‘De maat is vol’ schreeuw ik naar hem.
‘Hoezo? Je hebt het toch naar je zin hier?’, hij fronst zijn wenkbrauwen.
Ik zie een groot vraagteken voor mij staan, met een vreselijk streepjes overhemd en die rode schoenen kunnen echt niet meer, dat is zo 2005.
‘Ik hád het naar m’n zin, maar dat is láng geleden!’
Hij gaat rustig zitten achter zijn bureau en zwaait uitnodigend met zijn hand naar de andere stoel.
‘Ga zitten, dan praten we er over.’
Langzaam laat ik mij in die stoel zakken, moe en uit gestreden.
‘Er valt niets meer te praten, ik ben er helemaal klaar mee’, de stoom komt uit mijn oren.
‘Wil je meer verdienen?’
Nu klinkt hij echt als een baas die denkt dat alles te lijmen valt met geld. Ziet hij dan echt niet dat ik dood ongelukkig ben. Ik ben niet meer die vrolijke jonge meid van bijna dertig jaar geleden.
‘Ik wil niet meer, ik neem ontslag! Dat is toch wel duidelijk?
‘Of heb je ruzie met een cliënt, of waren zo onaardig?’
Met ferme stappen verlaat ik zijn kantoor .

Na negenentwintig jaar in de verpleging, ligt mijn besluit vast ik verdien een baan waar ik geen tegenspraak meer krijg, waar ik kan genieten van mijn welverdiende rust. Na twee sollicitaties had ik al die nieuwe baan.

Oeps, de meesten hier kennen mij nog niet, ik zal me even voorstellen:
Anne Dodewaard, aangenaam, vriendinnen noemen mij gewoon ‘An’. Veel vriendinnen heb ik overigens niet. Alleenwonend en genietend van de stilte. En geen haar op mijn hoofd die denkt daar verandering in te brengen. Dit is mijn leven en het is goed zo. Zielig ben ik niet. En een echte schrijfster ook al niet en mijzelf voorstellen vind ik verschrikkelijk.
Ik heb een hekel aan alles wat beweegt. Zelfs de wolken mogen van mij stilhangen, helaas de natuur heeft anders bepaalt.
Op dit moment werk ik in het mortuarium van een Academisch ziekenhuis in de grote stad, dit is mij op het lijf geschreven. Niemand zeurt en ik kan alles zeggen wat ik wil, ze luisteren niet, hebben geen tegenspraak en daar hou ik van. Ik woon in een dorpje aan de rand van de stad.

Ik neem jullie één dag mee in mijn leven. Als ik rond zes uur ’s morgens naar het ziekenhuis fiets geniet ik, ondanks de bewegingen van de natuur, van de rust die heerst op het boerenland. De geur van gras en de wind die door mijn haren waait, zorgen ervoor dat ik altijd fris op het werk aankom.
De gangen naar het mortuarium zijn nog leeg, ik hoef dus niemand te groeten. Als ik de sleutel van de deur omdraai komt mij de weeïge lucht al tegemoet, het geeft mij een gevoel van euforie.
Op de obductietafels ligt hier en daar nog wat vers bloed en andere vloeistoffen. Er is werk aan de winkel vandaag. Ik open de grote kast, pak handschoenen, laarzen en speciale overall. Op een houten bankje hijs ik mij in de overall, de lichtblauwe kleur van alles om mij heen doet mij denken dat ik in de hemel werk.
Ik open de gele deur, roep: ’goedemorgen’. Ik wacht heel even op antwoord, hoor alleen de doodse stilte. De sleutelbos rinkelt als ik mij beweeg, dat is het enige geluid. Dan begin ik met het vegen van de vloer en daarna nog even dweilen. Een enkele keer moet ik de deuren van de koelcellen schoonmaken, vandaag niet.

Als ik dan aan het echte werk begin in de obductieruimte, begint er in mijn hoofd een radartje te draaien dat hele verhalen verzint. Ik vraag me af of dit komt door de typische geur van balsemolie en andere desinfecterende middelen. Normaal ben ik niet zo fantasievol.
Het heldere TL licht weerkaatst in het glas van de vitrinekasten. Er staan verschillende potten met daarin embryo’s in verschillende maten.
Aan de rechterkant van deze ruimte een muur vol met laden, daarop staan nummers en data ’s. Hier liggen de lichamen die nog onderzocht moeten worden voor ze worden begraven of gecremeerd.
Ik ga door met het schoonmaken van de obductietafels en na enkele uren zit mijn werk erop. Ik sluit alle deuren en vertrek weer.
Eenmaal buiten ben ik weer fantasieloos, fiets bijna blind naar huis. Om daar de rest van de dag in een holletje van de bank te kruipen. Bladderend door een tijdschrift, waarvan de inhoud nauwelijks doordringt tot mij, slurp ik mijn koffie. Ik leef een stil leven.

Categorieën: Mannen & Vrouwen

pepe

Vrouw, (schone)moeder, leerling-creatief schrijven en nog veel meer. Wil je meer lezen? Hier schrijven wij (meiden van Mary)www.meidenvanmary.wordpress.com. Ik mag één van deze meiden zijn. Schrijven is schrappen, het schrijven schrappen is geen optie.

13 reacties

Mien · 21 maart 2014 op 08:12

Heerlijk, ik waande me even terug in een ‘female edition’ van ‘Six feet under’. Goed geschreven, met hier en daar een schoonheidsfoutje. Maar niemand die daarover zeurt in een mortuarium. 😉

troubadour · 21 maart 2014 op 09:39

Aantrekkelijke serene atmosfeer.

Li · 21 maart 2014 op 10:42

Het tweede deel van de column vind ik meesterlijk geschreven. Zo spannend dat ik dacht dat er een schijndode lag die je bij de keel ging grijpen. Brrr. :hypnotized:

SIMBA · 21 maart 2014 op 10:52

Spannend stukkie ondanks (of dankzij?) de “saaie” hoofdpersoon.

Spencer · 21 maart 2014 op 12:11

Niet van beweging houden en dan in een mortuarium gaan werken.
Wat een briljante vondst! 🙂

pally · 21 maart 2014 op 13:04

Heel origineel en met thrillerspanning geschreven, Pepe
Is dit het begin van een boek dat je aan het schrijven bent?
Leuk, je hier weer eens te lezen.

Yfs · 21 maart 2014 op 13:11

“de lichtblauwe kleur van alles om mij heen doet mij denken dat ik in de hemel werk”

Een regel die er voor mij met kop en schouders boven uit stak.

Een column die tijdens het lezen indringende beelden oproept.

Zeer geboeid gelezen!! :yes: :yes:

Meralixe · 21 maart 2014 op 14:01

Beste Pepe
Alvorens te reageren heb ik nog eens door uw indrukwekkend aantal columns gescrold. De eerste, (Simpele kindertaal) draagt de datum 30 oktober 2003.
We zijn ondertussen een niet te tellen aantal typetjes verder die je, ook zoals nu, steeds zeer geloofswaardig neer zet alsof je echt de dame bent die dat akelige werk doet..
Hoed af voor zo veel inleving, tenzij je nu echt over jezelf schreef.
Kleine opmerking.. Uw vorige column, (2 april 2013).. Ik smeek U op mijn blote knietjes.. Schrijf eens wat meer voor column x a. u. b.!

lisa-marie · 21 maart 2014 op 15:16

mijn fantasie ging wel even op hol, ik zag na het goedemorgen wensen al de “laden “open gaan en dat ze dan goedemorgen terug wensten.
Met plezier gelezen!

Mup · 23 maart 2014 op 09:13

Wat Meralixe zei 🙂

Groet Mup

arta · 23 maart 2014 op 11:26

Peepske, wat een bijzonder, origineel stuk!
Zó fijn om je hier weer te lezen!
Hopelijk krijgen we de kans om meer te lezen over Anne ea!

@Mup: Toch wel zonder blote knietjes?

    pepe · 23 maart 2014 op 12:47

    Dit is wel even wennen, zoveel reacties waren er niet bij mijn eerste schrijfsels hier. Bedankt daarvoor.

    Dit was een schrijfopdracht, waarin ik me zelf moest voorstellen. Het moest wel bestaan uit leugens, dat heb ik wel moeten leren.

    @Mien, ik wil graag weten waar de schoonheidsfoutjes zitten, daar kan ik weer van leren.
    @Meralixe, ik ga niets beloven, maar wie weet komt er een vervolg of een ander nieuw verhaal. Dit was dus een verzonnen verhaal, heb me wel verdiept in het hoe en wat in een mortuarium, is niet iets waar ik veel van wist.
    @arta en alle andere, het voelt weer als thuiskomen na een lang verblijf elders. Bedankt

Mien · 23 maart 2014 op 14:29

… uitgestreden
… er valt niets meer te bespreken of … er valt niet meer te praten
… heeft bepaald
… liggen hier en daar

Geef een reactie

Avatar plaatshouder