Vraagstelling

De godganse dag door vuren mensen vragen op je af waarop een opvatting of een stellingname wordt verwacht. Soms is de vraag eenvoudig en het antwoord meer dan makkelijk.
“Lekker weertje he?” bij de bakker is te overzien. Een simpel “jazeker” is toereikend.
Het wordt echter al snel lastiger.
“Wat vindt u nou van de oostwand van de Grote Markt?”
Eerlijk gezegd vind ik daar niets van. Het is mooi dat die wand er is, want zonder begrenzing zou de markt eindeloos zijn, en een Eindeloze Markt lijkt me wat groot voor een kleine stad als Groningen.
“Ik ben benieuwd of de pieten dit jaar nog zwart zijn,” zegt de man die naast mij op een terrasje zit, en kijkt me vragend aan.
“Tja,” zeg ik, “en anders misschien volgend jaar.”
Ik laat het er verder bij zitten. De zwartepietendiscussie heeft mij nog niet geraakt.
De man naast me gaat onverdroten verder.
“Wat heeft u nu liever, 5000 nieuwe studenten of 500 vluchtelingen?”
Ik kijk de man aan.
“Hoeveel studenten er ook komen, ze zijn altijd welkom,” zeg ik, “en we brengen ze altijd onderdak, dus denkt u dat 500 vluchtelingen een probleem zouden vormen?”
“Zo heb ik het nog niet bekeken,” zegt de man, “wilt u wat van me drinken?”