Het zeewater kruipt langzaam over het zand en valt vervolgens stil, zakt terug, verdwijnt. En nog een keer, nog een keer. Ze volhardt. Iedere volgende poging brengt haar iets verder richting duin. Opkomend vloed heet het. Vanuit haar rolstoel met dikke banden volgt ze het langzaam optrekken van het water; voorspelbaar, aanhoudend, het ritme van een hartslag.
Aan het strand is het rustig; bewolkt, weinig wind maar fris voor de tijd van het jaar. De vrouw in de rolstoel met dikke banden verroert zich niet. Het weer maakt haar niet uit. Ze is een dame op leeftijd, ze staat boven de weertypen. Noch de koude noch de warmte deert haar. Vanmorgen zei ze het nog tegen de zuster die haar kwam helpen. Er is weinig dat haar deert. Bovendien is ze stevig aangekleed.
Voordat de zuster vanmorgen kwam was ze al wakker. Vandaag maar kop en kont zei de zuster. Een antwoord was niet nodig. Een waskom was voldoende. Washand over het gezicht, uitspoelen en afdrogen; buik en kruis, uitspoelen; billen, alles afdrogen en klaar. Het aankleden deed ze voor een groot deel zelf. Staan ging nog goed, lopen met toenemende moeite. Zuster zorgde voor de steunkousen.
Om half acht was ze klaar.
Vandaag was de dag. Een dagje naar het strand.

Haar dochter had haar opgegeven. Het was een poging de apathie van haar moeder te doorbreken. Aan het strand, de zee, had ze goede herinneringen; foto’s van haar moeder met haar en haar zussen. Picknickend, zandkastelen bouwend met barbieprinsessen, zandtaartjes en zandkoekjes bakkend, elkaar om beurten ingravend totdat alleen het hoofd nog boven het zand uitstak. En daar dan weer foto’s van maken. Ze had boeken vol. Boeken vol herinneringen, verhalen, gelukkige jeugd. Moeder reageerde echter niet of nauwelijks op het enthousiasme van dochter. Niet meer. Verder dan een jaja, of nounou kwam het vaak niet. Het was niet het enige. Romans las ze niet meer en de krant verdween al maanden ongelezen richting oud papier. Ze zat op haar kamer. Het contact met anderen was beperkt. Moeder ging achteruit was de conclusie. Het was goed dat ze er even uit ging. Daar was moeder het mee eens. In ieder geval reageerde ze niet afwijzend. Nounou.

Het strand, de lucht, de geur, het zand, het geluid van de branding… het zou mogelijk iets losmaken bij moeder. Zelf kon dochter helaas niet mee.
Ze waren vandaag met zes in totaal. De anderen kende ze oppervlakkig. De zuster en broeder had ze vaker gezien. Hun namen waren haar echter ontschoten. Het busje was gekomen. Op tijd. Dat was goed nieuws. De eerste stop was na een klein uur. Koffie dronken ze bij een wegrestaurant. Kom je bij een wegrestaurant, weg restaurant. Het was een melig grapje van vroeger, ze moest er even aan denken toen ze aan tafel zat; haar schouders hoog en haar hoofd voorovergebogen. Of ze zin had in de dag werd haar gevraagd. Ze trok haar hoofd enigszins omhoog, gaf haar ogen de gelegenheid de vraagsteller aan te kijken en knikte. Jaja. De conversatie was verder beperkt.

Eenmaal terug in de bus werd de reis voortgezet. Tegen elf uur bereikten ze de strandopgang waar er voor haar en voor een van haar reisgenoten een zogenaamde strandrolstoel klaarstond. De overige twee dames waren in staat op eigen kracht de wandeling te maken. De broeder die ze Elvis mocht noemen duwde haar. Hij duwde haar en had daarbij een van de andere dames aan zijn arm. Ze gingen richting zee. Zijn collega was minder voortvarend en volgde uiteindelijk op grote afstand. Het was een fikse wandeling, het strand was breed. Dicht bij het water stopten ze. De dame aan Elvis zijn arm praatte aan een stuk. Ze had het wel gezien, zei ze. Ze moest naar het toilet, had het koud en wilde graag naar het strandpaviljoen iets verder op. Elvis probeerde haar te overreden om nog even vol te houden. Zijn poging leek haar echter eerder te sterken in de overtuiging dat ze naar het strandpaviljoen moest dan dat ze haar op andere gedachten bracht. Oké dan gaan we. Op het moment dat hij rechtsomkeert wilde maken en de rolstoel draaide merkte hij de weerstand. De vrouw in de rolstoel had haar voeten van de stepjes gehaald en in het zand gezet. Nee, zei de vrouw in de rolstoel, laat mij hier nog even. Elvis bleef even staan, onder de indruk van zoveel achter elkaar gesproken woorden uit de mond van deze toch zwijgzame vrouw. Hij keek naar zijn collega. Ze was er nog niet maar het zou slechts een kwestie van een minuut of vijf à zes zijn. De dame aan zijn arm begon aan hem te trekken. Hij besloot zijn collega te bellen; haar te informeren; de rolstoel op de rem te zetten en met de dame aan zijn arm richting strandpaviljoen te gaan.

De vrouw in de rolstoel kijkt naar hoe het water voor haar in haar richting optrekt. Ze kijkt uit over de zee. Ze heft haar hoofd op en ademt diep in. Iets van een glimlach tekent zich op haar gezicht af. Ze ademt uit en rilt even. Ze probeert haar rug te rechten, zet haar handen op de armleuning en tracht overeind te komen. Ze staat. Ze staat beseft ze. Langzaam aan voelt ze de kracht in haar buik, de kracht in haar benen toenemen. Ze zet een stap, een onzekere stap. En nog een, nog een. Iedere stap brengt haar dichter bij het water; tot het water; in het water. De glimlach op haar gezicht is nu duidelijk zichtbaar. Ze voelt het water; haar enkels en voort; haar kuiten, en door; haar knieën. Achter haar hoort ze geroep, geschreeuw, ver weg maar hoorbaar. Het deert haar niet. Er is weinig dat haar deert. Ze wankelt voort. Het water voelt ze tegen haar dijen, haar rok rust op het water, drijft om haar heen. Haar handen raken het water. Ze speelt er mee, draait zich rustig om en laat zich achterover vallen. Ze laat zich gaan, licht en ontspannen meenemen, vergezeld door vage herinnering, troebele beelden en onsamenhangende verhalen. Weg. Ver weg.

Categorieën: VC-FranK

10 reacties

Suzanna · 1 april 2015 op 00:37

Adembenemend.

troubadour · 1 april 2015 op 06:14

Prachtig, prachtig, prachtig!!

Meralixe · 1 april 2015 op 07:48

Zucht… Echt waar, net nu, deze morgen, heb ik een afspraak met de ’thuiszorg’ voor mijn 88 jarige meer en meer dementerende moeder. De zorg die ze nu heeft is te laag.

En dan dit… 😥

Mien · 1 april 2015 op 09:13

Eb en vloed in alle opzichten mooi met elkaar verweven in staccato zinnen. :yes:

D's · 1 april 2015 op 11:11

Mijn oma heeft haar eigen leven genomen voor ze te oud werd, zij het op volstrekt andere manier. Daar moest ik aan denken. Zomaar mogelijk.

Mooi geschreven. Deze dame gaat beter, met een glimlach en flarden herinnering met de zee mee. Vrij.

arta · 1 april 2015 op 15:38

Wow, wat prachtig, triest en toch ook weer niet, neergezet, FranK.

Harrie · 1 april 2015 op 16:29

Mooie column! :yinyang:

Nachtzuster · 1 april 2015 op 21:01

Heel mooi. Ben er stil van. :yes: :rose:

Yfs · 1 april 2015 op 21:30

“Het was een poging de apathie van haar moeder te doorbreken”

“Zelf kon dochter helaas niet mee”

Gruwelijk mooi geschreven Frank!! Ben er ook stil van!

:rose: :rose: :rose: :rose:

Sagita · 24 april 2015 op 10:21

Frank, voor de volgende gepost wordt, heel mooie column!
groet Sa

Geef een reactie

Avatar plaatshouder