Het is carnaval, en er heerst een fantastische sfeer in café ‘de Gevulde Kip’ in Roerdonk. Met de voltallige vriendenclub aanwezig in het stamcafé, voelt de viering van het volksfeest voor mij aan als thuiskomen in een warm bad. Een warm bad ja! Juist als we bezig zijn met een polonaise op ‘En nou die hendjes de lucht in’ zie ik, als ik door het grote raam naar buiten kijk, hoe iemand met veel misbaar in de richting van het café komt gelopen. Het is een forse man gekleed in blauwe overall, direct gevolgd door een meisje, ook in een blauwe overall. De man werpt een woeste blik door het raam, en slaat hard op de ruit. De polonaise valt spontaan uit elkaar, de mensen kijken verstoord naar de herrieschopper. Het meisje probeert de stennismaker nog tegen te houden, maar de gast is niet meer te houden. Hij loopt door, en als hij met zijn opgeblazen gezicht voor de deur van het café verschijnt, voorspel ik: “Die vent gaat gewond naar huis.” Meteen haalt de man aan en slaat met zijn vuist door de ruit van de deur. De ruit valt compleet aan diggelen op de grond. Daarmee beschadigt de man zijn hand, wat heet, het bloedt spuit alle kanten uit!

De kastelein en enkele gasten komen meteen in actie, en rennen naar buiten. De man ligt inmiddels op de grond. Zijn vriendin, of wat ze ook mag wezen, probeert hem daar te houden, te voorkomen dat hij opstaat. Ze heeft haar handen vol aan haar ‘vriend.’ Twee mannen helpen het meisje, en houden de man in bedwang, terwijl de kastelein de hand van de gewonde verbindt. “Dat is Koert van der Velden. Die vent spoort voor geen meter,” fluistert mijn Sylvia. “En zijn vriendin?” vraag ik. Niemand van ons gezelschap snapt waarom het ‘durske’ van Koert hem niet per direct laat vallen.

Even later arriveert de veldwachter, en maakt proces verbaal op. Met zijn hand in het verband, en zijn vriendin aan zijn zijde druipt Koert af. “Moest eigelijk gehecht worre,” verzucht de kastelein. “Maar die vent is nie te sture. Dat lupt nog ’s goe fout af. Wà die kèrel bezielt, ik zou ‘t nie wete. En die meid, die kritter nog ’s spijt van. Súnt, ‘t is zo’n skon durske.” We laten ons verder niet uit het veld slaan. Carnaval gaat voor! Even later is het incident alweer naar de achtergrond gedrongen. ‘En nou die hendjes de lucht in!’ galmt het door ‘de Gevulde Kip.’

De volgende dag fiets ik ’s middags over het zandpad langs het kanaal. Sylvia zit achterop, op de pakkendrager. Ze heeft een parasolletje bij zich, dat bij haar carnavalsoutfit hoort. Een man in blauwe overall komt ons tegemoet gelopen. Zijn hand zit in het verband. Ik herken hem, het is Koert van der Velden. “Shit” hoor ik Sylvia sissen. Koert stopt, en verspert met zijn massieve gestalte het fietspad. Ik moet remmen, en stap van mijn fiets. “Ik wil die paraplu,” schreeuwt hij. Ik pak het parasolletje van Sylvia, en loop naar Koert. Met dreigende stem probeer ik hem schrik aan te jagen: “Jongen, ik zou maar maken dat je aan de kant gaat, anders gaat er hier een andere wind waaien. De Splinterwind!” Koert grijnst: “Wa gai, Godverdomme, Splinterscheet. Ik bloas oe gelijk um!” Koert komt naar mij toe, maar ik wacht het niet verder af. Ik spring naar voren, prik met de parasol tegen Koerts’ borst, en duw hem achteruit. Hij schrikt van mijn actie, verliest zijn evenwicht, en kukelt zo het kanaal in. Met een geweldige plons verdwijnt de reus onder water. Sylvia staat verschrikt met de fiets aan de hand naar het water te staren. Ik wacht even tot Koert boven water komt, en zodra ik merk dat hij kan zwemmen, loop ik naar Sylvia. “Kom op Syl, die redt zich wel. We gaan carnaval vieren.” Sylvia springt achterop, achterop mijn fiets en ik trap verder. “Splinterwind?“ vraagt ze. Ik draai me om, en blaas in haar gezicht.

 

Categorieën: FictieVerhalen

Thomas Splinter

Verhalen zijn splinters uit mijn onderbewustzijn.

6 reacties

Nummer 22 · 3 juli 2018 op 14:26

Mooi windje met splinters?

    Thomas Splinter · 6 juli 2018 op 18:13

    Ik krijg sindsdien regelmatig de wind van voren. Wind je niet op, denk ik dan.

Esther Suzanna · 3 juli 2018 op 18:22

Heerlijk ‘luchtig’ verhaal Thomas! Genoten 🙂

    Thomas Splinter · 6 juli 2018 op 18:14

    Thanks. Wederom een droom die uitkomt, zal ik maar zeggen.

Arta · 3 juli 2018 op 22:59

Mooie titel, mooi plot!
En wat er tussenzit is ook heel vermakelijk!

    Thomas Splinter · 6 juli 2018 op 18:15

    Dank je wel. De inspiratie blijft maar komen. Ik heb de wind mee, denk ik.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder