17-07-2014

Vanmorgen stapte ik in mijn fietspakje vrolijk de kazerne binnen, collega’s zaten al rond de koffietafel. Maar voordat ik ‘Goedemorgen’ kon uitkramen, kreeg ik al te horen dat ik weer mocht vertrekken. Op een andere kazerne had iemand zich ziek gemeld, daar hadden ze nu een man te kort. Of ik wel wilde opschieten: ze zaten met smart op me te wachten. Ik belde een taxi en nestelde me met mijn plunjebaal op de stoep in het ochtendzonnetje voor de deur. Mijn fiets zou later op de dag met intern vervoer wel worden opgehaald.

Tien minuten later dan verwacht stopte er een oude, viezige Mercedes op het voorterrein. Het zijraampje gleed open. Een mager, wit gelaat vroeg of ik misschien een taxi had gebeld. Ik knikte en pakte mijn plunjebaal op. De chauffeur sjokte naar de kofferbak, ik schatte hem een jaar of twintig, tweeëntwintig. Ik kan het niet goed uitleggen, misschien waren het zijn vlassige bakkenbaarden of die melancholische glans in zijn ogen, maar even dacht ik dat ik met een terrorist te maken had. ‘Je weet waar het is?’ controleerde ik, terwijl ik mijn plunjebaal in de rommelige kofferbak frommelde. Het adres had ik immers door de telefoon doorgegeven. Als hij dat niet wist, was hij misschien helemaal niet van het taxibedrijf, maar zo maar ergens gestopt om iemand te vermoorden. Wellicht een onschuldige brandweerman.

‘Kazerne Pijnacker toch?’ vroeg hij enigszins verbaasd.

De eerste minuten onderweg spraken we niet veel, alleen het hoognodige, de binnenkant van de auto was nog smoezeliger dan de buitenkant. Het stonk. ‘Ben je zelfstandig ondernemer?’ informeerde ik. Geeuwend antwoordde de chauffeur dat hij in loondienst was en dat hij vanaf de vorige avond al achter het stuur zat. Ze bleven hem maar doorsturen, maar dat vond hij op zich niet erg.

We raakten aan de praat. Hij bleek van Turkse afkomst maar geboren en getogen in Den Haag. Zijn vader was op achttien jarige leeftijd naar Nederland gekomen en had veertig jaar als schoonmaker gewerkt. Nu was hij sinds een jaar werkeloos. Om voor een bepaalde ingewikkelde financiële regeling in aanmerking te komen kwam zijn vader helaas net een maand te kort. Eerdaags zou hij teruggaan naar Turkije. ‘Als hij in Turkije is, wordt hij helemaal rustig,’ zei de chauffeur. ‘Hier is hij gestrest.’ Ik vroeg hoe dat eigenlijk kwam. ‘Dat is toch niet gek,’ zei hij mij aankijkend, ‘met elke dag al die post hier.’

Misschien is het daarom dat we ons zo gejaagd voelen: vanwege de post.

Toch kwam het onderwerp me niet vreemd voor; veel mensen proberen de hedendaagse wereld te ontvluchten. Zelf droom ik al jaren van een huis in Zuid-Spanje, mijn vrouw van een Drentse boerderij. Anderen zoeken hun Utopia in een verleden met Sint en Piet. Weer anderen in een wereldreis, een vijand, een dikke portemonnee. Of in de anus van hun partner. Ook het hiernamaals is nog altijd in trek. Meestal ligt Utopia een eindje verderop, net om het hoekje. Buiten handbereik. Zodra je er bijna bent verplaatst het zich subtiel, tot je er ongemerkt weer ver van verwijderd bent en er alleen nog maar van kan dromen. Utopia is het halfbroertje van God.

‘Ik ga ook terug naar Turkije,’ zei de chauffeur. Hij begon nu zo intens te geeuwen dat ik dacht dat hij ter plekke in slaap zou vallen. ‘Hoe bedoel je terug,’ zei ik verbaasd, ‘je bent hier geboren.’

‘Ik ben geen originele Nederlander en ook geen Turk, maar mijn wortels liggen daar in Turkije. Mijn bloed is Turks. Wat is jouw bloed?’ vroeg hij.

‘Rood,’ zei ik, na enige aarzelingen.

Even staarde hij wezenloos naar zijn voorruit, er zaten veel vliegjes op. Toen begon hij plots heel hard te lachen. Niet veel later heeft hij me afgezet aan de kazerne Pijnacker. Hij wenste me een fijne werkdag en ik hem welterusten.

 

 

Richard Brand

Categorieën: AlgemeenDiversen

Richard Brand

Brand (1968) is geboren te Rotterdam-Delfshaven en woont momenteel in Schiedam. Sinds 1999 is hij werkzaam als bevelvoerder bij de brandweer in Den Haag. De studie Cultuurwetenschappen heeft hij niet volledig afgemaakt, maar in zijn vrije tijd studeert hij aan de Open Universiteit. Daarnaast brengt hij, in samenwerking met De Nieuwe Uitgeverij, zijn roman ‘Iva‘ uit: een verhaal over de zoektocht naar wat kunst is. De gebeurtenissen in het leven van de hoofdpersonage, Stan Weideveld, leiden de lezer via intrigerende scènes naar een oplossing.

6 reacties

troubadour · 22 juli 2014 op 07:36

Sta je dan op je huidige kazerne boven de sterkte Richard? Dan heb jij jouw Utopia reeds verworven toch?
Ik vond het een onderhoudend stuk met een mooie balans tussen decor en inhoud. De laagdrempeligheid tussen jullie heeft iets ontspannends.

Mien · 22 juli 2014 op 08:29

Brandweerwagenrood. Het was toch niet toevallig Luuk die je vervangen moest, of Louis? 😉

arta · 22 juli 2014 op 09:38

Mooi ingetogen stuk, Richard!
Goed geschreven!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder