Gina drukt de wekker uit, sluipt stilletjes uit bed en rolt een gewone maandag in. De rest van het gezin mag nog even genieten van hun slaap. Ze doucht, zoekt de juiste kleding uit voor de komende werkdag. Als ze halverwege de trap is komt de poes haar al tegemoet, kronkelt om haar benen.
‘O nee, wat is dit?’
Ze slaat haar handen voor haar mond, pakt de leuning stevig vast en gaat zitten op de onderste tree. De stilte in deze chaos is haar vreemd, in haar lijf giert de adrenaline en haar hart lijkt een ongeleide stuiterbal. Terwijl de tranen over haar gezicht glijden, draait ze zich om en klimt de trap weer op. ‘Herman, kom, ‘t is vreselijk’, ze schudt hem wakker.
‘Wat nou weer.’
Ze strompelen de trap af, Herman schrikt nu ook.
‘Wat is hier in hemelsnaam gebeurd?’ roept hij nu in de ruimte, zonder een antwoord te verwachten.
‘We moeten de politie bellen’, ze loopt de keuken in, ziet al snel dat ze ook hier flink aan de gang geweest zijn. Een van de stoelen ligt op de grond, een andere is naar achteren geschoven. Nu valt het haar pas op, daar waar gisteren haar zwarte tas stond, vindt ze nu alleen kattenharen.
‘Herman, mijn tas, daar zat alles in, mijn portemonnee, mobiel, agenda, sleutels, wat moet ik nu?’
Herman belt de politie. Ze komen eraan.

De politie is geweest. Gina is druk in de weer om haar huis weer in de oude staat terug te krijgen. Herman zit de krant te lezen en geniet van de koffie.
‘Drink toch eerst even je koffie voor hij koud is, opruimen kan straks ook wel.’
De ringtone van Herman schelt door de keuken, Gina hoort hem nog net zeggen: ‘Ja is goed, we komen vandaag even langs.’
‘Wie was dat?’ Gina pakt haar kop koffie.
‘De politie, we kunnen vandaag naar het bureau.’
Gina kan niet langer wachten en besluit snel te douchen.
‘Herman schiet eens op, dan kunnen we gaan.’
‘Jij altijd met dat gehaast, ik kom er zo aan.’

Voor het bureau pakt Herman nog even Gina’s hand: ‘Hou je wel een beetje gedeisd.’
Gina knikt: ‘Ik zal mijn best doen.’
Achter de balie zit een kale man: ‘Goedemorgen, waar mee kan ik u van dienst zijn?’
‘Wij hebben een afspraak met Meneer Jansen.’
‘Ik zal melden dat u er bent.’

‘Gaat u zitten’, Agent Jansen wijst naar de blauwe stoelen. Ze gaan zitten, Gina schuifelt zenuwachtig met haar voeten, trommelt zacht met haar vingers op de ovale tafel.
‘Meneer en mevrouw, wij hebben de dader die vannacht bij u en anderen in de wijk heeft in gebroken te pakken, uw tas is vermoedelijk terecht.’
‘Waar?’ Gina schiet overeind, ‘ik wil hem terug.’
‘Dat ligt niet zo simpel mevrouw.’
‘U zegt dat u mijn tas heeft, dan wil ik hem terug.’
‘Mevrouwtje, zo gaat dat niet. Wij moeten eerst vragen of de inbreker afstand van wil doen van die tas.’
‘Wat, hoezo? Hij heeft niet gevraagd of ik afstand van wilde doen van mijn tas.’ Gina zwaait boos met haar armen door de lucht, de toon van de agent maakt haar laaiend en dat ‘mevrouwtje’ doet er ook geen goed aan. Straks krijgt de dief ook nog slachtofferhulp aangeboden. Herman geeft Gina een teken dat ze weer moet gaan zitten.

Na ruim een uur, komt er een agente met de tas van Gina. ‘Wilt u even kijken wat er mist, dan kunnen we daar rapport van opmaken. Daarna kunt u de tas meenemen.’
Gina ziet dat alles nog in de tas zit, alleen al het papiergeld is uit haar portemonnee.
Met de tas, die aanvoelt of hij niet meer van haar is, verlaten ze het bureau.


pepe

Vrouw, (schone)moeder, leerling-creatief schrijven en nog veel meer. Wil je meer lezen? Hier schrijven wij (meiden van Mary)www.meidenvanmary.wordpress.com. Ik mag één van deze meiden zijn. Schrijven is schrappen, het schrijven schrappen is geen optie.

13 reacties

lagarto · 30 mei 2011 op 07:58

Hèhè…daar istiedan eindelijk. Mooi, je hebt in de eerste twee alinea’s goed de spanning opgebouwd.
Wat beter kan: Probeer minder te vertellen en meer te laten zien.
Groetjes Niek

lisa-marie · 30 mei 2011 op 08:36

de titel past echt perfect, hij is goed!

Mien · 30 mei 2011 op 08:56

Eens met Lagarto en lisa-marie.
Ik zat er ook lekker in.
Totdat ik struikelde over de volgende 2 zinnen:
1)‘Mevrouwtje, zo gaat dat niet. Wij moeten eerst vragen of de inbreker afstand van wil doen van die tas.’
Eén “van” te veel. De eerste mag weg.
2)‘Wat, hoezo? Hij heeft niet gevraagd of ik afstand van wilde doen van mijn tas.’
Eén van te veel. De eerste mag weg.

Mien

Meralixe · 30 mei 2011 op 09:38

Eindelijk eens een column die wat langer is.
Graag gelezen.
Enkele mooie uitdrukkingen zoals “haar hart lijkt een ongeleide stuiterbal” maken het nog aangenamer om lezen.

Boukje · 30 mei 2011 op 10:21

Volgens mij had ze al gedoucht 😕

Een beetje rommelig maar wel een leuk onderwerp.
😀

arta · 30 mei 2011 op 11:43

Ja, lekker leesbaar, hier en daar kan er evt verbeterd worden, qua continuïteit, maar goed geschreven, Peep!

@ Boukje: Zo, dát is nog eens goed lezen! 😉

Mup · 30 mei 2011 op 13:48

Ik hoop dat Gina die dief tegen komt!

Groet Mup

DreamOn · 30 mei 2011 op 16:52

Ik zat middenin het verhaal, maar ineens werd het voor mijn gevoel afgeraffeld. Je beschrijft het eerst heel uitgebreid, en dan lijkt het alsof je bang bent dat het verhaal te lang is.

Of komt er een vervolg? Dat van het twee keer douchen was mij ook opgevallen, maar na al dat angstzweet kan ik het me dat ook wel voorstellen! 😀

Meralixe · 30 mei 2011 op 18:06

Angstzweet?
Terwijl Herman rustig zit te genieten van zijn koffie. 😕

LouisP · 30 mei 2011 op 18:34

De eerste alinea is best wel spannend.
Die stukjes dat de politie komt, of dat je een afspraak hebt met de poltie maken de spanning ongedaan. Het vreemde in het verhaal, van het afstanddoen past niet zo goed bij die 1ste alinea.
Laatste zin maakt veel goed, ook weer naar die 1ste alinea toe…
Wel raar zeg. Vragen aan de dief oftie afstand wil doen van wat ie heeft gestolen. Tja, als ie nog niet bekend heeft dan zou het kunnen..

pepe · 30 mei 2011 op 20:32

Allen bedankt voor de reacties, ik zal de tips meenemen in een volgend schrijven. :stom:

sylvia1 · 30 mei 2011 op 20:37

Het rammelt inderdaad hier en daar een beetje, maar de ‘plot’ bleef vandaag wel bij me hangen, merkte ik (had het vanochtend gelezen). En dat heb ik zeker niet bij iedere column.

Harrie · 31 mei 2011 op 10:24

Gelukkig heb ik maar een klein buideltje. Die draag ik altijd onder mijn pij. Daar blijft iedereen vanaf, die is van mij.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder