Zojuist lees ik dat Rob Hof is gevonden. Deze documentairemaker was spoorloos sinds hij van fraude met subsidiegelden van de Nederlandse Moslim Omroep werd beschuldigd. Zijn nieuwe thuis is Nicaragua, waar hij een restaurant runt. Voor mij is het al duidelijk. Als je naar Nicaragua vlucht dan ben je wat mij betreft schuldig. Case closed, of zoiets. Dat vind ik verder ook niet interessant. Wat mij wel boeit is dat hij een restaurant runt. De Nederlandse filmmaker moet wel hebben gedacht: “Dit indianenvolkje, dat zal ik wel eens laten zien wat echt eten inhoud.” Want dat hebben ze daar niet hoor, degelijk eten.

Ik heb een jaar of twaalf geleden een eens een oude Nicaraguaan ontmoet. Hij was niet groter dan anderhalve meter en hij was gevormd in een hoek van negentig graden. Zijn looprek zorgde ervoor dat hij niet omdonderde. Nieuwsgierig als ik ben vroeg ik hem naar zijn afkomst. Meteen begon er een spraakwaterval te lopen en als de dood hem niet heeft gestopt staat hij nu nog ergens op het Leidseplein tegen een vlucht doffers te lullen.

In ieder geval. De dag begint voor elke Nicaraguaan rond een uurtje of half elf (eerst uitslapen want veel is er niet te doen) met het ontbijt. Een typisch gezin neemt plaats om een tafel (vaak gemaakt van de botten van overleden huisdieren) en de gezinsoudste prevelt een slap gebed over god, het eten en iets met de zin van het leven waarna er een bamboe mand met een kilo droge rode bonen op tafel komt. Dit dient te worden weggespoeld met maïspap. Dit schijnt een garantie te zijn voor een goede stoelgang.

Na het ontbijt gaan de mannen op jacht. De gemiddelde Nicaraguaan heeft een spanningsboog van ongeveer een aflevering van The Office. Als hij in die tijd geen hulpeloos gordeldier of slapende leguaan aan zijn pijl heeft geregen geeft hij het op en begeeft hij zich naar de lokale markt. Hier verlekkerd hij zich aan de plaatselijke lekkernijen. De oude man vertelt levendig hoe hij bij Juan, de dorpsslager, geroosterde cavia op een stok haalde. Ik zie het kwijl uit zijn mond lopen.

Door de korte spanningsboog van de Nicaraguaan eten de meeste gezinnen daar menig avond rijst met bonen, soms gekruid met levensgevaarlijke insecten. De 46 potige blauwe oorkruiper is een ware lekkernij. Jammer genoeg is dit snelle beestje ook nog eens enorm giftig en sterven er jaarlijks vijftigduizend arme Nicaraguaanse aan een listige aanval van dit blauwe monster. Toch blijven ze het proberen want fantasie is dit volk vreemd.

Rob Hof gaat daar verandering in brengen. Hij laat ze kennismaken met de Nederlandse pot. Eigenhandig zorgt hij er voor dat straks half Nicaragua au bain-marie een kant en klare hutspot staat op te warmen. Zijn restaurant gaat laten zien wat je wel niet allemaal met een aardappel kan, behalve hem met een enorme vaart door iemands klamboe gooien. Daar zijn ze goed in, dingen met een enorme vaart en precisie ergens dwars doorheen gooien. Menig zelf geknutseld kanootje is daar al gesneuveld doordat grapjassen denken dat het leuk is om van acht huizen verder een bamboespeer door de romp heen te jassen.

Rob begin een revolutie in Nicaragua en niemand houdt hem tegen. Tenzij…tenzij wij er allemaal zijn ingetrapt en hij over een paar jaar terug is in Nederland. Met een documentaire.


2 reacties

Mien · 7 maart 2012 op 11:04

Dat wordt vast “Koken in de jungle” bij SBS13 😀

Mien

Visman · 7 maart 2012 op 14:26

Haha, dat klinkt zo slecht dat ik het waarschijnlijk nog wel zou kijken ook!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder