In Nederland werken veel betrokken mensen aan de uitdagingen van onze nieuwe participatiemaatschappij. En we hebben het er meer dan lastig mee. Wellicht ligt de oplossing dichterbij dan we denken. Dat zit zo…

Afgelopen zaterdag loop ik met mijn dochter van 9 een beddenwinkel binnen. Ik heb een nieuw dekbed nodig. Wachtend op een medewerker zijn we getuige van het volgende. Een vrouw van middelbare leeftijd passeert ons met haar moeder in een rolstoel. Dochter wil graag een matras voor haar moeder, zodat ze beter slaapt en is hierover in gesprek met een verkoper. Moeder hoort het gesprek zichtbaar roerloos aan. Met allerlei vaktermen prijst de verkoper een topper van matras aan! Dochter is onder de indruk en wil deze voor haar moeder. De verkoper loopt naar achter voor een nieuw exemplaar en dan begint het.

‘Ik wil dit niet’ zegt moeder. Maar, ik wil dat je goed slaapt en dat doe je nu niet mama! Ik slaap prima, ja met een pilletje, maar ik slaap prima, ik wil dit niet!! Mij ontsnapt een glimlach maar, moeder en dochter kruipen meer naar elkaar toe en de spreekwoordelijke hakken gaan aan beide kanten in het zand.

Als we zelf ons gevraagde dekbed hebben afgerekend en de winkel uitlopen zien we de dochter afrekenen en moeder weer roerloos in de rolstoel zitten. Ik zie de humor van de discussie in, maar besef ook dat dit dagelijks voor moet komen, waarbij dochters, zonen en partners met alle goede bedoelingen worstelen met dergelijke vraagstukken.

Weer buiten vraagt mijn dochter opeens of die mevrouw haar moeder nu dwong een matras te kopen. Verrast door de observatie van mijn dochter probeer ik uit te leggen dat dit zo is, maar dat dit vaker voorkomt als mensen het goed bedoelen, zich verantwoordelijk voelen en van elkaar afhankelijk zijn.

Later aan de koffie en Fristie vraag ik aan mijn dochter hoe zij dit dan zou oplossen met haar eigen mama. ‘Ik zou het 1 aan mama keer vragen en als ze niet wil…..Ja, en dan, vraag ik ? Als mama niet wil koop ik het niet, want als mama boos wordt slaapt ze ook slecht!

Met open mond en een glimlach bedenk ik dat we kinderen maar eens vaker als deskundige moeten gaan vragen bij het oplossen van de uitdagingen die we als volwassenen met onze nieuwe participatiemaatschappij zijn ingegaan. Zelf hebben we het er verdomd moeilijk mee. Wat denken jullie?

Categorieën: Algemeen

Bas Schepers

Bewonderaar en verwonderaar van mensen en hun gedrag

9 reacties

Frans · 3 februari 2015 op 12:31

Toevallig ben ik een paar weken geleden met mijn moeder een nieuw bed gaan kopen. Het grootste probleem vind ik mijn onwetendheid. Ik heb totaal geen verstand van bedden en de keuze is inderdaad reuze. Der Qual der Wahl zoals de Duitsers zeggen. Geld speelt daarbij ook een rol. Uiteindelijk hebben we na een weekje wikken en wegen de knoop met het motto – God zegene de greep – door gehakt en het lijkt er op dat ma in ieder geval beter slaapt.

Mien · 3 februari 2015 op 13:00

In sommige beddenzaken kun je matrassen op proef een aantal weken uittesten. Idee misschien. Leuke inkijk geef je op het fenomeen participatiemaatschappij. Maar … laten we vooral niet vals gaan zingen als ouderen piepen. Hulp inroepen volstaat. Van wie dan ook. Goed debuut hiero. Welkom.

troubadour · 3 februari 2015 op 18:45

Welkom Bas. Je eindigt jouw column met; ‘wat denken jullie?’
Heb je aan Mien voldoende? Meld het anders even, dan verdiep ik me erin.

Bas Schepers · 3 februari 2015 op 20:42

Dank voor jullie reactie, leuk! Ja hoor troubadour, ik heb aan Mien voldoende! Op naar de volgende column

Meralixe · 4 februari 2015 op 09:07

Inderdaad Bas, op naar de volgende… 🙂
Deze leest een beetje te veel in telegramstijl. (Te veel korte zinnen) Er is ook nergens een poging gedaan om de lezer via sfeer scheppende bewoordingen bij het gebeuren te betrekken. Enige omschrijving … een vrouw van middelbare leeftijd en een moeder in een rolstoel. Punt.
De oplossing voor het in de eerste alinea aangegeven probleem in verband met de nieuwe participatiemaatschappij los je wel op door aan te geven dat het luisteren naar elkaar en dan zeker naar de kinderen, ons al een gans stuk verder zou brengen. Maar dat is, zeker als het zo vlak geformuleerd is, nu ook niet hét echte grote wereldnieuws.
Ergens zou de opmerking van dochterlief een soort humoristische clou moeten teweeg brengen maar ook dit gegeven mist scherpte.
Let op, hier kom ik wel bij één van de moeilijkste punten van de schrijverij: Hoe leest de lezer het verhaal dat de schrijver door en door kent?

pally · 4 februari 2015 op 14:36

Helemaal niet gek voor een eerste.
Maar de inleiding lijkt mij onnodig en voor het ‘wij’ ben ik nou eenmaal allergisch. Ben het eens met Meralixe, wat betreft het gebrek aan beschrijvingen.
De laatste alinea lijkt mij onnodig: die leuke opmerking van de dochter zou ik een mooi einde vinden.
Op naar de volgende!

Mien · 4 februari 2015 op 14:59

Ik deel de mening over het gebrek aan beschrijvingen niet. Nu kun je als lezer zelf een invulling geven. Het laat ruimte over aan eigen voorstelling en fantasie.

Ferrara · 4 februari 2015 op 16:59

Leuke observatie. Ik hou van dit soort schrijfsels en herken de valkuil van kort en krachtig. Mijn schrijfcoach zou bijvoorbeeld gevraagd hebben, hoe zien moeder en dochter eruit?
Succes hier.

Bas Schepers · 5 februari 2015 op 14:16

Dank voor jullie feedback! Waardevol

Geef een reactie

Avatar plaatshouder