Wilde wieven

Haastige haas zoefde hard de struiken in. Zoef Zoef, riep ik hem nog na, waarom die haast? Zoef keek twee tellen om en riep in hazenvlucht: Witte wieven, witte wieven, ze zitten op mijn hielen, en dat is geen fabeltje. Wat een eng bos is het hier. Zoef was duidelijk overstuur. De eieren klutsten op zijn rug. Als dit maar goed ging. Het was nog lang tot Pasen. Had Zoef nu echt al Witte wieven gezien, dat was haast onmogelijk. Die spookten meestal alleen ’s nachts door mijn geliefde bos. Daar moest ik het mijne van weten.

Snoeihard

De provinciale weg, normaliter ver van mijn oog, is opeens dichterbij gekomen. Auto’s lijken vlak langs onze boomgaard te scheren. Bij de fietsenzaak van ‘Henk’ in de verte, waar anders nauwelijks een glimmertje van waar te nemen valt, kan ik bij wijze van spreken vanuit het keukenraam een nieuw rijwiel met verende vork uitzoeken. Kaalslag. Echtgenoot, in het gewone doen behoorlijk coöperatief heeft na dertig jaar opeens een zware variant van de snoeikoorts te pakken.

Altijd blijven laden

Sinds een klein half jaar heb ik een Samsung Galaxy. Niet zomaar een telefoon, het is een klein wereldwonder in pocketformaat. Het is een telefoon met een bijzonder besturingssysteem, namelijk Android. Het is Linux gebaseerd en is zeer stabiel en een klantvriendelijk besturingssysteem.
Allerbelangrijkst: ik snap hoe het werkt.

Wiebelende paardenstaart

Toch eens even een poging wagen. Een verhaal over een vierwielig voertuig dat vroeger voortgetrokken werd door een paard. Ja, ja, zo’n stoer viervoetig zoogdier dat in een andere rol zeer in trek is bij kleine meisjes. Blondines met wiebelende paardenstaartjes, met roze wangen, een zweepje en een schattig zwart hoedje in de knop. Een zwarte knop gelijk het hart van een paardenbloem, maar dan zonder zaaddozen. Die waaien immers toch maar weg. Als we die toch eens wisten terug te vinden, wat zouden vele mensen dan gelukkig wezen. Spoken en fantomen hoeven niet langer nagejaagd, kinderen gaan op zoek naar lieve ouders. Het leven dat geven zij alsmaar door, jaar in jaar uit, totdat een generatie stopt.