Pindakaas, al vreet je het potje tot op de bodem leeg, er is geen stukje kaas in te bekennen. Het lijkt niet eens op kaas. Want wees nou eerlijk, als je kaas hebt gekocht en die ziet er ineens uit als die pindaprut, dan sta je toch binnen een zucht en een scheet terug bij de kaasboer? Het smaakt niet naar kaas, heeft een compleet andere structuur dan kaas en de kleur komt niet eens in de buurt van kaas.

Pindakaas is geen Nederlandse uitvinding, maar een Amerikaanse, ergens in 1893 ontwikkeld door John Harvey Kellogg, inderdaad, die van de Cornflakes. Meneer Kellogg zat met een overschot van het bijproduct van pindaolie in zijn maag, en weggooien was zonde. Dat goedje noemde hij ‘peanut butter’, ook een naam die nergens op slaat trouwens. In de hele wereld heet het smeersel ‘Pindaboter’, maar in Nederland ging die vlieger niet op, omdat de benaming ‘boter’ gereserveerd was voor roomboter, om de verwarring met margarine te voorkomen. Dan heb je dus net een scheepslading vol pindabrij gekocht van John Harvey, maar moet je een andere naam verzinnen. Het zou zomaar kunnen dat de naam ‘Pindakaas’ ontstaan is op één van de beruchte oudejaarsfuiven van de belegfabrikant. Aan het einde van het feest, als niemand meer normaal op zijn hoeven kan staan, heeft iemand een handje pinda’s in zijn mond gestopt, die er in een jolige bui na flink kauwen weer uitgehaald en aan zijn buurman gevraagd: “Moet jij ook pinda’s, Klaas?”. Iedereen lachen, en meneer Calvé misschien wel het hardst, omdat hij met zijn zwaar benevelde hoofd en zijn toch al slecht functionerende oren verstond: “Moet jij ook Pindakaas?” en daarmee meteen een naam had voor zijn tot moes gestampte olienootjes. Het kan ook dat het achtervoegsel ‘kaas’ werd gekozen toen de ‘butter’ werd vergeleken met ‘leverkaas’, ook een broodbeleg waar geen milligram kaas in te ontdekken valt.

Maar dan ‘Gestampte Muisjes’. Nadat ik een keer vol op een muis ben gaan staan, krijg ik het spul in ieder geval niet meer weg zonder te kokhalzen. Als je niet beter weet dan zou je toch minimaal verwachten dat het muizenbloed uit het doosje druipt na opening? Benamingen van producten, het blijft een lastig iets. Als je dat niet gelooft, moet je maar eens proberen thee te trekken uit een theedoek, of je goudvis trachten om te smelten als je een keer krap bij kas zit.

Jan van Oranje
www.janvanoranje.nl


Jan van Oranje

Onder het kopje 'In naam van Oranje...' publiceert columnist Jan van Oranje al enige tijd zijn goed gelezen columns. De columns zijn te lezen in Viva! Magazine maar ook op: www.janvanoranje.nl, facebook.com/jan.v.oranje, janvanoranje.blogspot.com en op twitter.com/janvoranje. Oh ja, Jan heeft extreem dyslectische vingers, dus vergeef hem zijn kleine schrijffoutjes.

11 reacties

Mien · 10 augustus 2016 op 07:22

Ik heb een potvis in huis. Die goudvis hoef ik dus niet te smelten. Twee vissen blij. Heerlijk woordspel. Het smaakt naar meer Oranje bitter. ? ? ?

NicoleS · 10 augustus 2016 op 08:26

Dit is van de pindakazerige! ??schitterende column over ontstaan van ‘pindakaas ‘ heerlijk, nu snel een boterham met dit fijne goedje.

Nummer22 · 10 augustus 2016 op 08:39

Wat denkt u wat de muizen geven bij een geboorte van weer een nest… “beschuit met gestampte mensen”

Tja… duo penotti is dat nu een niet westerse of westerse allochtoon?

Leve de MC Dons Big Double Hamburger, menu met en Dieet Coke.. je moet toch aan de lijn denken, zeggen de Obsitas lijders.

Dees · 10 augustus 2016 op 09:23

Ja … Maar …

Waarom heet cacaoboter dan cacaoboter en geen cacaokaas?

Hele leuke column. Ik ben gek op de honderd procent pindavariant. Tegenwoordig kan ik die vers tappen in de super om de hoek.

Bhakti · 10 augustus 2016 op 09:50

Pindakaas, tja, een plakkerig goedje dat mij al snel de mond snoert. Ik ben meer van de varkenshaas en de kalfsoester.

Bedankt voor de gulle lach die de column op mijn lippen toverde deze ochtend.

    Jan van Oranje · 26 augustus 2016 op 18:49

    Kalfsoester…. ook weer zo’n naam waarbij ik een beeld voor ogen krijg van een vet kalf, dat zich in een te kleine oester gewurmt heeft.

StreekSteek · 10 augustus 2016 op 13:17

Het rijkste deel van de taal is het idioom. Bij gebrek aan humor dan.

Esther Suzanna · 10 augustus 2016 op 19:09

Tja, bokkepoten zijn toch écht koekjes (lekkere omakoekjes 🙂 ) en kletskoppen zeggen me niet zo veel…

Pindakaas is als broodbeleg net als de paardenbloem (komt ook geen paard aan te pas…) onder de méér gewaarderde bloemsoorten. Heerlijk, het vult zo lekker op (de boterham of een grasveld) en broodnodig.

Leuke woordspelingen.

    Nummer22 · 11 augustus 2016 op 08:29

    Bokkepoten .. hmm moeilijk lopen voor de bakker, varkenspoten moeilijk lopen voor de slager, kletskoppen worden die geslagen.”Klets”, zo nu jouw kop houden. Denk nu eens aan een bord dat op het gras staat met de tekst”Stel dat het gras rood is?

    Van die dingen en Pinda lekka, pinda kaas, pinda noot ( hoe zing je dat en op welke toon hoogte en sleutel C of G..) Pinda Beer als tegenhanger van de Panda en Punda, Ponda beer.. waar kunnen wie gaan bekijken.
    Pinda boer? is dat een boer van de pinda, een pinda die zich als een boer gedraagt.
    Pinda.. is dat net zoiets als Indo( In Nederland door Omstandigheden, In Nederland door Opa, een Pindo Papa in Nederland door Opa..

    Pinda.. je zal er maar mee behept worden.

    Leve de Pinda, leve wij! Viva Pindia…

pally · 12 augustus 2016 op 11:44

Grappige column die tot woordnadenken en woordspelen uitnodigt.
Enne, je ‘zegt’ olienootjes, voor mij een bijna vergeten jeugdwoord. Kom je uit Rotterdam?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder