Driek Oplopers meets Abraham

Even met Abraham gebeld: “Goedemorgen, Mevrouw Oplopers hier. Hoe laat kom je morgen?” Doodse stilte aan de andere kant van de lijn. “Hallo? Hallo, is daar iemand?” brulde ik in de hoorn, want misschien was de meer dan hoogbejaarde man een beetje doof. “Ik spreek toch met Abraham?” Ik hoorde een diepe zucht. Langzaam begon de oude man te spreken.

Peter

Peter staat voor het raam. Hij is ongeduldig. Zijn moeder is boodschappen gaan doen en ze is nog niet teruggekeerd. En hij wil zo graag met haar knuffelen, zijn hoofd in haar nek leggen en zachtjes wiegen. Wiegen op haar hartslag, dat is wat Peter wil. Hij pakt zijn beer van de stoel naast hem. “Ache beer,” mompelt hij terwijl het berehoofd platgedrukt wordt tussen een arm en een zwaaiend bovenlijf. Waar blijft mama nou?

Niet zo super!

Waarom is Albert Heijn zo populair? Voor mij is dat een groot raadsel, want het filiaal om de hoek is een ramp. Om binnen te komen moet ik me een weg banen langs straatkrantverkopers, accordeonisten, junks, bedelaars en bejaarden. Als ik die van me afgeslagen heb, blijken de sfeer en vooral de kledingvoorschriften bij deze kruidenier belachelijk formeel. Caissières moeten een spuuglelijk schort dragen, terwijl hun superieuren in pak gekleed gaan. Als er telefoon voor een medewerker is, wordt die persoon consequent met ‘meneer’ of ‘mevrouw’ aangesproken. Noemen ze elkaar zo in de koffiepauze?