In de trein

Onverwachts zat ze daar, tegenover mij. Ik was even mezelf niet meer. Het was in de intercitytrein richting Amsterdam. Ze was knap, erg knap. Buiten was het al donker, de regen gutste tegen het vuile raampje, maar ik merkte het niet. Ze sloeg haar glanzende benen over elkaar, trok haar korte rokje goed, en keek me even aan. Toen knoopte ze haar jas los en ging lezen. Ik kon mijn ogen niet van haar afhouden.