Gestommel in de badkamer. Al tijden vertoeft hij er. De deur is op slot. Het voelt alsof er uren voorbij zijn gegleden. Een tijdje geleden kreeg ze argwaan. Ze bemerkte de zenuwachtige bewegingen en zijn ontwijkende blik. Haar bezorgde vragen beantwoordde hij niet. Maar er was iets aan de hand. Ze voelde het gewoon. Haar man had haar altijd onderschat. Zij was volgens hem een domme vrouw, geen tegenstander om rekening mee te houden. Uitgehuwelijkt op haar vijftiende. Vader had haar beloofd aan de zoon van zijn oudoom. Daar werd een oude schuld mee vereffend. Een lening voor de aanschaf van jonge olijfbomen. Wat was een dochter anders waard? Zo had zij toch haar nut. Protesteren tegen het lot was zinloos. Dus huwde ze haar veel oudere neef. Hij hoopte op een zoon. Maar hun huwelijk bleef kinderloos. Kwam het door haar incompetentie, zoals hij telkens beweerde, of was hun verwantschap hier debet aan?

‘Sgerat, wat ben je allemaal aan het doen? Schiet eens op, ik moet zo dadelijk naar de kapper!’

Geen reactie. Granika legt haar oor tegen de badkamerdeur en hoort een vreemd geluid. Alsof Sgerat een grote harde scheet laat, maar dat is het niet. Zoiets zou haar brave gast nooit doen. Zelfs niet op de badkamer. Ze luistert nog eens goed. Het klinkt alsof er iets scheurt nu. Tape. Ja, het scheuren van tape. Hij heeft toch geen ongeluk gehad? Is ie nu in zijn eentje zich aan het verbinden? Hij is ook zo onhandig in die dingen. Een echt mamma’s kindje. Wat huilde hij bij het afscheid van thuis. Ze heugt het zich als de dag van gisteren. Een bizar huwelijk was het. Was? Is!

‘Sgerat, heb je hulp nodig?’

Zwijgen. Geen antwoord. Schijnbaar hoort hij haar niet eens. Waar is hij mee bezig! Gemompel. Over blauwe en rode touwtjes. Van de … BOM?! Granika draaft van links naar rechts over de overloop, als een kip met een zojuist afgehakte kop. Bij Allah! Hij doet het dus vandaag. Gaat ie die bom nu toch echt gebruiken? Bovenop al het andere dat hij al heeft uitgehaald? Zorgvuldig had hij de bom voor haar verstopt. Dat wist ze en ze had het zo gelaten. Ze durfde hem er niet op aan te spreken. Dit is haar straf. Zoals het in de Koran staat geschreven. Ze had niet naar bed moeten gaan met de buurman. Dat was natuurlijk het summum geweest. Maar ze was ook zo eenzaam al die tijd. Wat kan ze doen om haar idiote man te stoppen? Ze rent struikelend naar beneden. De reservesleutel ligt in het bakje onder de gootsteen. Snel, snel naar de achterbak!

Met een zucht laat Granika zich in de Opel Kadett ploffen en gooit de achterklep dicht. Waar zal dit reisje nu weer naartoe gaan? De vorige keer zijn ze geëindigd in België, na een veel te lange rit. Totaal geobsedeerd door Dutroux wilde Sgerat per se de meisjes vinden. Uiteindelijk was hij verdwaald en eindigde de rit bij een friteskot. Maar nu is de zaak toch wel een stuk ernstiger. Zeker gezien de actualiteiten. Bommen en granaten aan de orde van de dag. Daar raakt Granika zelfs van in paniek. Ze begrijpt nu ook waarom er een handleiding bommologie tussen het studiemateriaal van Sgerat lag. Die behoorde echt niet tot de cursus driebanden die hij onlangs was gaan volgen. Een mamma’s kind dat bommen maakt, hoe is het mogelijk? Het portier slaat open en onder veel gemompel start Sgerat de auto. Granika zet zich schrap. Dit kan wel eventjes gaan duren. Ze troost zich bij de gedachte dat ze de bomgordel van Sgerat op tijd heeft ontdekt … en gemanipuleerd. Voor de zekerheid. You never know.

De wildemansrit begint. Het is benauwd in de kofferbak. Wanneer de Opel plots een bocht omvliegt valt er iets zwaars. Er sijpelt een dikke vloeistof langs haar benen, en ze voelt hoe haar gewaad langzaam aan haar huid vastkleeft. Ongelooflijk. Is deze Sgerat dezelfde persoon als de man die tijdens een bezoek aan haar schoonmoeder om tieties vroeg? Waarop ma haar volle borsten ontblootte om zoonlief het zich goed te laten smaken? Ze hoort Sgerat mompelen over zijn geliefde Opel. Die rot Opel. Dan staan ze stil. Het portier slaat dicht, ze wacht even en bevrijdt zich uit haar benarde positie. De schade aan haar gewaad is niet gering. Een fles olijfolie is gevallen en leeggelopen. Vol haat neemt ze een kleine dolk uit haar zak, die ze er bewaart voor noodgevallen, en steekt alle vier banden van de Opel lek. Goed, dat lucht op. Waar is haar vent nu naartoe?

Ze zijn in Den Haag, dat is duidelijk. Regeringsgebouwen? Ministerie van Burgerregistratie? Het is niet waar? Haar Sgerat gaat achter Boy aan. Boy Plukharos. Daar heeft ie nog een appeltje mee te schillen. Een appeltje? Een complete fruitschaal. Door Boy staat Sgerat onterecht geregistreerd als ‘boventallahig’. Ze had nog zo tegen Sgerat gezegd, ga toch eerst eens goed Nederlands leren. Plukharos heeft niets met Allah. Je hebt hem verkeerd verstaan, echt. Maar Sgerat had tegen haar gezegd dat hij niets aan zijn oren mankeert. Wie aan Allah komt, komt aan hem. Wraak had hij gezworen.
Buiten adem komt Granika aan bij het Ministerie. Als de retescheet rent Granika naar de eerste etage. Ze kennen haar, want ze mag zo doorrennen. Bezorgd staart de juffrouw aan de ontvangstreceptie haar nog na. Als ze maar niet uitglijdt? Haar blauwe bloemetjesjurk laat een vet spoor van olijfolie na op de gladde regeringsvloer.

Oh help, Boy. Glibberend bestormt ze de trappen op weg naar zijn werkkamer. Het is een ramp. Ongewenste herinneringen vinden hun weg vanuit de krochten van haar geheugen. Beelden van Boy in Adamskostuum. Vrijend op de sofa onder het raam met uitzicht op het Torentje van Premier Grutten. Boy die liefkozend haar lichaam bespeelt, zoals een virtuoos pianist zijn piano zou bespelen. Niets mag hierover naar buiten komen. Niets. En toch … is Sgerat van haar schandelijke affaires op de hoogte?
En dan staat ze oog in oog met haar gewezen minnaar. De abortus had hij op een chique wijze voor haar geregeld. In een privé kliniek in Frankrijk. Weet Sgerat ervan af?

Perplex, sprakeloos en met grote ogen kijkt Boy Plukharos haar aan. Ze is te laat. De bom is reeds ontploft. De confetti dwarrelt nog wat in het rond en landt deels op hoofd en schouders van Boy en Sgerat. Best een komisch gezicht, ware het niet dat.

‘Granika, wat doe jij hier? Is dit een joke? Misselijkmakend, bah! Waarom, waarom? En wie is deze Klukkluk zonder veer, toch niet jouw man?’

Maar Granika heeft alleen maar oog voor Sgerat. Ze draait hem aan de schouders naar zich toe, kijkt hem aan en schrikt van de ijskoude, dodelijke vertwijfeling op zijn gezicht. Zo heeft ze hem nog nooit gezien.

‘Sgerat, mijn lieve schat, ik … ik … ik … kan het uitleggen. Ik moest … ik kon … ik wist … ik heb de spijkers vervangen door confetti … want … want … want … ik kon het niet toestaan. Nee, nee, nee … niet mijn lieve Boy … nee, nee, nee … ik weet dat je hem haat, … maar … maar … maar … ik hou van hem … nog steeds …!’

Co-thriller geschreven door NicoleS en Mien

Eerder verschenen deel > Sgerat en inslag 1


Mien

Bewonder luidruchtig en verwonder in stilte

10 reacties

Bruun · 29 juli 2016 op 23:34

Prachtverhaal met een keur aan verrassende wendingen. Op het puntje van de stoel gelezen. Komt er nog een deel?

Snarf · 30 juli 2016 op 00:22

Prima stijl van schrijven. Korte zinnen. Fraaie kronkelingen. Voor mij is het verhaal rond. Maar ik ben de schrijver niet. Ben benieuwd.

van Gellekom · 30 juli 2016 op 12:16

Weer een hoogstandje

Mien · 31 juli 2016 op 23:08

Dank voor de reacties. Binnenkort volgt het laatste deel. Nog een hoofdpersoon over, nietwaar?

Esther Suzanna · 31 juli 2016 op 23:11

Knap geschreven. Het verhaal zelf pakt me niet zo, al zitten er geweldige zinnen in. Daarom lees ik het met plezier.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder