Mijn oudste komt binnen en laat vol trots zijn nieuwe gsm zien. Een beetje ongeïnteresseerd kijk ik naar dat voltechnische super moderne ding. “Weet je wat leuk is mam? Hij heeft Google Earth en je kan alle huizen zien die je maar wil zien.” Ah.. daar heeft hij mijn interesse. Vol verbazing zie ik daar mijn ouderlijk huis in beeld verschijnen. De groene deur waar vroeger altijd een touwtje uit hing. De voortuin van mijn vriendinnetje. Opeens zie ik haar daar staan. Ik sta naast haar, we hebben ruzie.

Ik loop de tuin uit en hoor haar roepen dat mijn moeder een dikke poema is. Boos draai ik me om en schreeuw terug dat haar moeder een rooie heks is en haar zus op juffrouw Ooievaar lijkt! Woest trek ik aan het touwtje en de deur schiet uit het slot. Stampvoetend loop ik de trap op. Mijn vader staat in de keuken en is aan het koken, mijn moeder loopt om hem heen om de zooi die hij altijd maakt op te ruimen. “Had je weer ruzie met Petra?”, vraagt ze. Ik vertel haar wat ze heeft gezegd en besluit mijn verhaal dat ze echt mijn beste vriendin niet meer is. Mijn moeder kijkt me glimlachend aan en houdt wijselijk haar mond.

In de woonkamer brandt de kachel. Jokkie, onze parkiet, gilt dat de deur dicht moet. De schuifdeuren met grote glazen ramen waar herten in zijn gebrand zijn dicht. Ik heb ze altijd al mooi gevonden. Op de een of andere manier vind ik ze sjiek. Door het glas van de schuifdeuren heen zie ik de tv staan. De televisie staat in de nette kamer het is een kleurentelevisie met toetsjes die licht geven. Vanavond mag ik daar zitten, naast de telefoon en als die dan gaat, neem ik hem snel op.

Zal ik toch maar naar Petra gaan en het goed maken? Het is best saai zo alleen. Ik besluit eerst naar boven te lopen. De treden kraken onder mijn voeten. Mijn kamer is het mooiste van het hele huis. Mijn vader en broer hebben hem geverfd toen ik in het ziekenhuis lag. De balken zijn geel, de muren zijn groen en oranje. Het enige wat ik niet mooi vind in die kamer is dat deurtje naar de donkere kamer. Dat is een heel klein deurtje met een schuifje erop. In dat kamertje liggen fotospullen met allerlei gekleurde bakken met water er in. Er zit geen raam in het kamertje en achter dat kamertje kan je door een gat de hele zolderverdieping rondkruipen. ’s Nachts hoor ik daar altijd allerlei geluiden vandaan komen. Ik slaap dus niet vaak in mijn eigen bed.

Ik loop naar de kamer van mijn ouders. Op de toilettafel staan allerlei kleuren flesjes nagellak. Stiekem pak ik de rode en stop het in mijn zak. Snel loop ik de trappen af en gil dat ik weer buiten ben. Ik loop achterom naar Petra. In haar tuin zitten cavia’s en konijnen. Ik vind ze zo leuk, maar ik mag er geen één van mijn moeder. Ze is er bang voor. Dus heb ik van Petra haar moeder een cavia gekregen die ik dan daar mag verzorgen. Petra zit in haar kamer, haar donkere krullenbos is een warboel en haar groene ogen kijken me nog steeds boos aan, maar als ik triomfantelijk haar het flesje fel rode nagellak laat zien, moet ze lachen.

Ik hoor haar vader roepen, vlug laat ik de nagellak weer in mijn broekzak glijden. We krijgen een preek. Als we nog één keer ruzie maken of vechten slaat hij ons met onze koppen tegen elkaar, zegt hij. “Dat durft hij echt niet”, zeg ik tegen mijn vriendinnetje.

Een “Mam Mahammmm” verstoren mijn herinneringen. Een beetje verward kijk ik naar mijn oudste die nog steeds met zijn nieuwe gadget in zijn hand staat. “Waar was je met je gedachten?” vraagt hij geïrriteerd, “ik vraag al drie keer het huisnummer van de Martinuslaan”.

Ik kijk naar mijn nagels, ze zijn niet rood, voor de zekerheid voel ik aan de zijkant van mijn hoofd of daar een bult zit, opgelopen door Petra haar vader. Ik had hem rechts, zij had hem links. Er zit niets.
Ik voel tranen prikken, maar verdring ze en kijk naar mijn oudste zoon. “Ik, Dave, was op een plek, waar ruzie maken met mijn beste vriendin het ergste was wat er in mijn leven kon gebeuren. Ik was daar, waar een vader of moeder je nog een draai om je oren kon geven, ik was daar, waar kinderen niet dood gingen, ik was daar, waar éën van de laatste zorgeloze ogenblikken van mijn leven zich afspeelden.
Verbouwereerd kijkt hij me aan. Ik besluit om het hem in zijn eigen taal te zeggen. “Ik was daar waar je nog naar een telefoon moest lopen of naast moest zitten om hem op te kunnen nemen.”

Categorieën: Algemeen

9 reacties

senahponex · 5 november 2010 op 09:13

:wave:

Avalanche · 5 november 2010 op 09:30

Prachtige invalshoek gekozen voor deze mooie column.

Anti · 5 november 2010 op 09:41

Ik vind ‘m erg mooi Bitchy, leuk gedaan ook dat schakelen van heden naar verleden en weer terug.
Goede uitsmijter ook. Maar het allerbeste is dat ik er echt even met je was, daar waar je nog naar een telefoon moest lopen of er naast moest zitten om hem op te kunnen nemen.

pally · 5 november 2010 op 11:51

Prachtig gedaan, Bitchy, om je vanuit een supermodern perspectief te verplaatsen naar je verleden! En je neemt je lezer helemaal mee…
Klein technisch puntje (dat er weinig aan af doet, overigens).
In de 5e alinea staat 3x elkaar het woord ‘kamertje’.
Verder absoluut :wave:

groet van Pally

lisa-marie · 5 november 2010 op 12:45

mooi… :wave:

LouisP · 5 november 2010 op 20:46

Bitchy,
wat een bijzondere manier om terug te gaan naar..”een plek, waar ruzie maken met mijn beste vriendin het ergste was wat er in mijn leven kon gebeuren. Ik was daar, waar een vader of moeder je nog een draai om je oren kon geven, ik was daar, waar kinderen niet dood gingen, ik was daar, waar éën van de laatste zorgeloze ogenblikken van mijn leven zich afspeelden.”

super mooie en originele afsluiter..

louis

sylvia1 · 5 november 2010 op 23:27

Ik sluit me graag aan bij alle lovende kritieken. Wat een geweldige eindzin!

Bitchy · 7 november 2010 op 06:51

Dank jullie wel!!

trawant · 7 november 2010 op 16:40

Prachtige beelden waar je zo wordt ingezogen..
Ook mooi afstand gehouden van het teveel aan sentiment en weemoed.
En ook nog eens precies goed op lengte..
Complimenten..’meesterstukje’..

Geef een reactie

Avatar plaatshouder