Ergernis

Ik erger me rot aan van alles, maar aan niets in het bijzonder. Het komt op en gaat weer weg, of blijft irritant hangen als een snottebel die zich niet laat ophalen, maar ook niet laat wegsnuiten.

Halverwege

Vijfendertig jaar geleden, achterop de fiets. Mijn knietjes bogen zich om mijn beentjes op te tillen en ze in de fietstassen te doen. Het mislukte: mijn voetjes kwamen tussen de spaken, de fiets stopte, ik huilde.

Maria

Sinds een paar weken woont Maria wegens omstandigheden bij mij. Maria is een lekkere, gevatte, allesbehalve saaie puber. Laatst sprak ik haar even stevig toe omdat ze over mijn grenzen was gegaan. “Ik ben aan het puberen, dus wèn er maar aan!” siste ze, met haar handen in haar zij. Ik kon niet anders dan keihard lachen en Maria volgde mijn voorbeeld; het was weer goed.

De druppel

Regendruppels glijden naar beneden. Allemaal eender, allemaal anders. Ik concentreer mij op een paar vierkante centimeter van het raam. De druppels lijken Chinese tekens te vormen, haastig neergekrabbeld door onzichtbare vingers. Ik volg deze vingers, maak contact en hoop de taal te leren die daar gesproken wordt.

Ik vind je lief

“Ik vind je lief Jantjùh, maar ik ga je echt geen minus tjuh noemen, no wee. Minuscuul ben je, minuscuul zal je altijd blijven in mijn ogen, Jantjùh, hoe groot de grap ook is zoals jij door het leven gaat, hoe groot de bak ook is waar jij in rijdt, Jantjùh. Het introduceert mij geen reet hoe intueel je over wilt komen in de Privé en Story en weet-ik-welke oudpapierkwekerijen die pagina’s vullen met het proces dat ik nu door jou aan mijn string heb hangen!!