Diversen
In de schemering
Het meisje glimlacht vriendelijk, maar wat onzeker. Ze lijkt verdwaald en kijkt schuchter om zich heen. Ik kijk haar aan en zie een twinkeling in haar ogen. Ze doet me aan iemand denken, maar ik kan haar niet plaatsen.
Het meisje glimlacht vriendelijk, maar wat onzeker. Ze lijkt verdwaald en kijkt schuchter om zich heen. Ik kijk haar aan en zie een twinkeling in haar ogen. Ze doet me aan iemand denken, maar ik kan haar niet plaatsen.
Aan de rand van het weiland liggen Leo de schele spitsmuis en Simon de boktor op hun rug in het mos. De boktor kauwt op een grassprietje en Leo kijkt verdrietig naar de wolken.
‘Ik voel me eenzaam’, zegt Leo tegen zijn vriend de boktor.
Een enorme zwerm spreeuwen heeft de lindeboom aan het begin van de straat gekraakt.
Was het gisteren nog rustig op dat plekje en zaten er wat kauwtjes en duiven te wachten op de bevoorradingsauto van de bakker, vandaag is het een drukte van jewelste en vliegen de spreeuwen af en aan.
De vaste bewoners van deze stek zitten nu een boompje verder en bekijken de vreemdelingen met argusoogjes.
Wethouder Jansen op lijn één,’ zegt mijn secretaresse Machteld terwijl ik net volop aan het nietsdoen ben achter mijn bureau. Tot overmaat van ramp wandelt mijn compagnon, de vrijeradicaal Ab, ook nog binnen en gaat aan de andere kant van mijn bureau zitten.
Ik neem op.
‘En nu?’
‘Ja, dat weet ik niet’.
‘Hoe lang staat hij hier al zo?’
‘Ja, dat weet ik ook niet, maar zeker sinds vanmorgen’.
‘En als je eens op zijn huisje tikt?’
‘Nee, tikken helpt niet. Heb ik al geprobeerd’.