Mick zweeg meer dan dertig jaar. Tot ze weer opdook, Sascha. Ik moest het uit hem trekken en het duurde even, maar ik gaf niet zomaar op. Mick heeft niemand, alleen mij, zijn zusje. Ik ben het kleine zusje dat alles oplost. Ik ben een fixer.
Recht voor me zie ik hoe het kleutertje nog steeds op zijn moeders borst leunt. Tevreden, rustig en vertrouwd. Alsof alles weer even als vanouds is. Wordt het ooit weer als vanouds? Het boekje ligt op tafel en haar handen gaan door zijn halflange, sluike haar.

‘Esther wil een afspraak met je maken, Ellen,’ zegt Mick. Het komt er een beetje voorzichtig uit, zo lijkt het. Hij heeft nog geen slok van zijn koffie gedronken. Die van mij is bijna op. Ik schraap met het lepeltje langs het schuim dat aan de binnenkant van het kopje is blijven hangen.
‘Esther? Je psycholoog? Waarom?’ Ik steek het lepeltje in mijn mond, lik het schuim eraf, leg het terug naast het kopje, aan de rechterkant, onder het oortje. Ik ben blij dat ik naast hem zit en niet tegenover hem.
‘Een systeemgesprek. Met z’n drieën. Jij, ik, en Esther. Ze denkt dat het me gaat helpen. Of je haar deze week wil bellen?’ Mick neemt eindelijk een slok van zijn koffie, die nu vast lauw is. ‘Doe je dat voor me?’
‘Natuurlijk, waarom niet? Geruststellend leg ik mijn hand op zijn been. ‘Ik bel haar maandag en maak een afspraak, beloofd.’ Snakkend naar nicotine stop ik mijn hand in het zakje van mijn colbert, op zoek naar een pakje sigaretten maar vind de tissue met donkerrode vlekken. Mijn hand trilt een beetje. Stom. De sigaretten blijken in mijn handtas te zitten, in het zijvakje en ik rommel onhandig met de rits die ik niet openkrijg. ‘Ik wil even roken, Mick. Loop je mee?’

Nog liever wil ik weg, ik moet nadenken en dat doe ik het liefst thuis, in ons huis. Het huis waar we opgroeiden, we vertrokken en weer terugkwamen. Waar het muf ruikt, naar oude mensen en de verschraalde sigarenrook die mijn vader uitblies toen binnen roken nog geen doodzonde was. Het huis waar ik een boek uit de kast trek, het stof van de rug veeg en als ik willekeurig een bladzijde opensla, er piepkleine beestjes blijken te wonen en ze zie wegrennen als ze mijn vingers zien. Ik heb ze zien rennen voor hun leven. Weer moet ik aan Sascha denken.

Maar ik ben er net en weggaan is geen optie. Om 16.00 mag ik weg en geen minuut eerder. Eerst roken. Samen lopen we naar het afdak. Ik heb een sigaret en een aansteker in mijn linkerhand, in mijn rechterhand heb ik het zakdoekje met lippenstift. Eindelijk zie ik een prullenbak.


15 reacties

Robert · 27 oktober 2017 op 14:10

Wie zit er op schoot? Mick? Sascha? Sascha intrigeert. Of wordt het Esther? Schiet op Kaatje: nummer IV heb je toch allang klaar?

Mosje · 27 oktober 2017 op 14:46

met plezier gelezen!

Arta · 28 oktober 2017 op 08:17

Heel boeiend!
Ik ben echt benieuwd welke kant dit opgaat…

NicoleS · 28 oktober 2017 op 19:24

Je gaat als een speer mop!

Nummer 22 · 28 oktober 2017 op 20:18

Als een lans ?

Mien · 7 december 2017 op 22:06

De sfeertekening is wringend. Die 12000 woorden zijn zo op.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder