Mijn oma, God hebbe haar ziel, al is die laatste enigszins zijn schaap uit het oog verloren, want ze sukkelt met haar benen, artrose wellicht. Maar dat is niet de ene kwaal, sinds haar tweede man stierf was ze een tikje verzuurt geworden. Sommige van haar uitspraken kunnen Wilders doen blozen. Als het aan haar lag was iedereen blank, praatte Nederlands, had een werk waar hij in achttiende-eeuwse toestanden zich moest afbeulen, want vakbonden en zeker socialistische waren voor haar het vleesgeworden kwaad. Ze gaf af op iedereen, zelfs op de personages van haar favoriete serie.

‘En die Jan, die hoerenbok die is zo lui als de zee diep is.’

Ik hoor het elk bezoekje aan. Ik had al gedacht om wat later te gaan als de soap afgelopen was, maar ze zou wellicht wel iets anders gevonden hebben om over te razen.

‘En dat voortuintje van hier naast, hoe ligt dat erbij, hun onkruid slaat over het mijne heen.

Oh, lieve help, bel de politie, dacht ik.

‘Maar ik heb een nummer van een koppel hier in de buurt gekregen. Ik heb gebeld en ze gaan mijn klacht in behandeling nemen en foto’s komen trekken. Het zou kunnen dat ze dan het huis uit worden gesmeten.’

Leuk een alleenstaande vrouw die perfect geïntegreerd is met twee kinderen. Haar man was terug naar Marokko gegaan.

Ik krijg soms kop nog staart aan oma. De ene keer is het zwart dan wit.

Ze liet deze winter zelfs de jongste bij haar wachten op de schoolbus omdat zijn broer hem buitengesloten had en hijzelf geen sleutel had.

‘En wanneer doe je je communie?’ vroeg oma.

‘Wij moeten dat niet doen,’ zei de jongen.

Oma stierf honderd doden toen ze dat hoorde;               tja, hyperkatholiek. Ja dat heeft vonken.

In ieder geval, oma was het wachten zat en kapte dan maar een bus onkruidverdelger over de woestenij van de buren. Zonder overleg.

Ik was er een keer, de honden van de buur verderop waren weer aggresief, de kinderen speelden met de bal in de tuin. De honden hadden een manier gevonden om door de broze houten omheining te breken, en vielen de jongens woest aan.

‘Spring over de haag, snel!’ riep ik terwijl ik in de stal ernaast een ladder greep. De oudste broer was al in veiligheid, van op de ladder trok ik de jongere over de haag, die ook afgespannen was met een  stevige draad.’

‘Wat is dat hier allemaal?’ vroeg oma die kwam aangehold.

‘Je zou beter een klacht voor die buur naast de jouwe indienen,’ zei ik bot ‘hun honden waren uitgebroken.’

Oma gaf de jongens iets te drinken, ze waren nog onder de indruk.

‘Bedankt,’ zei de oudste ‘dat je mijn broer redde.’

‘Graag gedaan.’

Met een uitstekend gevoel van welzijn verliet ik de straat, ik zag op de barre plek die de buren hun voortuintje was een klein plantje groeien, een madeliefje. Misschien was er toch nog hoop voor deze wereld.

Categorieën: Algemeen

5 reacties

van Gellekom · 30 mei 2017 op 08:11

Mooie column. Hoe ouder hoe zuurder. Je kunt er weinig aan doen.

Nummer 22 · 30 mei 2017 op 23:41

‘Het tuintje bij de buren’Tsja… eigen tuin eerst en een muur hek prikkeldraad onder stroom, een betonnen muur camera’s, Checkpoint Grandma….NEE. waterpistolen? JA!

Mooie column?

NicoleS · 31 mei 2017 op 08:22

Wat prachtig schrijf je,Michael. Ik vind dit weer een heel mooi stuk. Apart. Een eigen stijl.

Esther Suzanna · 31 mei 2017 op 10:36

Mooi en klein. Net als de madelief. 🙂

Karen.2.0 · 9 juni 2017 op 00:52

Ik neem aan dat je een Vlaming bent? Dat zou iig je taalgebruik verklaren (wat ik prachtig vind)

Geef een reactie

Avatar plaatshouder