rode vlammen uit de fabriekspijpen.

De man ging niet graag naar deze stad, niet naar de buitenwijk en niet naar deze dokter. Maar hij moest .

De ondraaglijke jeuk op zijn hoofd, zijn voorhoofd en armen, daar werd hij onrustig en sjachrijnig door. Elke nacht krabde de man zijn liezen kapot en bekeek het resultaat op een papieren zakdoek dat hij tegen zijn liezen hield.  Maar dat was jaren geleden.

De man dacht aan zijn verloren liefdes. Aan de meisjes, de vrouwen die hem verlieten. De man dacht ook aan liefdes die hij niet kon beantwoorden met genegenheid door het lichamelijk verlangen van de ander. Ook de mannen liefde had hij geprobeerd maar ook dat mislukte. Hij rende weg uit het park als  een stem in het donker vroeg om mee te gaan.

Hij ziet zijn vader aan tafel zitten en zijn moeder die naar hem keek en dan naar zijn vader. Soms zei ze dat hij sprekend op zijn vader lijkt, terwijl ze wist dat haar man niet de vader kon zijn.

De man kwam daar jaren later achter. Achter een ingelijste vergeelde foto zat een kartonnetje dat geklemd de foto tegenhield.  Dit was de laatste foto die de man zou gaan  verbranden.  Hij las op het kartonnetje ‘achterste rij 2e van rechts de vader van’. En na ‘van’  las de man zijn naam.

Die man was zijn grootvader.  De man balde zijn vuist en huilde diep van binnen. Hij liet zijn tranen gaan en schopte tegen de gevule dozen om hem heen.

Hij sjokt naar zijn brommer en ontdeed de valies van de riemen.  Hier, hier zit alles in wie hij is. Hij legde  de valies op de zitting en klikte de sloten open. De wind liet even de inhoud in beweging komen en snel legde de man zijn rechterhand op de inhoud van zijn valies.

Nee, nu niet weg laten waaien. Niet nu.  Er is niemand meer. Het huis is leeg.

De man keek rond, hield de koffer dicht maar van de 2 sloten. Zo had hij dit bedacht.

De man klom op de reling en staart naar de verte. De lichamen zullen ze nooit vinden.  Zijn ouders en grootvader waren verdwenen. Verdwenen omdat ze de dood van grootmoeder niet konden verwerken.   De man begon te lachen.

Hij keek naar naar het snelstromende water waar in het midden van de river de betonnen aanlegsteiger is.  Daar, ja daar. De man sprong en liet de koffer los.

De 2  beschreven vellen gelijnd papier gingen ieder hun eigen weg als zweefvliegtuigen zonder piloot.   

 


Nummer 22

Verwarde, inmiddels (na alle jaren hiervoor) Anno 2022- Juli 3 minder verward, en mede oprichter van het Absurdistisch Verbond met als mede lid en co oprichter Kees Schilder "Paco Painter"en zijn andere alter ego's. (De inmiddels emeritus) Prof.dr.mr.ir. R. Leijdecker (1955) van het O.I.L. Onderzoeks Instituut Leijdecker waarnemer, beschouwer en publicist over maatschappelijke ontwikkelingen met een knipoog. Een flinke knipoog! Reiziger over onze aarde (4 x helemaal rond ) kijker en luisteraar naar anderen. Eigenlijk, de Eigenheimer onder de eigenheimers, maar dat alles geheel terzijde.

9 reacties

NicoleS · 30 maart 2017 op 18:18

Wat een heftig verhaal, nummer 22. Krijg de rillingen van. Mooi geschreven?

Esther Suzanna · 30 maart 2017 op 18:56

Verhalen van meerdere generaties, in een kort verhaal. Knap. Heftig. Triest.

Bruun · 30 maart 2017 op 20:33

Heel mooi geschreven. Knap gedaan ?

Mien · 31 maart 2017 op 07:31

De schreeuw, daar deed het me aan denken. Van de brug en van het dak. Mis nog de categoriën Verkeer en Gezondheidszorg. ?

van Gellekom · 31 maart 2017 op 11:10

Weer top! En heftig

Karen.2.0 · 1 april 2017 op 00:14

Je hebt een kippenvelletje geschreven 22! Mooi!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder