Algemeen
Staar
‘Geweren’, beantwoordt de haringman mijn onuitgesproken vraag, ‘hij jaagt.’
De man voor mij, die op een grote zak met broodjes stond te wachten droeg een langwerpige zwarte rugzak. Ik kon niet opmaken welk instrument hij met zich meedroeg.
‘En hij is oogarts’, voegt zijn vrouw eraan toe.