Donkere wolken pakken zich inmiddels boven ons samen. Even later regent het dat het giet. Het water spoelt de blauwe kleurstof van Natalya’s naakte lijf. Als dieven in de nacht verdwijnen we in het hoge struikgewas.

Na verloop van tijd voel ik dat ik begin te verslappen. Het dragen van de brancard met het gewicht van de volledig uitgetelde Natalya valt mij steeds zwaarder. Cheng is echter niet te stuiten, hij houdt er de moed maar in. Gelukkig is het regenen gestopt. We komen aan op een plateau vanwaar we de lianenbrug, gevangen in een sluier van nevel, al kunnen zien liggen. Plotseling horen we stemmen, vlak bij ons in de buurt. We houden ons in, en zoeken een schuilplaats. Een groep Arayala’s trekt voorbij. Ze voeren een vijftal meisjes met zich mee, nek aan nek vastgebonden met touwen. Nieuwe slachtoffers voor de kleuren ceremonie! Ik heb met ze te doen. Het gezelschap passeert ons op een steenworp afstand.

We wachten even tot het clubje uit het zicht is verdwenen, en sjouwen dan weer verder. Het wordt benauwder. Hier en daar klinkt gerommel. Plotseling vliegt er een pijl voorbij, rakelings naast mijn hoofd! Ik draai mij om en zie een hele troep van de meest woeste primitievelingen die je je maar kunt voorstellen op ons afkomen. Indiana Jones zou het er van in zijn broek doen, ik zweer het je. Ik haal allerlei capriolen uit om mijn pistool te pakken. Weg! Verloren! “Godverdomme Cheng! Rennen,” schreeuw ik. De aanblik van de dolgedraaide Arayala’s geeft de Chinees en mij vleugels. Nog vijftig meter te gaan tot aan de brug. Ik voel de dodelijke blikken van de inboorlingen als laserstralen op mijn rug branden, en krijg de neiging over mijn schouder te kijken. Cheng houdt me bij de les en brult: “Geen oogcontact!” Meteen daarop struikelt hij, en daar rollen we over de grond. Cheng en ik krabbelen overeind. “Kom op, verdomme!” schreeuw ik. We trekken Natalya overeind, en sleuren haar mee, tussen ons in. Ze is bijna niet te hanteren, als een vaatdoek zo slap is ze. De pijlen vliegen ons links en recht om de oren. Ik vrees, dat het hier einde oefening voor ons gaat worden.

Op ons tandvlees bereiken we de wankele lianenbrug, en slagen er zowaar in aan de overkant te geraken! Daar aangekomen leggen we Natalya naast ons neer, en beginnen met onze machetes op de touwen te hakken, waarmee de brug is bevestigd. Maar shit, nog meer pijlen vliegen ons om de oren. De Arayala’s rennen krijsend over de brug. “Loslaten,” hijgt Cheng. We hijsen Natalya weer tussen ons in, en ploeteren verder. Hopeloos! Plotsklaps klinkt er achter ons een gigantische knal! We verstijven. Ik hoor gejank en gerochel achter mij. Ik kan het niet laten om achterom te kijken. Enkele Arayala’s liggen te creperen op de brug, en anderen staan verbijsterd naar boven te kijken. Een blikseminslag heeft ons gered. Een geluk bij een ongeluk. Meteen zien we de brug, samen met onze achtervolgers naar de diepte verdwijnen.

Even rust, en opgepept lopen we daarna verder. Ginds staat onze Landrover al. Graham de gids zit onbeweeglijk achter het stuur. Raar. Het lijkt wel een zombie. Als we dichterbij komen, zien we wat er aan de hand is. Het is een zombie! Morsdood. Het houdt maar niet op.

We bezorgen de gids zijn laatste rustplaats, en bedekken het lijk met stenen. Met Natalya achter in de wagen, rijden we terug. Terug naar Speidervlo. Als we daar aankomen, begint het al donker te worden.

Epiloog

’s Avonds zit ik op de veranda voor het woonhuis van het Speidervlo bezoekerscentrum, samen met Burk de gids. Hij heeft de honneurs hier waargenomen, terwijl Cheng en ik weg waren. Burk legt een hand op mijn schouder: “En Thomas, gaat het een beetje?” vraagt hij bezorgd. “Tja, wat zal ik zeggen Burk. Ik heb hier en daar wel een tandje moeten bijzetten,” antwoord ik vermoeid. De gids laat mij verder alleen. Ik mijmer nog wat na. Denk aan Natalya. Zwaar getraumatiseerd ligt ze nu te rusten. Gelukkig ontfermt Cheng zich over haar. Morgen brengen we haar naar een ziekenhuis. Ze heeft wat moeten doorstaan, sinds de brute overval en de dood van haar Otis. En mijn gedachten gaan naar de meisjes, die we niet hebben kunnen redden van de verschrikkelijke Arayala’s. Wat gebeurt er met hen?

Ik pak mijn schrijfblok, en begin te schrijven. Ten slotte zit ik nog met een deadline. Want o wee als ik mijn stuk niet op tijd inlever, dan zijn de rapen gaar. Die hoofdredacteur van ons, die Theo Klinker, die kan uit zijn slof schieten! Ik moet er niet aan denken. Dan heb ik écht een probleem.

***


Thomas Splinter

Verhalen zijn splinters uit mijn onderbewustzijn.

8 reacties

Esther Suzanna · 16 september 2017 op 10:27

Met veel plezier gelezen. (deel 6 & 7 na elkaar)
Humor, spanning, vaart.

Nog steeds wat snel, maar dat is persoonlijk. Mijn stijl is véél trager. Soms te. 😉

Een dingetje, volgens mij is het gewoon schminken. Afschminken is de schmink verwijderen.

    Thomas Splinter · 17 september 2017 op 17:22

    Je hebt helemaal gelijk, maar ik vond het opgetuigd en afgeschminkt wel lekker bij elkaar klinken. Vandaar deze afzwaaier. Leuk dat je het verhaal kunt waarderen.

Nummer 22 · 16 september 2017 op 15:46

Mooi…ook 1 dingetje
Een lianenbrug zien liggen? Een lianenbrug zien hangen, toch? Of deze liggende moet nog opgehangen worden maar dat is onwaarschijnlijk.

    Thomas Splinter · 17 september 2017 op 17:22

    Toch iets te enthousiast geweest. Heb het helemaal over het hoofd gezien. Bedankt voor je opmerkzaamheid.

Karen.2.0 · 17 september 2017 op 01:53

Met veel plezier gelezen Thomas. Wat een fantasie (toch?) en wat een vaart in je verhalen. Indiana Jones, eat your hart out 🙂

    Thomas Splinter · 17 september 2017 op 17:22

    Dank je wel. Op naar het volgende Splinterke. Er zit nog steeds iets in het (oude) vat.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder