Nee hè! Drietandsverhakselaar naar het klokkenspel. Heb ik weer. Precies nu. Hoe is het mogelijk! Dat bedenk je toch niet. Of wel? Is dit geen toeval? nee, dat kan niet! Zou het… opzet?!

Ik had het kunnen weten. U kent dat wel. U gaat voor een vingerplant – vriendelijke tante, vlotte babbel, lage decolleté – en u komt thuis met een schoenendoos. Leeg! Vervolgens bent u thuis, net als ik nu, twee uur aan het uitleggen dat het onmacht betreft en geen kwade wil, waarna u, tenminste als het bij u net zo gaat als bij mij thuis, een muilpeer incasseert en naar het tuinhuis vlucht alwaar u het takkewijf in een lege augurkenpot vervloekt. U weet wel, zodat niemand het kan horen. Maar as is verbrandde turf en ik ben sukkel met gebakken peren.

Omdat ik weet dat vrouwlief het boodschappenspel wint van een olifant en wapperende handen prefereert boven hangende pootjes, besluit ik doorgaans na gedane zaken haar te paaien. Dan geef ik haar toeftrechter een grondige beurt. Daar houd ze van, dat weet ik.

Dat het handmatig opkuisen van een toeftrechter geen sinecure is, vaak moet men vuistdiep, is algemeen bekend. Maar dat het met een drietandsverhakselaar een fluitje van een cent betreft, dat weet bijna niemand. Zelfs mijn vrouw niet! En daarom maak ik steevast een verpletterende indruk wanneer ik, na ampele arbeid, met het fonkelende wijvengerij het voorportaal betreed. Ruim voldoende om gedane zaken te keren. Vaak voor nog meer.

Maar dat zit er nu niet in. Handmatig erdoorheen zou zijn als een zandkasteel bouwen bij opkomend tij en nietsdoen desastreus. Wat moet ik. Oh hemel! Ik geloof dat ik mezelf verlies. En dat alles door zo’n achterbaks ventstertje. Het sekreet!

‘Noow seur den aai hef toe column furst. Aai ken not gif joe jor monnie bek sunder mij mennutjar’, glimlacht ze vriendelijk terwijl ze mij een verhakselaar van bedenkelijke kwaliteit ter vervanging aanbiedt, ‘dis is al aai ken doe’. Omdat ik hete adem in mijn nek voel branden en het achterlijke spelletje niet mee wens te spelen, neem ik het aan. Ook al ben ik nog lang niet jarig!

Nu is het afwachten wie er wint en hoe lang het duurt. Weken, maanden, wie zal het zeggen. In afwachting wend ik me tot een roestige doofpot op het campingfornuis. Even wat brandjes blussen.

Categorieën: Thema column

brilmans

Als je je ogen open houdt, een beetje kijkt en er oog voor hebt dan vind je altijd wel wat. Iets moois of ergens van, dat maakt niet uit. Op mijn blog probeer ik regelmatig verslag te doen van wat ik vind.

8 reacties

Yfs · 31 maart 2014 op 12:49

haha Brilmans, goed gedaan. Persoonlijk word ik altijd kriegelig van columns die nergens over gaan, misschien vandaar ook dat de thema columns ( hoe knap ook) me mijn neus een beetje uit beginnen te komen. Toch heb je mijn nieuwsgierigheid vast weten te houden tot het eind! :yes:

Mien · 31 maart 2014 op 15:02

Leuk vlechtwerk brilmans. Foutloos gelaafd en gelaagd met mooie woorden en milde spot. Bepaald geen sinecure.

Pierken · 31 maart 2014 op 18:02

Wat een heerlijk niks is dit, Brilmans! Zo lees ik ze graag. Dit is voor mij een schoolvoorbeeld van vacuümschrijven. Hoedje af. Het wordt nog lastig om straks weer ergens over te gaan schrijven.

    brilmans · 3 april 2014 op 23:07

    Vacuümschrijver lijkt mij een prima beroep. Kan ik eindelijk eens stoppen met gebakken lucht verkopen! Mooi woord ook.

Nachtzuster · 31 maart 2014 op 19:23

Ik kan er geen touw aan vast knopen, aan dit verhaal. Missie geslaagd! Erg leuk! 😀

arta · 31 maart 2014 op 19:32

Ergens nergens: Dat labeltje past wel aan deze goede themacolumn! 🙂

Ferrara · 31 maart 2014 op 20:37

:yes:

brilmans · 3 april 2014 op 23:05

Bedankt voor de reacties. Deze ‘opdrachten’ zijn voor mij een leuke uitdaging en bovendien is heet eens iets anders. Leuk dat hij goed is aangekomen.

Groet

Geef een reactie

Avatar plaatshouder