Mijn vader heeft het uiteinde van een zwarte rubber slang in zijn mond en zuigt uit alle macht. De andere opening van de slang hangt in ons aquarium. Hij heeft zijn ogen gesloten, zijn voorhoofd wordt rood en zijn wangen trekken samen. Zijn gezicht wordt net zo raar als de smoelen die ik voor de spiegel trek en waarvan mijn moeder zegt dat die voor altijd zullen blijven staan als ineens het klokje van Rome slaat. Na enkele pogingen spuugt hij het water dat hij in zijn mond heeft gekregen in de zinken emmer op de vloer. Hij knijpt in het uiteinde van de slang  en laat hem in de emmer vallen. Het water begint te stromen. Ik moet overal afblijven en ril van afschuw bij de gedachte zo’n lauwe golf door te moeten slikken.

Intussen schept hij met een klein netje heel nauwkeurig de tropische vissen uit de glazen bak. Namen komen terug, guppy’s, black mollies met kleine sliertjes poep die vanuit hun achterwerk achter hen aan dwarrelen. Platte maanvissen rood geel en blauw met een waaierende staart, kleine lichtgevende neon tetra’s. Hij heeft de mouwen van zijn witte overhemd opgestroopt en zijn stropdas tussen de knoopjes geklemd, een sliert haar valt voor zijn ogen, maar met natte handen kan hij die alleen met zijn pols provisorisch naar achteren vegen. Met zijn hand als steun onderaan het netje brengt hij de spartelende visjes naar een kom.

De scherpe geur van gele stopverf waarmee hij even later de naden van het aquarium dichtsmeert. Met een natte wijsvinger strijkt hij de substantie glad en strak tegen de rand van het glas. Als de bak leeg is, de waterplanten en het luchtpompje verwijderd, kan hij met een emmer schoon water het bodemgrind wassen en de aanslag van het glas sponzen. Hij moet bukken om met zijn blote arm onderin te komen, zijn broek spant om zijn billen, ik zie de omtrek van zijn portefeuille in zijn kontzak. De volgende ochtend vroeg, alleen in de huiskamer, voel ik of de stopverf al droog is door de nagel van mijn duim in het nog meegevende goedje te drukken.
‘Dat gaat er nooit meer uit, bedankt maar weer’, zegt mijn vader als hij s’avonds de bak controleert.

Een dag later zijn de naden droog en verft hij ze donkergroen. Nu wordt het aquarium gevuld. De stekker van het verwarmingselementje op de bodem gaat in een verlengdoos. Net als die van de pomp. De luchtbelletjes dansen weer door het water en als de onderwaterthermometer op 25 staat gaan de vissen terug in de bak. Ik zie ze schichtig heen en weer zwemmen.
Dan is het tijd voor droogvoer en tubifex, de krioelende kleine wormpjes uit het ijzeren doosje met de luchtgaatjes, die mijn moeder niet in haar nieuwe ijskast wil hebben. Het aquarium is zijn trots en zet de kamer aan het eind van de avond, als de schemerlamp gedoofd wordt, in een kil licht. Voor haar is het bakbeest een bron van ergernis en ze bepaalt dat er in hun nieuwe woning geen plaats voor is.

Bij het uitruimen van hun huis staat het aquarium op een oude tafel in een met rommel overwoekerd hoekje in de schuur. Indertijd wel meeverhuisd, in de hoop op eerherstel, maar kansloos gebleken.
Ik strijk over de gebarsten en ingeteerde naden, ik weet nog waar en voel de minuscule inkeping van toen onder mijn vingertoppen. Van nog dichterbij is er het vermoeden van een oude geur. Als ik de bak optil plakt hij aan de tafel vast en trek ik gaten in de doorgeroeste bodem. Even later gaat het aquarium met een zwaai over de rand van de container.

Categorieën: Algemeen

7 reacties

Dees · 2 december 2015 op 13:43

Ik houd van alles dat je zo mooi ongezegd laat.

Harrie · 2 december 2015 op 14:06

Voor de eeuwigheid vastgelegd. Over een paar jaar nog eens dunnetjes overlezen. Mooi.

Esther Suzanna · 2 december 2015 op 14:30

Mede mogelijk gemaakt door de interessante man ken ik alle vissen! 🙂

Prachtig geschreven.

troubadour · 2 december 2015 op 15:06

En van wat er in de schuur van mijn ouders stond. Alles wordt weer gangbaar..

Mosje · 2 december 2015 op 23:16

Vissen. altijd leuk.
Mijn zus kocht ooit een vissekom voor haar kinderen. Met drie goudvissen. Op een dag ging er eentje dood.
Goh, wat leuk, zei ik eens, twee goudvissen. Ssssst, zei mijn zus, de kinderen mogen niet weten dat er eentje dood is. Als je schuin van boven naar de vissekom kijkt, lijkt het net of er nog drie zijn.

Spencer · 3 december 2015 op 15:32

Mooi stukje.

pally · 3 december 2015 op 23:05

Ik vind het mooi, trawant! Het vroeger ademt rond het aquarium, het vroeger met je vader.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder