Tijdens mijn middelbare schooltijd bracht ik met vrienden menig zaterdagavond door in een oude boerenschuur, die we samen hadden verbouwd en ingericht tot ons eigen honk. Op de muziek van the Doors, Led Zeppelin, Pink Floyd, Deep Purple en Supertramp bouwden we steevast een feestje. Het eerste zoentje van een meisje, de doordringende geur van nicotine en verschaald bier waarmee de ruimte was vergeven en de poster van Linda Ronstadt aan de muur zijn mij altijd bijgebleven. En niet te vergeten: Bob Dylan. Als een van de diskjockeys was ik medeverantwoordelijk voor de muziekkeuze aldaar en altijd stond in de platenbak Dylans’ lp Pat Garret & Billy the Kid binnen handbereik. Geen bijzondere plaat, deze soundtrack van Sam Peckinpah’s film, maar daar stond het nummer Knockin’ on Heaven’s Door op. Veelvuldig op verzoek gedraaid, want Dylan was onze held. Met zijn album Desire had hij zich wat ons betreft al bij voorbaat onsterfelijk gemaakt. Op die zaterdagavonden probeerden we met veel drank onze puberale onzekerheden te camoufleren en dat liep soms wel eens uit de hand. Het had niet veel gescheeld of sommigen van het gezelschap hadden in die tijd zelf al op de hemelpoort kunnen kloppen.

Maar dat ging allemaal voorbij. In latere jaren vormde ik met enkele vrienden een gitaarclubje en ook daar kwam Dylan’s gebonk op de hemelpoort weer voorbij. Simpel akkoordenschemaatje: G D Am G D C, kortom gemakkelijk om in te studeren. Twee van die muziekstudenten haakten na een jaar af en de overgebleven kompaan is inmiddels overleden. Zelf rolde ik van het een naar het ander. Door mijn enthousiasme vergaloppeerde ik mij zelfs: na de gitaar volgden respectievelijk de banjo, mandoline, ukelele en mondharmonica. Een beetje teveel van het goede bleek naderhand. Maar zo kwam ik uiteindelijk wel bij mijn huidige koor terecht. En kijk; een nieuwe dirigent kwam plots met de partituur van Knockin’ op de proppen. ”Hé, die ken ik nog” riep ik uit.

Sindsdien speel ik het nummer tijdens elk optreden. Bij het aanslaan van het G-akkoord zie ik mezelf weer even in die oude boerenschuur staan met mijn vrienden. Alleen nu met het besef dat het moment dat ik zelf op de hemelpoort mag kloppen écht dichterbij komt.

 

Categorieën: Algemeen

G.van Stipdonk

Gerard van Stipdonk. Mijn motto: Wie schrijft die blijft.

14 reacties

trawant · 24 februari 2015 op 12:25

Komaan Gerard, laat die hemelpoort nog even.
Heaven can wait …
Forever Young, weet je nog, dat zong ie ook!
Leuk stukje, doe je ogen dicht en je zit weer op zo’n afgeragd bankstel in de blauwe walm.

    g.van stipdonk · 25 februari 2015 op 19:13

    Bedankt voor deze opbeurende woorden. Voor wat betreft nonkel Bob en zijn hemelpoort, hierop heeft hij in een later stadium zelf ook weer een vervolg verzonnen.

    https://www.youtube.com/watch?v=VJwE86Prckw

    Spencer · 25 februari 2015 op 21:52

    De laatste keer dat ik Knockin’ hoorde was bij de uitvaart van een vriendin. Ze werd 56. De hemeldeur is soms dichterbij dan je denkt.

Mien · 24 februari 2015 op 13:54

:yes:

    g.van stipdonk · 25 februari 2015 op 19:14

    Thks. En voor de volledigheid:

    https://www.youtube.com/watch?v=TYk_Gu8bbrY

    Altijd handig.

      Mien · 25 februari 2015 op 23:35

      Als muziekliefhebber van het genre waar je hier over schrijft is mogelijk de uitzending van het Uur van de Wolf morgen (donderdag) iets om naar uit te zien.
      Misschien heb je deze documentaire al eerder gezien. Hij is namelijk vorig jaar ook al eens uitgezonden. De tekst van het nummer ‘Kus mich dan’ van Arno Adams is geschreven door mijn broer. Hij heeft het tijdens de begrafenis van mijn broer in 2005 life gespeeld. Ik kan het me nog herinneren als de dag van gisteren.
      [url=http://programma.ntr.nl/238/het-uur-van-de-wolf/detail/aflevering/6000017912/Het-Uur-van-de-Wolf:-Belfeld-Blues]http://programma.ntr.nl/238/het-uur-van-de-wolf/detail/aflevering/6000017912/Het-Uur-van-de-Wolf:-Belfeld-Blues[/url]

        g.van stipdonk · 27 februari 2015 op 17:04

        Interessante uitzending. Muziek en zanger waren mij totaal onbekend. Bedankt voor deze tip.

troubadour · 24 februari 2015 op 19:39

Ik moet het niet zozeer van jouw artiesten hebben en het sfeerbeeld dat zij opriepen. Onze muziek was anders, gewoon Adamo en Francoise Hardy, maar wel het aardbeiennet tegen de balken van het dak en de druipkaarsen op buikflessen op de tafeltjes bij ons op zolder. Mijn eerste uitzicht op het vers riekende okselhaar van het trillende meisje in mijn armen, geen acrobatiek heus, maar onwennigheid voor twee en o zo lekker. Vooral daarna, Mensch lieber.. Danke dus.

    g.van stipdonk · 25 februari 2015 op 19:14

    Ah! Adamo en Françoise Hardy. Ook niet te versmaden. Maar niet direct in mijn straatje. Serge en Jane, daar heb ik dan wel weer enkele bijzondere herinneringen aan.

Meralixe · 25 februari 2015 op 10:17

Bob Dylan zit uiteraard ook in mijn muziekverzameling. Toen, toen, waren er hier in Vlaanderen twee duidelijke groepen waar te nemen. Deze van Bob Dylan, Armand, Donovan, Golden Earings en dergelijke. De andere kant luisterde naar Wil Tura, Corry en de Rekels, Rob de Nijs, en niet te vergeten, Peter Maffay met Duuuuuuuuu!!!!!! , de openingsdans bij mijn eerste huwelijk. U raadt het al, mijn eerste huwelijk is niet blijven duren. Kon ook niet met een meisje uit het andere kamp.

Gerard,tussen haakjes, is er naast muziek nog iets anders te vertellen? Na een viertal columns in de zelfde lijn ben je misschien aan wat vernieuwing toe. ?:-)

    g.van stipdonk · 25 februari 2015 op 19:15

    DU!!! Dat is dan ook de goden verzoeken. Voor wat betreft dezelfde lijn, daar hebben meer mensen last van. Heb inmiddels al een reeks Thank you voor the music’s in de pijplijn zitten. Maar misschien heb je gelijk, is het beter om te doseren. Bedankt voor het advies.

Spencer · 25 februari 2015 op 23:10

Er wordt wel gezegd dat schrijven over muziek zoiets als dansen over architectuur is, maar toch vind ik het leuk als iemand het probeert.
Wat in ieder geval zelden werkt is anderen enthousiast proberen te maken voor muziek die je zelf goed vindt door deze te bewieroken; dan preek je voornamelijk voor eigen parochie. Als de muziek wordt voorzien van context – tijdsbeeld, persoonlijke ervaringen enz – wordt het interessanter. Dat is in dit stuk al veel meer het geval dan in het schrijven over Bridge over troubled water. Wat mij betreft gaat het dus de goede kant op.

g.van stipdonk · 27 februari 2015 op 17:03

Hartelijk dank. Probeer inderdaad persoonlijke ervaringen met muziek te combineren. Over mijn muziekkeuze alleen is al genoeg geschreven en bovendien veel beter. Daar kan ik nauwelijks iets aan toevoegen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder