“Ik breng jullie tot aan het gebied, maar geen centimeter verder!” Graham benadrukt het nog eens met klem. Het zij zo. We moeten verder, en laten het slagveld achter voor wat het waard is. De gieren kunnen hun gang gaan. We stappen in de Landrover, en Graham stuurt het voertuig vakkundig richting het territorium van de Arayala-stam. Onderweg wordt het gebied steeds onherbergzamer, met hier en daar een verdwaald hutje. Er schijnen zowaar nog mensen in deze negorij te kunnen overleven. Het wordt al avond als Graham op de rem trapt en stopt. “Hier houdt het op. De Landrover kan niet meer verder, en ik ook niet,“ zegt de gids. ‘We overnachten hier, dan kunnen jullie morgen met z’n tweeën te voet verder.” Het zij zo. De tocht heeft ons dermate uitgeput, dat we meteen inslapen.

De volgende morgen, voor dag en dauw en een kopje koffie erbij, overleg. Graham blijft bij zijn besluit en houdt voet bij stuk. Nee, hij gaat niet mee, maar zal twee dagen op deze plek wachten, verzekerd hij ons. “Mochten jullie dan niet terug zijn, dan … “ Zonder de zin af te maken vervolgt de gids: “Maak nóóit oogcontact met een Arayala. Ze zijn in staat iemand te hypnotiseren, te veranderen in een zombie, en te doden.” Dat hakt er in, maar we laten ons hierdoor niet uit het veld slaan. Cheng en ik nemen ieder een pistool en een machete mee, en daar gaan we. Vooruit met de geit! Een rotsachtig pad leidt ons verder tot we bij een diep ravijn komen. Een brug van lianen vormt de enige verbinding met de overkant. De overkant die we niet eens kunnen zien, omdat deze in nevelen is gehuld. “Net als in de film,“ mijmer ik.

Na het oversteken van de brug, bevinden we ons officieel op het terrein van de Arayala’s. De onheilspellende sfeer die de omgeving direct oproept, doet bij ons effectief het zweet uitbreken. Met een krachtig “kom op Splinter,” brengt Cheng mij weer bij de les. Moeizaam banen we ons een weg over een met struikgewas overwoekerd pad. Ik krijg moeite met Chengs’ tempo. Als ik vraag waar hij die conditie vandaan haalt, antwoordt hij met een knipoog: “Kung Fu, Thomas. Kung Fuuuuu!”

Na een uur verder ploeteren, horen we voor ons uit een dreigend tromgeroffel. “Het dorp van de Arayala’s,” fluister ik. Sluipend door een greppel, lukt het ons om ongezien in de buurt van de primitieve nederzetting te geraken. Er is juist een soort van dienst gaande op het dorpsplein.

Tientallen dorpelingen staan verzameld rond een groepje van jonge mannen en vrouwen. Het tromgeroffel blijft doorklinken. Vijf naakte jonge mannen staan bij elkaar, hand in hand. Hun hoofden getooid met veren, ieder in een overheersende kleur; rood, blauw, geel, groen of oranje. En daarbij het gezicht en geslacht in dezelfde schreeuwerige kleur geschminkt als de hoofdtooi; rood, blauw, geel, groen of oranje. Ze houden elkaar bij de hand. Daarnaast staan vijf naakte meisjes in een kring rond een groot monsterlijk afgodsbeeld met een opgerichte fallus die tot boven het hoofd reikt. De meisjes staan met de rug naar het beeld gekeerd. Een soort van sjamaan danst met obscene bewegingen voor het mannengezelschap heen en weer. De mannen draaien zich in de richting van de meisjes, gaan door de knieën en buigen het gezicht naar de grond. De sjamaan in zijn bizarre uitdossing vervolgt zijn scabreuze en opzwepende dans om de meisjes, en begint vervolgens een van hen te besprenkelen met een kleurloze vloeistof. Zodra de vloeistof het meisje raakt kleurt het rood! “Bloed,” mompelt Cheng. Als het meisje geheel is verkleurd, houdt het tromgeroffel op. Een van de mannen, de in rood opgetuigde en afgeschminkte gast, staat op, en loopt naar het meisje toe. Het is muisstil.

 

 


Thomas Splinter

Verhalen zijn splinters uit mijn onderbewustzijn.

4 reacties

Arta · 10 september 2017 op 09:59

Oeh, die cliffhanger!
Mij maakt je heel benieuwd naar deel zes!

Esther Suzanna · 14 september 2017 op 17:45

Nogmaals, je schrijft als een stripverhaal. Geweldige stijl. Ik houd ervan. Kort, krachtig en beeldend. Net als in een stripverhaal skip je van afbeelding naar afbeelding en de handelingen er tussenin doen er niet toe. Het gaat om de voortgang en het krachtige plaatje. Leuk. Spannend.

Thomas Splinter · 18 september 2017 op 17:57

Kijk, dat was ooit mijn droom: scenario’s schrijven voor stripverhalen. Het heeft niet zo mogen zijn. Ben blij dat ik deze Splinters alsnog kan delen..

Geef een reactie

Avatar plaatshouder