Voor alle duidelijkheid, lees dit maar niet al te autobiografisch… of toch? U doet maar.

Goed, waar kunnen we beginnen?

We schrijven anno 1975. Ik was vijventwintig jaar, kasseilegger van beroep. Toen al was productie belangrijk, productie, hier bereikt door het aantal vierkante meters dat we met ons ploegje hardwerkenden per dag klaar speelden.
Toen al waren er, maar dat zal wel nooit anders zijn, bazen die veel geld verdienden en knechten die weinig geld verdienden. Daartussen zwierven opzichters, meestal sluwe vossen die alle trucen van de foor gebruikten om enerzijds goed te staan bij de baas, maar anderzijds toch goede relaties trachtten de bewaren met het gepeupel, ons dus.

Al twee dagen was Roger, mijn opzichter, op mijn zenuwen aan ’t werken.

“Meralix! Doe eens dit!”
“Meralix ******** kan dat niet wat rapper? “
“Meralix, is ’t nog voor vandaag?”

Plots werd het me te veel. Ik smeet mijn schop neer, nam enkele krachtige stappen voorwaarts, greep meestergastje bij zijn netjes gestreken colbertje en voor die wist wat er gaande was lag hij een drietal meters verder in de modder te ploeteren.

“ Voilà, ga het maar rap vertellen aan de baas!”

Tuurlijk wist ik dat dit het einde betekende van mijn job maar wat er op dit moment ontsnapte uit mijn binnenste, dat is met geen pen te beschrijven. Wat gebeurd er als je frustratie, drang naar vrijheid, recht op waardigheid, recht op eerlijkheid, onbehagen om onterechte behandelingen van zo ’n omhooggevallen gatlikkertje samen balt in één enkele forse beweging? Dan komt er, en dat kan ik getuigen, dan komt er een opperste geluk over je heen, een weemoedig gevoel waardoor je je intens blij voelt. Een verlossende ‘oef’ zindert door je lijf. De ontsnapte adrenaline maakt plaats voor een heerlijke kalmte, een warme rust, een welbehagen alsof de wereld dan toch nog goed is. Fantastisch!
Dat boven alles vergeven gevoel en die vrijheid was van een hogere orde. Die ene mep, dat één keer mijn goesting doen stond gelijk aan wel twintig dozen Prozac of tweehonderd sessies bij één of andere zielenknijper. Ik ontsnapte enkele dagen aan de onderdrukking die tot dan toe mijn leven in een keurslijf had gehouden. Pure vrijheid stroomde als een drug door mijn aderen. Niet voor lang maar het weten dat het dan toch bestaat gaf me een tomeloze energie.

Uiteraard was dit einde verhaal bij deze firma maar dat was dan maar zo.

Nu, 40 jaar later gebeurde enkele dagen geleden het volgende:

Er diende één en ander geregeld worden bij een grote instelling. Nee hoor, de naam is van ondergeschikt belang. Gewoon, een grote onderneming met zo ’n stugge kille computerstem die je bij het telefoneren naar de gepaste verantwoordelijke stuurt.
“Is het voor dit, druk één, is het voor dat, druk twee, is het voor …, druk drie…” Zo iets.
Na enkele tellen was ik bij de verantwoordelijke persoon, een zo te horen lieftallig klinkende vrouw die me op een perfecte wijze geholpen heeft. Via haar computer werd mijn gevraagde wijziging binnen de kortste keren toegepast.

“Dank u wel juffrouw.”

Nu ja, was het wel een juffrouw? Misschien, misschien niet, het doet er niet toe. Laat ons haar voor het verdere vervolg van dit schrijven gewoon Inge noemen.

Wat er enkele tellen later gebeurde, daar ben ik nu nog niet goed van. Dat dit begon bij het rinkelen van het eigen telefoontoestel is nog niet zo sensationeel, dat ik plots in ‘gesprek’ was met een ijzige kille computerachtige stem kan ook nog maar dan:

“U hebt zo juist gebruik gemaakt van onze diensten… Mogen we u vragen mee te werken aan een kleine bevraging? Indien je wil, druk één. Indien niet, druk twee.”

Ik, nieuwsgierig, druk op één.

“We willen u twee vragen stellen, vraag eén, ben je tevreden van onze diensten?”
Ik kreeg een score van één tot vijf aangeboden, variërend van slecht over middelmatig richting zeer goed. Daar ik enerzijds goed geholpen was maar dan anderzijds toch de werking van de kleine telefooncentrale als kil en automatisch bestempelde drukte ik op vier.
Volgende vraag: “ U bent zo juist in gesprek geweest met één van onze medewerkers, hoe is dit verlopen, was dit slecht, druk op één…”

Wat? Die lieve dame die zo verschrikkelijk hard haar best gedaan had werd eventjes later grondig gecontroleerd? En, niet door één of andere mouwveger van weleer maar door een computerprogramaatje, een speeltje van iemand die zich via via opgewerkt heeft tot de hogere regionen van het desbetreffende bedrijf!

Nu is niet meewerken aan deze bevragingen uiteraard het meest voor de hand liggend maar enkel het weten dat dergelijke praktijken één, bestaan en twee, meer en meer onze levens zullen beïnvloeden maakt me zelfs een beetje bang.

In gedachten zie ik een evaluatiegesprek waarbij Inge, mijn lieftallige helpster van vlees en bloed een niet al te beste beurt maakt. Kille cijfers tonen haar een naar rood hellende score. De alles ontledende computer heeft feilloos gereageerd op de meestal ondoordacht doorgegeven informatie.
In gedachten zie ik haar thuis komen van het werk, trillend van de stress, bijna huilend. Er is geen oplossing voor haar onmacht, zo is het systeem, punt.

Waar is de tijd dat je je baas nog een oplawaai kon verkopen?

Categorieën: Algemeen

Meralixe

Er is een smaak, gewoon, een manier van het door het leven gaan, die zo verschillend is van mens tot mens, dat we mogen besluiten dat het eigen gelijk niet bestaat en dat respect voor de andere mening belangrijker is...

7 reacties

Esther Suzanna · 28 september 2015 op 18:58

Mooi hoe je de vergelijking trekt tussen slavernij toen en nu…

Zo eens ben ik het met je dat ik wilde dat ik zelf op gekomen was.

Mooie vergelijking, Meralixe!

Puntje: ik heb soms moeite met jouw uitdrukkingen. Dat komt dus door het verschil in Vlaams en Nederlands?
Begrijpelijk is het wel dus geen punt, andersom zal het ook wel zo zijn.

🙂

    Wayan · 30 september 2015 op 05:48

    Esther, deze keer heb je de taalfouten niet gezien.
    Bijvoorbeeld: “vijventwintig”, “alle trucen van de foor”. “wat gebeurd er”
    Meralixe schrijft: “Voor alle duidelijkheid, lees dit maar niet al te autobiografisch… of toch? U doet maar”, maar wanneer ik autobiografisch schrijf beweert hij dat ik alle columnx-ers in het ootje neem.

troubadour · 28 september 2015 op 22:39

Het kan bondiger, maar wat zou er dan veel van de ambiance verloren gaan! Slavernij bestaat nog, eens trekt jouw Ilse haar baas de hoed over zijn oren.

Mien · 29 september 2015 op 00:01

Voelbare woede en nog is er niets veranderd, niets geleerd. Bijna pathetisch.

arta · 29 september 2015 op 10:42

Persoonlijk vind ik de vergelijking niet helemaal rechtlopen. Het eerste voorbeel;d is een feit, het tweede een aanname…
Maar jij hebt het wel in een heerlijk leesbare sfeer opgeschreven. (De inleiding mag wmb weg :-D)

Spencer · 30 september 2015 op 17:10

Of de vergelijking klopt weet ik niet, maar ik heb deze column met plezier gelezen.

Meralixe · 30 september 2015 op 19:04

Aan allen, dank voor het reageren. Inderdaad, de vergelijking is wel ver gezocht daar het onder meer in het eerste voorbeeld wel nooit past je overste in elkaar te rammen. Misschien was het beter geweest enkel het laatste, dat zich door een computerprogramaatje laten controleren, in een te pruimen column te gieten. Daar alleen al was er zeker stof genoeg tot schrijven.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder