Mijn naam is Zeep, een ongebruikelijke naam voor een man maar ik heb deze naam nu eenmaal gekregen en zo ben ik ingeschreven bij de ambtelijke dienst van onze woonplaats. De naam van mijn woonplaats is niet belangrijk.
Mijn beroep is ‘Lanterfanter’
In de jaren’70 van de vorige eeuw, zeg maar de protest jaren tegen van alles en nog wat, tegen de oorlog in Vietnam, de Rode Kmer in Cambodja en ‘De Bom.
De vergrijzende menigte staande of kijkende vanaf het balkon naar de lange stoet van protesterenden, schreeuwden hun verwensingen: ‘Langharig werkschuw tuig’.
Van Kooten en de Bie ,wie kent ze niet met hun Simplisties Verbond, Bescheurkalenders en ‘De Tegenpartij’ Dat was toen.
Het woord langharig is al jaren niet meer op mij van toepassing. Ik ben nu helemaal kaal na een chemotherapie. Lanterfanter als beroep kwam per toeval op mijn weg. Enkele maanden geleden werd ik ziek.
Voelde me al een paar dagen niet zo lekker. Op een stralende dag in de trein van Amsterdam naar Nijmegen. Ik stapte op Station Arena / Bijlmer in deze trein met een stop in Arnhem dat mijn eindbestemming werd. Zo halverwege ergens na Utrecht Centraal de reis voelde ik een plotseling omhoog – in het bedrijfsreataurant genuttigde lunch – een golf van drank, gekauwd en ingeslikt eten als een vulkaanuitbarsting zo op de lege stoel tegenover neerkomen. Naast mij en op andere stoel tegenover mij zat niemand. Ik reisde met een daluur abonnement.
De geur deed mensen achter mij opstaan ‘gaat het goed met u?’ .
Ik schudde van nee en kreeg een flesje water aangereikt. Dank u wel fluisterde ik, maar de mensen zaten weer op hun stoel. Ik nam een paar slokken water en dommelde weer in op het ritme van de trein.
‘Station Arnhem Centraal, deze trein gaat verder naar Nijmegen als eindbestemming. De trein voor de richting Zevenaar Doetinchem van…… Vergeet u niet uit te checken en in te checken als u met een andere vervoerder verder gaat reizen’
Ik deed mijn ogen open, pakte mijn tas waar ik links tegen aangedrukt zat, liep naar de uitgang en stapte uit de trein.
Op het perron viel ik flauw, hoorde ik later in het ziekenhuis.
In het ziekenhuis op de spoedeisende eerste hulp kwam Robbert ‘Dag ik ben Robbert co- assistent’ mij vertellen dat ik ter observatie enkele dagen wordt opgenomen en dat mijn moeder onderweg was naar mij. Mijn vader werd jaren geleden gecremeerd en zijn as zit nog in de urn in de achtertuin van mijn moeder. Ben hun enig kind.
Hoe wisten ze haar telefoonnummer? Is er in mijn tas gekeken? Waar is mijn tas?, maar ik vroeg niets.
Robbert scheen met een lichtje in mijn ogen en vroeg me zijn bewegende wijsvinger te volgen. Van rechts naar links en terug. eerst het linkeroog met het rechteroog dicht en tenslotte met beide ogen open. Hij luisterde met een stethoscoop op mijn borst, buik en vroeg me om te draaien. Ik moest gaan staan en mijn shirt omhoog doen.
Ik wilde wat zeggen maar het werd donker.
–word vervolgd–
7 reacties
Mien · 26 april 2020 op 20:02
De heer Zeep om zeep geholpen? Ik dacht het niet!
Wordt vervolgd …
Nummer 22 · 27 april 2020 op 11:48
Nu jij Mien!
G.van Stipdonk · 27 april 2020 op 12:08
Zijn we begonnen?
Mien · 27 april 2020 op 14:10
Ik dacht het wel. Vervolg is gisteren reeds ingezonden. Lees en huiverrrrr!
Nummer 22 · 28 april 2020 op 13:50
Waar kan ik dat lezen?
Mien · 28 april 2020 op 15:58
Zodra de redactie het plaatst. Nog effe geduld dus.
van Gellekom · 28 april 2020 op 10:05
wordt vervolgt