Gina drukt de wekker uit, sluipt stilletjes uit bed en rolt een gewone maandag in. De rest van het gezin mag nog even genieten van hun slaap. Ze doucht, zoekt de juiste kleding uit voor de komende werkdag. Als ze halverwege de trap is komt de poes haar al tegemoet, kronkelt om haar benen.
‘O nee, wat is dit?’
Ze slaat haar handen voor haar mond, pakt de leuning stevig vast en gaat zitten op de onderste tree. De stilte in deze chaos is haar vreemd, in haar lijf giert de adrenaline en haar hart lijkt een ongeleide stuiterbal. Terwijl de tranen over haar gezicht glijden, draait ze zich om en klimt de trap weer op.