Het was etenstijd. Vader kwam van het land, evenals Harm en Douwe, hun koppen rood van de kou, de overalls stinkend naar mest.
‘Vrouw, wat heb je vanavond?’ wilde vader weten, wrijvend in zijn handen. Hij snoof en hield zijn knuisten boven de kachel.
‘We hebben boerenkool, het is dinsdag,’ antwoordde moeder. Lise dekte de tafel en Leentje roerde in de grote pan. De zussen hielpen in huis, de broers op het land.

Vader ontdeed zich van zijn klompen en liep op kousen de kamer binnen. Hij keek om zich heen.
‘Waar is dat jong weer van jou, Anna?’ vroeg hij grommend. Moeder keek op van tafel en wees naar boven.
‘Lambert had huiswerk.’
‘Is dat zo? Voelde meneer professor zich te goed om te helpen op het land?’ Moeder zweeg. Harm en Douwe betraden zwijgend de kamer.
‘Hij had anders best mogen helpen,’ bromde Harm, ‘ er is werk zat.’

De huiskamerdeur ging piepend open. Lambert betrad de kamer en droeg enkele boeken. In het schemerdonker leek hij nog kleiner en smaller dan normaal. Met gebogen hoofd nam hij plaats in een hoekje aan de tafel.
‘Jij hebt geen vreten verdiend,’ sprak vader met ruwe stem. De anderen zwegen, waardoor het getik van de staartklok duidelijk hoorbaar was.
‘Een man die niet werkt, verdient zijn vreten niet.’ Gespannen keek Lambert omhoog. Zijn vader had een onverzettelijke blik op het gezicht. Het was wijzer om hem niet tegen te spreken, niets dat hem verder zou kunnen agiteren, zoals een hongerige slang bij het zien van een hulpeloze prooi.

‘Hoor je me niet, jong?’ beet vader hem toe. Lambert zweeg. Zijn handen waren koud, zijn maag kromp ineen.
‘Sta op. Ga jij maar eens hongerlijden. Dat zal je leren.’ Het gezicht van vader was verwrongen, zijn kleine ogen hadden een boosaardige glans.
‘Een beetje interessant lopen doen met die dikke pillen. Je bent niks meer dan een van ons.’
‘Bert, kom. Het jong moet toch eten,’ probeerde moeder op kalmerende toon. Met een ruk sprong vader op uit zijn rieten stoel, zijn handen gebald. Moeder negeerde hij.
‘Geef dat boek,’ gromde hij, zijn ogen gericht op het boek van de schrijver Multatuli. Het boek lag toevallig bovenop de stapel. De broers en zussen zaten zwijgend aan tafel en keken toe.

‘Nee,’ zei Lambert langzaam, zijn stem trilde. ‘Dat boek is van de schoolbibliotheek.’ Vader boog zich heel dicht naar hem toe. Het verweerde gezicht was strak van woede. Hij opende zijn mond, waardoor de onregelmatige bruine tanden zichtbaar werden. Lambert kon zijn zure adem ruiken.
‘GA WEG,’ sprak de man, elke letter nadrukkelijk articulerend. Lambert stond op, griste haastig zijn boeken weg, en liep de kamer uit.
‘Moest dat nou, Bert?’ hoorde hij moeder vragen.
De hele avond bleef Lambert op zijn kamer. Vader was beneden. Af en toe meende hij hem te kunnen voelen, recht onder zijn slaapkamer. Alsof de haat van zijn vader door het plafond naar boven trok. Hij was hongerig en moe.

Laat in de avond werd er geklopt. Hij opende aarzelend de deur, maar zag niemand staan. Hij keek om zich heen en toen naar omlaag. Op de grond stond een klein schaaltje. Eten. Hij nam het bakje op. Iemand in het huis had hem blijkbaar willen helpen. Was het soms moeder? Hij at met kleine hapjes van het lauwe voedsel en vulde zijn maag. Langzaam rolden de tranen over zijn wangen.

Categorieën: Algemeen

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

10 reacties

Arta · 11 mei 2017 op 08:24

Mooi!
Je bouwt de sfeer rond de tafel erg goed op!

van Gellekom · 11 mei 2017 op 10:36

Deze ik ook weer heel knap 😀

Karen.2.0 · 11 mei 2017 op 11:49

Mooie deel Nicole, indringend en sfeervol ge- en beschreven. Knap gedaan.

Het was wijzer om hem niet tegen te spreken, niets dat hem verder zou kunnen agiteren, zoals een hongerige slang bij het zien van een hulpeloze prooi.’

Gevoelsmatig moet er iets tussen niets en dat (bv ‘ te zeggen’ ) en voor zoals ‘ hij keek’ of ‘zijn blik leek op’ .

Hoe zit dat, taaltechneuten?

Trebor · 12 mei 2017 op 10:36

Prachtig!

Esther Suzanna · 12 mei 2017 op 14:38

Mooi hoor. 🙂

Bruun · 12 mei 2017 op 14:52

Heel mooi geschreven Nicole. Het beste deel tot nu toe, als je het mij vraagt.

    NicoleS · 12 mei 2017 op 18:18

    Dank Bruun. Het is een beetje zoeken, dit verhaal. Maar het begin is er.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder