“Ik ken geen enkel stel ouders dat een pasgeboren baby in de ogen keek en zei: Hoe kunnen we dit kind verpesten?” (Russell Bishop) Vanmorgen was een van de velen waarin ik me verwonderde over de kombinatie van ouder en vriend zijn. Er zijn zovele bronnen die je uitleggen dat de beste manier om een goede ouder te zijn is om tegelijkertijd een vriend van je kinderen te zijn, zodat je hun vertrouwen kunt winnen en ze je hun problemen kunnen voorleggen. En als eenmaal die multi-dimensionale relatie is gevestigd, dan zul je beter in staat zijn je kinderen te leren hun problemen op te lossen.
Ik denk niet dat er een ouder is die het oneens is met deze denkwijze. Niemand wil immers een afstand creeeren met zijn of haar klinderen en daarmee het risico lopen niet te weten wat hen tot bepaalde daden voert, nietwaar?
Echter – en hier is mijn dilemma – het is niet altijd even makkelijk om tegelijkertijd ouder en vriend te zijn voor je kinderen. Vooral wanneer ze de tiener- en vroege volwassenheids jaren bereiken. Want dat is wanneer jeugdige wreedheid sereiuze vormen begint aan te nemen, en jouw levens ervaringen beginnen op te botsen tegen die van jouw nazaat.
Een voorbeeld? Stel je jouw 15-jarige zoon voor, klagend over een grote controllerende bullebak op school. Je begint hem dus energiek te instrueren hoe met deze figuur om te springen, en het loopt allemaal redelijk… totdat, op zekere dag, je zoon je voorstelt aan zijn nieuwste beste vriend: de bullebak! Een optimist zou hier misschien hopen dat de bullebak zijn gruwelijkheden heeft ingezien enh tot inkeer is gekomen, maar de realiteit en onze ervaringen leren ons anders. Bullebakken zijn alleen maar uit op controle-uitoefening, en de slachtoffers worden alleen maar hun vrienden omdat het nu eenmaal makkelijker is om hen te vriend dan te vijand te houden. Niet omdat ze zulke begerenswaardige partners zijn.
En daar sta je dan: wetend dat het lot van je kind nu in de wrede handen ligt van een genadeloze control-freak, die hem tot daden kan drijven waar jij hem liever vanaf zou willen brengen.
Een ander voorbeeld: Stel je jouw 19-jarige dochter voor, die regelmatig haar hart bij je uitstort over een emotioneel en mentaal mishandelende vriend. Je luistert, raapt de scherven van haar zelfvertrouwen op, en lijmt ze: keer op keer. Je blijft tot haar praten en legt uit met voorbeelden uit je eigen leven, dat het beter is om nu de banden met deze wreedaard door te hakken dan later, wanneer er misschien kinderen in het spel zijn. Maar je kleine verwacht ook dat je een begripvolle vriend bent wanneer ze zich weer eens gooit in de armen van deze klootzak. Want dat is wat vrienden doen, nietwaar? Begrijpen?
Maar wat zou een ouder doen? Het hoofd schudden en toekijken hoe de jongedame zich weer eens manoevreert in een hopeloze situatie?
Weet je, de ouders onder de lezers van deze column die jongere of oudere kinderen hebben dan de moeilijke leeftijdszone hierboven beschreven, zullen misschien vlug zijn met hun oordeel: zij het omdat ze nog niet daar geweest zijn, of dat ze, zoals velen van ons, verkozen hebben te vergeten wat te pijnlijk was om zich te herinneren. En dus zullen deze ouders klaarstaan met vele wijze adviezen.
Maar “het hebben van kinderen maakt je niet meer een ouder dan het hebben van een piano je een pianist maakt” zegt Michael Levine. Voor mij betekent dat tevens dat er geen unieke goede weg is om kinderen op te brengen. Iemand kan 5 kinderen hebben, die allen een andere aanpak vereisen. Sommige kinderen hebben nauwelijks leiding nodig; anderen hebben meer begeleiding nodig als ze klein zijn en minder als ze opgroeien, terijl het bij weer anderen precies omgekeerd kan zijn. En dan heb je kinderen die constante aandacht nodig hebben, terwijl anderen het best uitkomen als je ze zo vrij mogelijk laat.
Wat is dus de juiste benadering in de opvoeding van kinderen? Kijk eens om je heen: er zijn zovele volwassenen waar als kind nauwelijks naar omgekeken werd, en die toch zijn opgegroeid tot de meest voorbeeldigen in de maatschappij, en er zijn evenzovele volwassenen die ontzettend veel aandacht kregen als kind, en toch opgroeiden tot walgelijke wezens.
Ik denk dat ik het eens ben met Elizabeth Gaskell’s stelling dat een wijze ouder zich vermaakt in het verlangen tot onafhankelijke aktie, teneinde een vriend en adviseur te worden wanneer zijn absolute heersing faalt.
En dus is mijn konklusie, dan, dat als je een goede ouder wilt zijn, je waarschijnlijk het best kunt luisteren naar- en communiceren met je kinderen. En hen vertelt dat je hun vriend wilt zijn, maar dat je tevens hun ouder bent en dat ze daarom nimmer het onmogelijke van jou mogen verwachten, hetgeen zou zijn: je schouders ophalen wanneer ze keer op keer dezelfde fouten maken. Ja, je zult je nimmer van hen afwenden, maar de perspektieven moeten goed gesteld worden. Punt uit.
Kinderen
Je kunt staren als je wilt
Of kruipen in je schild
Je kinderen
Leiden hun eigen leven
Als ze eenmaal je nest verlaten.
En als de problemen rijzen
Precies wanneer je ze zou willen afwijzen
Zullen ze je bellen
En vragen om je luisterend oor
En om met je te praten
Je hart blijft tikken
Je handen blijven schikken
En door je mechanische akties
Raak je bevangen
Door gedachtegangen
Dat er zegen is
In het hebben van nazaten
Maar ook
Wanneer dat wordt nagelaten…
3 reacties
Mup · 13 maart 2004 op 11:35
Toen ik nog geen kids had en om me heen keek naar ouders met kids en alle problemen die daar bij kwamen kijken, riep ik nog wel eens; ‘Dat zou mij niet gebeuren, als dat er een van mij was’ Dat zeg ik nooit meer. Je weet namelijk helmaal niet wat je te wachten staat als ouder, en de grootste fout die je kunt maken is denken dat je de eigenaar bent van een kind.
Toch geloof ik niet in de vriend/ouder combinatie. Ik heb een moeder uit duizenden gehad, van wie ik wist dat ik daar altijd met alles bij terecht kon. Dat was een heerlijk veilig gevoel.
Zonder het belang van een goede vriend uit te willen vlakken, denk ik ook dat de gevoelens van een ouder veel verder reiken t.o.v. een kind, dan die van een vriend voor een vriend. Die gevoelens zouden een verstandelijke nuchtere aanpak, hoe goed bedoeld ook, wel eens een beslissing kunnen beinvloeden en een andere aanpak geven dan gewenst voor het kind. Dan komt er nog de generatiekloof. Als ik mezelf na ga is de denkwijze van een kind en een ouder toch heel anders. Je gaf als voorbeeld al de levenservaring. Zoals ook ieder mens, of dat nu een ouder/vriend of kind is, een eigen individu.
Dus ga ik persoonlijk voor een moeder als moeder en een vriend als vriend. En zeg ik nooit meer nooit.
Column om over na te denken en een mooi gedicht,
Groet Mup.
Mosje · 13 maart 2004 op 12:53
[quote]Weet je, de ouders onder de lezers van deze column die jongere of oudere kinderen hebben dan de moeilijke leeftijdszone hierboven beschreven, zullen misschien vlug zijn met hun oordeel: zij het omdat ze nog niet daar geweest zijn, of dat ze, zoals velen van ons, verkozen hebben te vergeten wat te pijnlijk was om zich te herinneren. En dus zullen deze ouders klaarstaan met vele wijze adviezen.[/quote]Inderdaad wordt er hier op autobiografische columns nogal eens gereageerd met adviezen. En ik moet toegeven dat je niet altijd direct iets aan die adviezen hebt. Maar ik lees ook altijd tussen de regels door, en dan blijkt uit een adviesreactie vaak een verrassende andere kijk op het leven dan je zelf hebt. Ik probeer daar van te leren…………
Ma3anne · 13 maart 2004 op 18:51
Naar mijn mening is het opvoeden van je eigen kinderen het moeilijkste beroep dat er is. De enige manier om er als ouder heelhuids doorheen te komen is jezelf proberen niet kwalijk te nemen wat er allemaal fout is gegaan…..