Na mijn succesvolle comeback met de band ‘Forever together’ op de Roerdonkse Feestweken, en de hereniging met mijn vriendin Sylvia, vond ik dat ik wel iets te vieren had. (*) Ik boekte een trip naar Canada en vertrok met mijn grote liefde op een rechtstreekse vlucht richting Calgary. Meteen na aankomst in de hoofdstad van de provincie Alberta, huurden we een motor, een Harley, en daar gingen we, vol gas naar de Rocky Mountains! Sylvia en ik hadden daar jaren geleden al eens plannen voor gemaakt, en nu, nu was het dan zo ver. De Roerdonkse Easy Riders were on the road again!

We reden uren en uren, tot we, ergens in ‘the middle of nowhere’ bij een blokhut aankwamen, die ik al eerder voor ons had gereserveerd. Daar zouden we onze eerste nacht doorbrengen in het Canadese. Het was een schitterende omgeving, met vanuit de blokhut een magistraal uitzicht op omringende bergen, en beneden ons een dal met een klein meertje. We maakten ons op voor een onstuimige liefdesnacht, en het werd een nacht, zoals ik al lange tijd niet meer had meegemaakt. Zo’n nacht waarvan ik dacht, dat ik ‘m nooit meer beleven zou. Want had ik dat al eens verteld van mijn Sylvia? Tjonge jonge, dat is me d’r eentje.

De volgende dag wandelden we samen vanuit de blokhut via een smal bergpad naar het dal, richting het meer. Sylvia huppelde uitgelaten vooruit. “Kom op Thomas! Skinny dipping,” lachte ze en begon zich uit te kleden. Ze legde haar kleren op het deken dat we hadden meegenomen, en rende gelijk verder. Haar lange rode haren deinden op haar rug, maar raakten net niet haar blote witte billen. Met een plons verdween ze in het kristalheldere water. Ze lachte en spartelde. Ik begon me ook uit te kleden, maar daar stond ze al weer voor mij, in volle glorie. Tjonge jonge. “Hé Rockin’ Billy waar blijf je nou?” Strompelend probeerde ik mij van mijn laatste kledingstukken te ontdoen, maar Sylvia trok mij zo mee, het water in. We spetterden elkaar onder en hadden de grootste lol.

Even later lagen we naast elkaar op het deken aan de oever. Ik dommelde weg en droomde van het succesvolle optreden met mijn band op de Roerdonkse muziekfeesten enkele weken geleden. Weer zag ik het moment voor me dat ik Sylvia in één armbeweging het podium optrok, en wij het festival samen afsloten met ‘Born to be wild’. (*)

Ik werd wakker uit mijn droom. Sylvia masseerde mij, teder. Toen ze merkte dat ik hiervan opgewonden raakte, begon ze me hartstochtelijk te zoenen. Ze rolde zich bovenop mij, waardoor haar lange natte haren zich als een soort van klamboe om mijn hoofd drapeerden. Ik pakte haar heupen beet, en floepte zo bij haar naar binnen. Daar gingen we weer, net als afgelopen nacht. Gelijktijdig kwamen we klaar. Zo moet God het bedoeld hebben, dacht ik. Sylvia rolde zich van mij af, en verzadigd lagen we naast elkaar. Na enige tijd huiverde Sylvia. “Ik krijg het koud. Ik ga terug naar de hut.” Ze stond op en kleedde zich aan. “Ik blijf nog even liggen,” mompelde ik.

Ik dommelde weer een beetje weg, totdat ik plotseling iets hoorde. Aan de overkant van het meer zag ik een oude man en een klein jochie staan. Ik schrok, en begon me snel aan te kleden. De twee kwamen naar mij toegelopen. Ik zag hoe de oude man het jochie vooruit duwde en gebaarde dat hij alleen verder moest gaan. De man draaide zich om en verdween tussen de bomen.

Het jochie kwam op mij af. Ik vroeg hem hoe hij heette. “Wesley Mills,” antwoordde het kereltje. “En wie is de oude man, en waar gaat hij naartoe?“ ging ik verder. “Thats my granddad, but he’s afraid to come here. He’s ashamed. Please mister, help me,” vervolgde Wesley, en pakte mijn hand. Hij trok me mee, een eindje de bossen in tot op een plek, waar hij naar de grond wees, en vroeg: “You help me digging?” Wesley knielde neer en begon met zijn blote handen een gat te graven. “Help me!” smeekte hij. Ik begon mee te graven tot ik op iets zachts stootte. “Thomas waar blijf je?” hoorde ik Sylvia vanaf het meer roepen. Ik draaide me om en liep naar haar toe. Het kereltje groef onverstoorbaar verder. “Er is daar een klein jochie en hij vroeg mij om hem mee te helpen. En er was een oude man bij, maar die is verdwenen. Kom maar mee.” Ik pakte Sylvia’s hand en we liepen terug. Er was geen Wesley meer te zien. Ik liep naar het gat. Daarin lag iets, dat leek op een blouse. Het was dezelfde blouse als het kereltje droeg. Ik snapte er niets van. Ik groef verder en schrok me bijna dood. Er lag een mens begraven. Het leek wel een kind,  zo klein. Gedeeltelijk vergaan, het moest er al een hele tijd liggen. Wesley daarentegen was in geen velden of wegen meer te bekennen.

Sylvia sloeg haar hand voor haar mond. “Thomas, kom op. We moeten de politie inlichten.” We renden terug naar de hut, sprongen op de Harley en scheurden naar het dichtstbijzijnde stadje. Daar zochten we het politiebureau op om aangifte te doen van onze vondst. De agent die ons verhaal aanhoorde, keek verbaasd. Hij keek naar zijn bureau. Daarop zag ik een foto staan, van een kind, en een oude man. Het jochie droeg dezelfde blouse als Wesley. Ik herkende de twee op de foto. Ik had ze bij het meer gezien. Ik vroeg de agent wie dat waren. “That’s my son, and my dad,” antwoordde hij. Zijn zoon Wesley bleek al sinds twee jaren te worden vermist. Tijdens een weekendje in de Rocky Mountains met opa was hij spoorloos verdwenen. Ze hadden maanden met man en macht gezocht maar niets, maar dan ook niets meer van zijn zoontje kunnen terugvinden. “And his granddad? Where is he now?” vroeg ik. “His granddad, my dad, he passed away last week.”

 

(*) zie: Happy Band (10-08-2016)

 

Categorieën: FictieVerhalen

Thomas Splinter

Verhalen zijn splinters uit mijn onderbewustzijn.

18 reacties

Nummer 22 · 3 mei 2017 op 09:23

In 1 adem gelezen. Zie het landschap, de rode haren en Wesley zo voor me!

Mooi geschreven.

    Thomas Splinter · 3 mei 2017 op 20:43

    Hartelijk dank, Dit is meer dan ik had durven hopen.

Mien · 3 mei 2017 op 09:35

Kedeng kedeng!
Mooi.

NicoleS · 3 mei 2017 op 11:56

Herkenbaar. Ik ben een dromer. Mooi geschreven Thomas

    Thomas Splinter · 3 mei 2017 op 20:44

    Keep on dreaming. Al mijn verhalen zijn (buiten de liefdesscènes) grotendeels gebaseerd op dromen. En dit is (voor het eerst op Columnx) een Splinternieuw verhaal.

van Gellekom · 3 mei 2017 op 13:40

Prachtig geschreven. Toch zou ik nog willen weten of dat klaarkomen iets te maken heeft met het wakker worden uit een droom, of dat de droom iets te maken heeft met het daaropvolgende klaarkomen.

    Thomas Splinter · 3 mei 2017 op 20:45

    Interessante insteek. De wens is de vader van de gedachte, dromen daarentegen zijn bedrog. Het kan beide kanten op, ik laat het bij deze in het midden. Er moet immers iets te dromen overblijven.

Bruun · 3 mei 2017 op 13:59

Mooi, sfeervol opgetekend. Heerlijk om te lezen.

Karen.2.0 · 3 mei 2017 op 15:27

Mooi geschreven zeg, met een twilight-zone end, top Thomas.

    Thomas Splinter · 3 mei 2017 op 20:45

    Top of the Bill? Vond het ook een lekker verhaal om te schrijven. Dit smaakt naar meer. Bedankt.

Esther Suzanna · 3 mei 2017 op 15:57

Prachtig verhaal! 🙂

Thomas Splinter · 3 mei 2017 op 20:46

En een mooie reactie.Bedankt ES.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder